Coll. Van Maanen 19r5.inv.nr.
148b).
38 ara, 's-Gravenhage, Archief Kabi
net des Konings, inv.nr. 393 (kb
3 april 1817, nr. 70); door de
Rechtbank van Koophandel te
Amsterdam werden in de periode
1811 -1816 ruim 5000zaken afge
daan. De werkdruk moet daarom
erg hoog zijn geweest. Merkwaar
dig is dat Van Maanen aan de ko
ning voorstelde om de handelsza
ken voortaan door de rechtbank
van Eerste Aanleg te laten afdoen,
zonder uitbreiding van het aantal
rechters.
39 Onder andere Leeuwarden (fe
bruari 1819) en Den Haag (april
1831).
4oWetRO 1827, art. 57:'Boven het
getal der regters, aangewezen op de
tabel, in het 52ste artikel gemeld,
zullen er bij de regtbanken, mitsg
aders bij de provinciale geregtsho-
ven, in koop- en fabriekssteden ge
vestigd, vier regters ten minste en
acht ten meeste worden genomen
uit de aanzienlijkste kooplieden of
gewezen kooplieden of fabrikan
ten, waarvan twee bij beurtwisse
ling, met drie gewone regters zul
len uitmaken eene bijzondere ka
mer voor de zaken van koophandel
en faillissementen.
Deze regters zullen denzelfden
rang hebben en dezelfde voorreg-
ten genieten als de gewone regters;
zij verrigten hunne dienst zonder
bezoldiging.
Het blijft aan den koning voor
behouden om te bepalen, bij welke
regtbanken of provinciale geregts-
hoven zoodanige regters voor han
delszaken zullen worden toege
voegd.' Dit laatste werd nader
geregeld bij kb van 16 juni 1830
(Stb. 27).
WetRO 1827, art. 75: 'De ge
schillen over zaken van koophan
del, fabrieken en faillissementen,
ten gevolge van het bepaalde bij de
twee laatstvoorgaande artikelen,
bij degeregtshoven raauwelijks
aanhangig gemaakt, zullen, in het
geval van art. 73 door vier raads-
heeren en drie regters uit de aan
zienlijkste kooplieden of gewezen
kooplieden of fabrikanten geko
zen, en, in het geval van art. 74,
door drie leden uit de daarbij ver
melde kamer van den hove en twee
regters kooplieden of fabrikanten
beregt worden.'
41 Wet ro 1827, art. 47; 'Het kanton-
geregt, zamengesteld uit den kan-
tonregter en vier zijner assessoren,
tot den handelsstand of het fa
briekwezen behoorende, neemt
kennis van alle kwestiën ofgeschil-
len wegens handelszaken in zooda
nige kantons in welke de koning,
naar bevind van omstandigheden,
mogt noodig achten aan hetzelve
die bevoegdheid, ten gerieve van
den koophandel en het fabriekwe
zen op te dragen, voor zooverre de
zelve de bevoegdheid van den kan-
tonregter, in art. 41 vermeld, te bo
ven gaan.
De regtsmagt dier kantongereg-
ten zal in die gevallen volkomen ge
lijk zij n aan die der arrondisse-
mentsregtbanken in handelszaken
regt doende, en zal de gewone jaar
wedde van den kantonregter wor
den verhoogd met eene som van
ten minste ƒ400,-, en die van den
griffier met eene som van ten min
ste ƒ300,-. Die verhooging zal uit
sluitend komen ten laste van de ge
meente alwaar het kantongeregt
gevestigd is.'
42 J. van den Honert Thz., Handboek
voorde burgerlijke regtsvordering in
het koningrijk der Nederlanden
(Amsterdam, 1839) 60.
43 Van den Honert, Burgerlijke regts
vordering, 60. Vergelijk over exper
tise P. A. Stein, Compendium van
het burgerlijk procesrecht (Deventer,
1970) 127-130.
44 ara, 's-Gravenhage, Archieven
Departement van Justitie, inv. nr.
4784 (dossier Rechtbanken van
Koophandel). Deze vereniging was
drie jaar eerder, in 1862, opgericht
en gold slechts als representant van
de groot-industriëlen. De textielfa
brikanten maakten hiervan boven
dien geen deel uit. Vergelijk J. A. de
Jonge, De industrialisatie in Neder
land tussen iS$oen 1914 (Amster
dam, 1968) 331-332.
45 Praeadvies contra van T. M. C. As
ser in Handelingentt]v1870dl. 1,
63 e.v.; Praeadvies pro van B. D.H.
Teilegen in Handelingenti]\
1872, dl. I, 120 e.v.; uiteindelijk
praeadvies contra van het bestuur
van de njv in Handelingentt]v
1872, dl. 1,131 e.v. en de brochures
vanj. Jacobson, Beschouwingen
aangaande de wenschelijkheid der
invoering van Regtbanken van
Koophandel in Nederland (Rotter
dam, x873) en nn, Rechtbanken
van Koophandel (Zutphen, 1873).
In sommige Europese landen
werden de handelsrechtbanken in
deze periode afgeschaft, zoals in
Spanje (1868) en in Italië (x888)
Zwitserland, ofschoon toch in de
periode 1798-1811 onder Franse
invloed en zelfs in de periode 1811 -
1813 voor een groot deel bij Frank
rijk ingelijfd, heeft nooit handels
rechtbanken gekend.
46 Code de commerce, art. 626.
47 Code de commerce, art. 617.
48 J.M. Kemper, Codeorganiquedes
département de la Hollande. Verza
meling van wetten en decreten be
trekkinghebbende tot de inlijving en
organisatie der Hollandsche departe-
[26]
menten(Den Haag, 1812) 632-
635.
