Eerenbeemt dat in de traditionele nijverheidssec toren (waaronder de textiel-, schoen- en sigaren- nijverheid) naamloze vennootschappen in de eer ste helft van de negentiende eeuw niet voorkwa men; des te meer vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen.73 2 Registers van extracten uit huwelijkscontracten (art. 67 Code de commerce) In het geval dat één der echtgenoten beroepsma tig handel dreef of zaken deed, moesten de moge lijke huwelijkscontracten of akten van huwelijkse voorwaarden, waarbij werd afgeweken van de ge bruikelijke gemeenschap van goederen, ter griffie worden gedeponeerd. Op het gebied van het zeerecht bestonden verschei dene deponeringen. We treffen deze bescheiden voornamelijk aan in de archieven van de rechtban ken van koophandel die in havenplaatsen waren gevestigd (onder andere Dordrecht, Rotterdam en Amsterdam)We noemen hier de belangrijkste. j 3 Registers ter inschrijving van bodemerijbrieven 1 {art. ^iz Code de commerce)!* Bodemerij (in het Frans contrat a la grosse) hield in een een geldlening met het schip als onderpand. De schriftelijke overeenkomst werd bodemerij- I brief genoemd. Het bijzondere van het bodemerij- I contract was dat bij vergaan van het schip de lening 1 met meer behoefde te worden afgelost. Juist van- wege dit risico was de rente beduidend hoger dan bij andere leningen. De bodemerij is als rechtsfi- 1 gUur bij de ingrijpende herziening van het zeerecht in 1924 (inwerkingtreding 1 februari 1927) afge- I schaft. 'j In de bodemerijbrief diende te worden opgeno- 1 men de verzekerde som, de verzekeraar, de naam 1 en kapitein van het schip en het eventuele doel en tijdstip van een reis, indien de lening voor een be paalde vaart werd afgesloten. s 4 'Procés-verbal de visite', scheepsrapporten en 1 scheepsverklaringen (artt. 225, 242 en 246 Code de commerce). 1 Een kapitein van een schip moest in zijn functie 1 verscheidene verklaringen opmaken. Wanneer hij 1 zich aanmonsterde op een schip, diende hij dit eerst grondig te inspecteren. Hiervan maakte hij een proces-verbaal op dat werd gedeponeerd ter griffie van de rechtbank van koophandel. Hij was bovendien gehouden om binnen 24 uur na aankomst in de haven bij de griffie van de recht bank van koophandel in te leveren een rapport, dat bevatte, plaats en tijd van vertrek, de route die werd gevolgd en de ondervonden problemen. De ze rapporten waren van belang om de kapitein van eventuele aansprakelijkeid ten aanzien van schip en lading te kunnen vrijwaren. Een scheepsverklaring werd door de kapitein opgemaakt bij averij of schipbreuk en bij de plaat selijke rechtbank ingeleverd. Op basis van deze verklaring onderzocht de rechter door middel van getuigenverhoren de ware toedracht van het ge beurde, teneinde de mogelijke aansprakelijkheid van de kapitein te kunnen vaststellen. Tot slot kunnen we in de archieven van de recht banken van koophandel losse stukken aantreffen, die daar ten behoeve van een procedure zijn blijven liggen, zoals koopmansboeken en scheepsjourna len. Deze scheepsjournalen of -dagboeken waren de kapiteins verplicht bij te houden (art. 224 Code de commerce)Voordat ze werden gebruikt dienden de blanco pagina's door een rechter van de recht bank van koophandel te worden genummerd en gewaarmerkt {cotéetparaphé) om eventuele knoei erijen te voorkomen. De scheepsjournalen dien den vaak als belangrijk schriftelijk bewijs in zee rechtprocessen. 