het aantal zaken op de rol vergeleken met die van de rechtbank van eerste aanleg.67 De Rechtbank van Koophandel te 's-Hertogenbosch had in de pe riode van haar bestaan (oktober 1811-september 1838) 2742 zaken op de rol, hetgeen een gemiddel de is van too zaken per jaar; de Rechtbank van Eer ste Aanleg in deze plaats kreeg gemiddeld 136 za ken per jaar te verwerken.68 Een verhouding der halve van 1:1,4. Breda scoorde beduidend minder: in de periode september 1811-september 1838 stonden bij de Rechtbank van Koophandel 935 zaken op de rol, hetgeen een gemiddelde betekende van 35 zaken; in vergelijking met de Rechtbank van Eerste Aan leg te Breda die in deze periode 2858 civiele zaken (gemiddeld 106 zaken per jaar) kreeg te verwerken, is hier het aantal handelszaken gering. Een verhou ding van 1:3. De Rechtbank van Eerste Aanleg te Eindhoven, die tevens fungeerde als rechtbank van koophan del, was vergeleken met beide hiervoor genoemde steden vrij onbeduidend. Het aantal handelszaken bedroeg totaal 453 (een gemiddelde van 17 zaken per jaar) en het aantal overige zaken 1115, een ge middelde van 41 zaken per jaar en een verhouding van 1:2,4. Interessant zou het zijn om deze cijfers te relate ren aan de mate van bedrijvigheid in de drie arron dissementen, waarbij met name de uitkomsten voor het arrondissement Eindhoven, waar de han delszaken door de beroepsrechters, te weten de rechtbank van Eerste Aanleg werd behandeld, be langrijk kunnen zijn. Afwijkingen zowel omhoog als omlaag zouden iets kunnen zeggen over de populariteit van de le- kenrechtspraak. De justitiabelen van de rechtbanken van koop handel hadden voor de beslechting van hun ge schillen een wettelijk alternatief, namelijk de arbi trage, door de Fransen in 1790 'le moyen le plus raisonable de terminer les contestations entre les citoyens' genoemd, welke vorm van afdoening van geschillen door scheidslieden of arbiters na 18 3 8 in ons handelsrecht een zeer hoge vlucht heeft geno men.^ Een ander interessant punt van onderzoek is het mogelijke causale verband tussen de opheffing van de rechtbanken van koophandel en de oprichting, enige jaren later, van de kamers van koophandel Voor 's-Hertogenbosch is dit evident. In 1833 vol deed zonder discussie de rechtbank aan het ver zoek van het gemeentebestuur van 's-Hertogen bosch om een overzicht te maken van de handel is deze gemeente omdat, zo stelde het gemeentebe stuur, 'binnen deze stad geen Kamer van Koop handel bestaat'. Zo treedt dan de rechtbank op al; lokale adviseur en voorlichter van de handel en nij verheid. Binnen een jaar na de opheffing van df rechtbank van koophandel richtten 117 kooplie den zich tot de koning met het verzoek om binnen de stad een kamer van koophandel op te richten, met verwijzing naar het grote gemis van de recht bank van koophandel. De gouverneur waarschuw de daarom de initiatiefnemers nadrukkelijk dai een dergelijke Kamer geen alternatief kon zijn vooi een rechtbank van koophandel, omdat de Kamei niet mocht optreden als arbiter in koopmansge schillen. 7° In de geschiedenis van de kamers van koophandel in ons land valt inderdaad op dat in df jaren na 1838 verscheidene kamers van koophan del werden opgericht. De individuele archivalia zijn zeker zo belangrijk We willen hierop nader ingaan met uitzondering van de stukken, die algemeen voorkomen in rech terlijke archieven, zoals de audintiebladen, de rol registers, de minuutvonnissen en dergelijke. Hier over bestaat elders voldoende informatie.71 Omdai in plaatsen waar geen rechtbank van koophande was gevestigd, de rechtbank van eerste aanleg dezt competentie waarnam, vinden we ook in die ar chieven de hierna genoemde bescheiden. Rijk geschakeerd zijn de gegevens in de faillisse mentsdossiers. Zij kunnen ons inzicht verschaffer op de handel en bedrijvigheid in de betreffende pe riode. Bij gebrek aan bedrijfsarchieven zijn de fail lissementsdossiers zeer geschikt om handelsrelatie: op te sporen en de oorzaken van echecs te toetsen. In de archieven van de rechtbanken van koop handel treffen we soms complete faillissements dossiers aan, maar ook zijn in sommige archiever de faillissementsstukken naar soort geordend, het geen het onderzoek kan bemoeilijken. De belang rijkste stukken zijn: 1 De balans bilande staat van de vermogenstoe stand van de ondernemer op het tijdstip van df1 aanvrage van het faillissement, die door hem zelf of door de agent was opgemaakt. De balans geeft in zicht in de handelsrelaties, handelsvoorraden, pro- duktiemiddelen etc. 2 De rapporten van de agent en de syndic provisoir waarin vaak uitgebreid de oorzaken van het faillis sement staan vermeld en verslag wordt gedaan over de onderhandelingen met de crediteuren. 