De toekomst van de Franse recht banken van koophandel is mo menteel punt van discussie. In 1986 telde Frankrijk 228 tribunaux de commerceIn de departementen Haut Rhin, Bas Rhin en Moselle bestaan onder invloed van het rechtssysteem in het naburige Duitsland geen afzonderlijke han delsrechtbanken, maar aparte han delskamers bij de rechtbanken, die echter ook door lekenrechters (kooplieden) zijn bemand. De dis cussie spitst zich toe op de leken- rechtspraak. Men acht de zaken langzamerhand te complex om door niet-juristen te kunnen wor den afgedaan. Het handels- en be drijfsleven in de meeste departe menten is dan ook zo verstandig geweest om bij voorkeur een jurist uit hun midden tot president te verkiezen. Maar daarnaast schij nen ook politieke kleuren bij de verkiezingen belangrijk te zijn, hetgeen door de tegenstanders van deze lekenrechtspraak als argu ment contra wordt gebruikt. (Ripert, Traité, 78-79.) o Vergelijk J. van der Linden, Regts- geleerd, practicaal en koopmans handboek (Amsterdam, 1806) 508- 509. Het verzekeringswezen vond men zoiets specifieks, dat het Hof van Holland, dat competent was in zaken van personae miserabiles, zich echter op dit gebied niet mocht inlaten met assurantieza ken. Dat bleef ook in deze geprivi- legeerde rechtspraak de competen tie van de bijzondere stedelijke rechtbanken (Instructie Hof van Holland, art. 8; vergelijk W. F. Lichtenauer, Geschiedenis van de wetenschap van het handelsrecht in Nederland tot 1809 (Geschiedenis der Nederlandsche rechtsweten schap, v) 143). 11 In Groningen oordeelde het Gild-, Water en Stapelrecht over geschil len tussen schippers en kooplie den, geschillen over zeerecht en het stapelrecht (J. A. Feith, Inventaris der rechterlijke archieven, berusten de in het Oud-archief in de provincie Groningen (Overdruk vroa 1894) 3 2)In Rotterdam zetelde de Ka mer van Zeerecht en Assurantie, bestaande uit vijf commissarissen en een secretaris (C. Postma, Hol land in vroeger tijd. i8e-eeuwse be schrijvingen van steden en dorpen in Noord- en Zuid-Holland. 5 dln; 's-Gravenzande/Zaltbommel, 1962-1964) 11, 245). Het Waterge recht te Dordrecht bestond uit ze ven waterschepenen, die voor het leven waren benoemd. Zij spraken recht in zeezaken, averijen en assu ranties. Reformatie was mogelijk bij de schepenbank Postma, Hol- landi,6%). In Amsterdam was de specialisatie het verst doorgevoerd. Daar zetelde de Assurantiekamer, opgericht in 1598, bestaande uit drie commissarissen of Assurantie- meesters, die oordeelden in kwes- tisch over scheepsassuranties, aver ijgrossen en kleine averijen. De se cretaris van dit college betekende alle assurantiepolissen. Daarnaast kende Amsterdam nog een Kamer van Zeezaken, opgericht in 1642 en bestaande uit vijf commissaris sen en een secretaris. Zij nam ken nis van alle geschillen tussen koop lieden, schippers, reders, inladers etc., voorzover het het zeerecht be trof met uitzondering van de assu ranties en kleine averijen Postma, Hollandu, 218). 12 Feith, Inventaris rechterlijke archie ven, 34. 13 In Leiden werden de insolvente boedels afgewikkeld door de bur- gemeester-vredemaker en de drie oudste schepenen als commissaris sen van desolate boedels Postma, Hollands, 144). In Amsterdam be stond de Desolate Boedelskamer uit vijf commissarissen (Postma, Hollandss, 218). In Den Haag werden enkele schepenen in het bijzonder belast met boedelzaken. Die vorm kwam in meerdere ste den voor. 14 M. W. van Boven, De rechterlijke instellingen ter discussie. De geschie denis van de wetgeving op de rechter lijke organisatie in de periode 1793- 1811 (Nijmegen, 1990), 37-38. 15 Van Boven, Rechterlijke instellingen, 26. 16 C.J.F. Slootmans, Paas- enKoude- markten te Bergen op Zoom 1365- 1963 (3 dln.; Tilburg, 1985) III, 1 5 52-1555. 17 Deze opvatting sloot aan bij de op zet van het te maken civiele wet boek. Daarin zouden ook de hoofdstukken over het handels recht worden opgenomen (zie 'Plan van algemeene verdeling van het Wetboek', gepubliceerd in JTh. de Smidt en A. HHuussen jr. (ed.), Bronnen van de Neder landse codificatie sinds 1798,1 (Utrecht, 1968), 75-81). 18 Algemeene Manier van Procedeeren van 1799, Boek 11 (Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, zoo voor de Burgerlijke rechtban ken als voor de Departementaale Gerechtshoven), Titel v, waarin het bijzondere procesrecht inzake wisselbrieven (irfeafdeling), assu rantiën, averijen en zeezaken (2de afdeling) en faillissementen (3de afdeling) wordt behandeld. Het procesrecht inzake de faillissemen ten was grotendeels ontleend aan de Amsterdamse ordonnantie voor de Kamer van desolate boedels van 1777, het hoofdstuk over zeezaken [24] was ontleend aan de Rotterdamse ordonnantie 'op het stuk van as- seurantie ende van averyen, mitsg aders zeezaken' van 1721 19 Van Boven, Rechterlijke organisatie, 131. 