5 Samenvatting De rechtbanken van koophandel, die in 1811 in ons land werden ingevoerd, waren Franse instellin gen. De rechtspraak geschiedde door leken: koop lieden, bankiers, schippers en reders. Door de jus titiabelen werd dit als een voordeel gezien: de rechtspraak was snel en deskundig. De bijzondere handelsrechtspraak stond na het herstel van de onafhankelijkheid in 1813 ter dis cussie. De regering die aansluiting wilde zoeken bij de oud-vaderlandse rechtsinstellingen, wenste een opheffing ervan, hierin gesteund door het feit dat [20] de kandidaten voor de (honoraire) functie nauwe lijks te vinden waren. Maar op aandringen van de Belgen en sommige handelskringen in Noord-Ne derland werd in de codificatie van de rechterlijke organisatie het lekenelement in de handelsrecht spraak toch gehandhaafd. Echter, na de afscheiding van België verdween bij de regering elke reden om de lekenrechtspraak te handhaven. In de wetswijziging van de Wet ro van 1827, die in 1835 de Tweede Kamer passeerde, werden de handelsgeschillen voortaan toever trouwd aan de ordinaris-rechter. De archieven van de rechtbanken van koophan del bevatten veel belangrijk materiaal voor de eco nomische geschiedenis in de eerste helft van de ne gentiende eeuw. In het bijzonder kunnen worden genoemd de faillissementsdossiers en de verschei dene openbare registers, die op de griffie werden bijgehouden. Het register van akten van compag nieschap bijvoorbeeld kan worden beschouwd als de voorloper van het Handelsregister. Ook voor de maritieme geschiedenis bevatten de archieven van de rechtbanken van koophandel, met name in de belangrijkste havenplaatsen, veel uniek bronnen materiaal. Summary The Merchant Courts (1811-1838). So mething about the Flistory, Organisation and Archives The merchant courts, introduced in our country in 1811, were French institutions. The administration of justice was done by lay men: merchants, bankers, captains of ships and shipowners. This was considered an advantage: justice was administered fast and expertly. The archives of these courts contain a lot of important materials regarding the economic history of the first half of the 19th century. The archives also have important source material relevant to mariti me history. Bijlage 1 Gedrukte bronnen en literatuur 1 Gedrukte bronnen 2 Literatuur De Franse wetgeving, voor zover van belang voor het han delsrecht {Code de commerce, Code civil, Code de procédure civileis opgenomen in L. Rondonneau, Corps de droit frangais, civil, commercial et criminel (3 dln.; Paris, 1810- 1811). Deel in bevat vele wetten, decreten en adviezen in zake de rechterlijke organisatie. Voor wat de bronnen van de rechterlijke organisatie be treft staan ons twee Nederlandse werken ten dienste. Al lereerst Verzameling der Fransche wetten, die bij de onder scheidene decreten van zijn Majesteit den Keizer en Koning in de Hollandsche en andere vereenigde departementen ver bindende verklaard zijn (9 dln; Amsterdam, 1811-1812). De delen 2 en 3 behandelen de 'Burgerlijke en lijfstraffelij ke wetgeving, inrichting der regstpleging, enz.'; voorts Wetten en decreten betrekkelijk de organisatie der keizerlijke hoven en regtbanken in het fransch keizerrijk (Den Haag, 1811). De geschiedenis van het handelsrecht tijdens het Ancien Régime en met name in de periode 1795-1811 wordt in hoofdlijnen uit de doeken gedaan door O. Moorman van Kappen, 'Van scheiding naar hernieuwde eenheid. Een ver troostende overdenking aan het sterfbed van ons honder- vijftigjarige Wetboek van Koophandel', in: 150 jaar Wet boek van Koophandel. Het verleden en de toekomst. Verslag Symposium vanwege defaculteit der Rechtsgeleerdheid Katho lieke Universiteit Nijmegen op 11 november 1988 (Deventer, 1989) 7-19. De organisatie van de rechtbanken van koophandel in de genoemde periode wordt behandeld in P. Poullet, Les Institutions frangaises de 1/95 k 1814 (Bruxelles, 1907); J. Godechot, Les institutions de la France sous la révolution et l'empire (Paris, 19682); M.W. van Boven, De rechterlijke instellingen ter discussie. De geschiedenis van de wetgeving op de rechterlijke organisatie in de periode 1794-1811 (Nijme gen, 1990). Over de discussie om het voortbestaan van de kamers na 1811 zie J. van den Honert THz., Handboek voor de Burgerlijke Regtsvordering in het Koningrijk der Nederlan den (Amsterdam, 1838) 48-49, 59-61, 361-371; M. Polak, [21

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1993 | | pagina 11