3 De boedelinventaris, indien de boedel geliqui deerd moest worden, geeft een inzicht in de inboe del, eventuele machines en voorraden van de koop man. Behalve de interessante faillisementsdossiers be vatten de archieven van de rechtbanken van koop handel uiteraard nog meer belangrijk materiaal. We willen in het bijzonder wijzen op de des kundigenrapporten rapports d'expertsOfschoon geen bescheiden die specifiek zijn voor de recht banken van koophandel, bevatten de rapporten van deskundigen in processen, gevoerd voor de rechtbanken van koophandel, waardevolle infor matie over de gebruiken in het handelsverkeer. Deskundigen werden vaak betrokken in processen over zeezaken. De regeling betreffende de deskundigen of ex perts was vastgelegd in de Code de procédure civile. Indien een expertise hetzij door de partijen, hetzij door de rechtbank ambtshalve nodig werd geacht, werden hiervoor in de regel drie deskundigen aan gezocht, tenzij partijen zich met minder tevreden wilden stellen. De deskundigen werden door de rechtbank beëdigd en dienden na een gestelde ter mijn de minuut van hun rapport te deponeren bij de griffie van de rechtbank (art. 329 Code de procé dure civile). Voorts hield de griffie bijzondere registers bij. In de inventarissen worden ze hetzij afzonderlijk be schreven, hetzij onder de verzamelnaam: akten van depot. Deze registers waren openbare registers in de zin der wet. Een ieder kon ze raadplegen en ze hadden een zekere bewijskracht. Ze waren meestal bedoeld om publiciteit te kunnen geven aan over eenkomsten die van belang konden zijn voor de toekomstige crediteuren. De belangrijkste zijn: 1 Registers van akten van compagnieschap (art. 42 Code de commerce) De registers van akten van compagnie- of ven nootschap zouden we kunnen beschouwen als de voorlopers van het Handelsregister. Na 1838 wer den de registers bijgehouden door de griffiers van de arrondissementsrechtbanken, totdat deze registratie in 1921 overging naar de kamers van koophandel.72 Vennootschappen (ook wel sociëteiten of com pagnieschappen genoemd) waren een algemene aanduiding voor alle vormen van commerciële sa menwerking. Zij werden in het Franse en Neder landse recht onderscheiden in vennootschap onder firma {société en nom collectif), waar twee of meer compagnons gezamenlijk de onderneming voer den onder een gemeenschappelijke naam, com manditaire vennootschap {société en commandité), waarbij de handel op naam van één of meer com pagnons werd gedreven en de andere compag- non(s) slechts kapitaal verschafte(n) en slechts voor zijn gestorte kapitaal aansprakelijk was, en naam loze vennootschap {société anonymé), een vennoot schap met in een aandelen verdeeld maatschappe lijk kapitaal, waarin ieder der vennoten voor één of meer aandelen deelnam en slechts voor hun aan deel aansprakelijk waren. Voor de eerste twee vormen was het nodig dat de akte binnen veertien dagen werd geregistreerd bij de griffie van de rechtbank van koophandel binnen het arrondissement, waar de onderneming geves tigd was. De akte zelf werd enige tijd geafficheerd. Had de onderneming meerdere vestigingen in andere plaatsen, dan diende ook bij die betreffende rechtbanken van koophandel de akte te worden in geschreven. Dan pas had de rechtsvorm ook wer king tegen derden. Omdat de akten van vennoot schap onder firma en commanditaire vennoot schap ook onderhands konden worden opgemaakt, zijn deze registers bij de rechtbanken van koophan del de enige redelijk betrouwbare kenbron van de vroeg-negentiende-eeuwse vennootschappen. Op de naamloze vennootschappen werd onder de Franse wetgeving preventief toezicht gehouden. Voor het oprichten ervan moest eerst toestemming worden verleend door de regering (art. 37 Code de commerce). De akten hoefden daarna niet bij de rechtbanken van koophandel te worden gedepo neerd. Een populaire rechtsvorm waren deze ven nootschappen in de eerste helft van de negentien de eeuw niet. Voor Brabant constateerde Van den [18] H9

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1993 | | pagina 10