20 Van Boven, Rechterlijke organisatie, 134- 21 De bepalingen inzake het wissel recht en de faillissementen in Van der Lindens Ontwerp-Bw en de Algemeene Manier van Procedeeren van 1799 zijn bijna woordelijk ge lijk. Vergelijk over Van der Lindens aandeel in de Algemeene Manier van Procedeeren van 1799 Van Boven, Rechterlijke organisatie, 118. 22 Vergelijk Moorman van Kappen, 'Scheiding', 16-17. 23 De rechtbanken zouden bestaan uit vijf (Amsterdam, Rotterdam en Middelburg) of drie rechters (in de overige plaatsen), de president daaronder begrepen. Dit aantal is beduidend kleiner dan in Frank rijk. Aan de leden werden geen bij zondere eisen van deskundigheid gesteld. Ze zouden zoveel mogelijk moeten worden gerecruteerd wor den uit de kring van de voornaam ste kooplieden. Vergelijk Ont werp-Wetboek van Koophandel 1809, artt. 643-644enhetconcept- Koninklijk Decreet over de plaats van vestiging en benoeming der le den, artt. 4 en 5. 24 Keizerlijk Decreet 8 november 1810 (Buil. 327, nr. 6107), art. 38. 25 Keizerlijk Decreet 9 juli 1810 (Buil. 299, nr. 5724). 26 Keizerlijk Decreet 18 oktober 1810 (Buil. 322, nr. 6043). 27 Keizerlijk Decreet 18 oktober 1810 (Buil. 327, nr. 6043), art. 94. 28 N. de Beneditty, 'Bijzonderheden omtrent de rechtspraak in den Franschen tijd', in: Themis^ 1927) 45-46. Met name in Am sterdam was het aantal weigerin gen groot, waaronder die van de benoemde president J.N. van Eys (zie over hemA. MElias en P. C. M. Schölvinck, Volksrepresen tanten en wetgevers. De politieke eli te in de Bataafi-Franse tijd, 1796- 1810 (Amsterdam, 1991) 81-82). De Franse regering vreesde een na volging in andere steden en pro beerde met alle middelen om de weigeraars tot andere gedachten te brengen. Ze dacht zelfs aan straf rechterlijke vervolging, maar de pg van het Keizerlijk Gerechtshof te Den Haag maakte duidelijk dat op weigering van honoraire functies geen strafsanctie stond. De Fran sen vonden uiteindelijk enkele be langrijke Hollanders, zoals Van Maanen, Schimmelpennincken Van der Goes, bereid om de weige raars tot andere gedachten te bren gen. Dat lukte gedeeltelijk. De prefect van het departement van de Zuiderzee, De Celles, kon aan D'Alphonse laten weten dat de meesten hun benoeming hadden aanvaard, en dat slechts het weini ge vertrouwen in hun eigen kun nen de reden van hun weigering was. (H.T. Colenbrander, Gedenk stukken der algemeene geschiedenis van Nederland van 1799 tot 1840 (10 dln. in 22 bdn.; 's-Gravenhage, 1905-1922) vi, 1230-1231). Verge lijk over deze kwestie het dossier in ara, Archief Prins-Stedehouder, inv.nr. 47. 29 De installaties vonden in dat jaar op de volgende data plaats. Leeu warden 11 mei, Arnhem 13 mei, Dordrecht 22 mei, Groningen 15 juni en Den Haag 15 juni (ara 's-Gravenhage, Archief Hoogge rechtshof 1811-1838, inv.nr. 15). 30 Het hierna volgende is grotendeels ontleend aan J.C. Voorduin, Ge schiedenis en beginselen der Neder landsche wetboeken, volgens de be raadslagingen deswegen gehouden bij de Tweede Kamer der Staten-Gene- raa/(iodln.;Utrecht 1837-1840) enJ.J.F. Noordziek, Geschiedenis der beraadslagingen, gevoerd in de Tweede Kamer der Staten- Generaal over het Wetboek van Koophandel (2 dln.; 's-Gravenhage, 1872- 1880). 31 Souverein Besluit van 1 december 1813. 32 Bij kb van lofebruari 1814, nr.82 werd expliciet bepaald dat in af wachting van een nieuwe rechter lijke organisatie de leden van de rechtbanken van koophandel voor lopig in hun functie werden ge handhaafd. 3 3 Dit wetboek werd ontworpen door een subcommissie, bestaande uit A. van Gennepen J. Walraven. 34 Grondwet 1814, art. men Grondwet 1815, art. 185. 3 5 De Belgische commissie die het ontwerp Wetboek van Koophandel moest bekijken, bestond uit De Martinelli, Van Cutsem en Palmaert. Zij kon zich met het grootste deel van het ontwerp verenigen. De eerste twee boeken werden in 1819 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het derde boek over de rechterlijke organisa tie en de manier van procederen werd voorlopig aangehouden, om dat dit in samenhang met de ont- werp-Wet ro bekeken moest wor den. 36 Voorduin, Geschiedenisi, 24. 37 Hij schreef een anoniem rapport over de 'doelmatigheid van het be staan van afzonderlijke regtbanken en de afzonderlijke wijze van regts- vordering in zaken rakende den koophandel' (ara 's-Gravenhage, [25]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1993 | | pagina 13