49 De prefect keek bij de samenstel
ling ook streng naar de betrouw
baarheid van de kooplieden. Zo
werden enkele leden van de kies-
vergadering van Rotterdam daaruit
verwijderd, omdat zij verdacht
werden van smokkel en contraban
de (Colenbrander, Gedenkstukken
vi, 1067-1068,119 5)
50 Code de commerce, artt. 618-619.
51 kb iofebruari 1814, nr. 82; wel
konden de plaatsvervangers meer
dan voorheen in het rooster der zit
tingen worden opgenomen (kb 16
mei 1814, nr. 117).
52 kb 16 juli 1816, nr. 68. Deleden
van de kiesvergadering werden in
1816 door de rechtbank van koop
handel aan de gouverneur voorge
dragen. Zij bestonden, zoals voor
heen, uit de meest vooraanstaande
kooplieden. De lijsten met namen
kan men aantreffen in het archief
van de rechtbank van koophandel
als minuut, of in het archief van de
gouverneur. Ze geven een aardige
indicatie van de koopmansstand
binnen het arrondissement.
53 Code de commerce, art. 623.
54 Code de commerce, art. 620.
55 Code de commerce, art. 628; na
1813 kwam het voor dat sommige
leden na jarenlange trouwe dienst
vervulling door de koning een gra
tificatie kregen toegekend. Dat was
onder meer het geval met de presi
dent van de rechtbank van koop
handel van Breda, P.J. de Haan, die
in 1827 een gratificatie kreeg van
ƒ300,-(kb 22 maart 1827, nr. 76).
56 Code de commerce, art. 624.
57 Voorbeelden: Na de dood van de
griffier van de Rechtbank van
Koophandel te 's-Hertogenbosch,
GA. Deckers, werd het griffie
ambt met dat van de Rechtbank
van Eerste Aanleg gecombineerd
bij kb 20 juni 1832, nr. 74 (ra
Noord-Brabant, Rechterlijke
Archieven in Noord-Brabant,
1811-1838, inv.nr. 1180); dit was
ook het geval na het overlijden van
de griffier van de Rechtbank van
Koophandel te Breda, J. F. Mans-
feldt, in 1825. MrL.D. Storm,
griffier van de Rechtbank van Eer
ste Aanleg te Breda, nam voortaan
deze functie waar. In beide gevallen
genoot de griffier geen extra trakte
ment, wel kwamen hem de emolu
menten toe, die echter bij de recht
bank van koophandel vrij gering
waren. In 1824 werden ook in Dor
drecht en Groningen de griffiers
van de rechtbanken van eerste aan
leg tevens aangewezen als griffiers
van de rechtbanken van koophan
del ter plaatse (voor Dordrecht: kb
15 augustus 1824, nr. 103voor
Groningen, ra Groningen, Ar
chief Rechtbank van Koophandel
te Groningen, inv. nr. 77).
58 Een afschrift hiervan bevindt zich
in ra Noord-Brabant, Archief Fa.
Van Lanschot, inv.nr. 17c.
59 Code de commerce, art. 639.
60 Code de commerce, art. 631.
61 Code de commerce, artt. 632 en 636.
62 Code de commerce, art. 640.
63 Code de commerce, art. 627 iuncto
Code de procédure civile, art. 414.
64 Code de commerce, art. 51.
6 5 Code de commerceart. 61
66 Dit laatste aspect wordt m.i. ten
onrechte in de huidige discussie
over selectie en vernietiging bij
gebrek aan sluitende criteria naar
de achtergrond gedrongen. Het is
hoogst twijfelachtig of deze ar
chiefbescheiden op grond van hun
institutioneel-historische waarde
en belang voor de recht- en bewijs-
zoekenden voor een groot deel al
voor bewaring in aanmerking zou
den komen (Vergelijk F. C.J. Kete
laar, 'Archiefselectie en historisch
onderzoek', in: Nederlands Archie
venblad')') (1991) 119-122). Vaak
betreft het juist bescheiden die zijn
opgemaakt ten behoeve van de uit
voering van de taak en die daarom
uit institutioneel-historisch oog
punt weinig waarde hebben.
Slechts bronnenkritisch onder
zoek, gebonden aan duidelijke
randvoorwaarden, zou de autono
me informatiewaarde van deze ar
chiefbescheiden voor het histo
risch onderzoek kunnen taxeren.
We gaan dan wel uit van het feit dat
archiefbewaarplaatsen er primair
zijn voorhistorisch onderzoek.
Daarover bestaat bij enkele vakge
noten twijfel. Zij beschouwen de
archiefdiensten en hun bewaar
plaatsen louter als een verlengstuk
van de overheidsadministratie,
hetgeen leidt tot een andere optiek
ten aanzien van de selectie en ac
quisitie.
67 De cijfers zijn ontleend aan de rol-
registers in de archieven van de re
spectieve rechtbanken (ra Noord-
Brabant, Rechterlijke archieven
1811-1838, inv.nrs. 184,544,610,
1025,1182-1184).
68 De rol van deze rechtbank is maar
tot 1831 bewaard. Het totaal aan
tal zaken vanaf 1811 bedroeg
toen 2719 zakenhetgeen een ge-
middeldisvan I36zaken per jaar.
Per zitting van de rechtbank van
koophandel stonden drie a vier
zaken op de rol. Het merendeel
betrof eenvoudige vorderingen
(ruim 90%). In totaal werden in de
periode 1811-1838 door deze
rechtbank 22 faillissementen uit
gesproken.
69 Van Boven, Rechterlijke
instellingen, 126. Vergelijk over de
arbitrage als vorm van particuliere
2-7 1