leggen hoe de vraag vertaald wordt naar archief- technische problemen waarbij de administratie, zowel functioneel als hiërarchisch, onder de loep genomen wordt. Het mes snijdt hier aan twee kanten: aan de ene kant zal een bezoeker een volgende keer sneller aan de slag kunnen en dit spaart de medewerker aan de andere kan weer tijd uit voor nieuwe klanten. De zoekmiddelen Naast deze sociale aspecten is de dienstverlening natuurlijk ook afhankelijk van het studiezaalappa raat met de nadere toegangen, de inventarissen, de broncommentaren, de bestanden op vervangende drager, eventuele geautomatiseerde gegevensbe standen, bewegwijzering en overzichtelijke inrich ting. De indruk mag niet ontstaan dat na een begin- gesprek de bezoeker nu losgelaten kan worden in de studiezaal: wachten totdat een bezoeker het ini tiatief neemt bij eventuele problemen is natuurlijk in drukke tijden een acceptabele optie, maar meestal blijkt dat eigen initiatief als reactie op non-verbale communicatie beter werkt en minder vermoeide reacties bij de bezoeker veroorzaakt: ar chiefonderzoek blijft voor niet-archivistisch ge schoolde mensen moeilijker dan bijvoorbeeld bi bliotheekonderzoek. Het zoekproces in de studie zalen, ongeacht of het nu om een studiezaal Raadpleging Originelen gaat of om een studiezaal Vervangende Drager, vergt een constante begelei ding. De problematiek van de zoekmiddelen in relatie tot een perfecte dienstverlening is overigens een onderwerp apart dat buiten de strekking van dit artikel valt. Het eindgesprek Om de zoektocht van een bezoeker helemaal te kunnen volgen en zich ervan te kunnen vergewis sen dat er ook succes geboekt is, is een eindgesprek met de bezoeker een mogelijke uitkomst. Dit eind gesprek zou al bij het eerste gesprek aangekondigd kunnen worden door de medewerker. Zeker in het geval van een schriftelijke neerslag van het onder zoek, kan dit verslag in de vorm van een artikel, scriptie of boek aanleiding zijn nog eens met de schrijver-onderzoeker te praten. Ideeën voor een nieuw onderzoek of een vervolgonderzoek kunnen zo worden geboren. Zo n laatste gesprek heeft natuurlijk alleen zin als de bezoeker zelf een dergelijke evaluatie op prijs stelt. Het initiatief kan dan aan deze bezoeker zelf overgelaten worden. Dienstverlening in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag; een Nederlands antwoord? De organisatie van de dienstverlening in het Alge meen Rijksarchief valt nauwelijks te vergelijken met de aan het begin van het artikel geschetste beeld van een rijkarchief in de provincie en van een gemeentearchief. Drie afdelingen binnen het ara hebben een sector Inventarisatie en een sector Ex terne Dienstverlening, die elk een bepaald gedeelte van het totale archiefbestand tot hun competentie hebben. Dagelijks bezoeken meer dan honderd mensen de studiezaal en de drie studiezaalmede werkers hebben hieraan hun handen vol. In principe is het uitgangspunt de zelfredzaam heid van de bezoekers, de klanten. De archivaris helpt de bezoeker op weg en probeert deze in het goede spoor te houden. Hoeveel energie daarin ge stoken wordt, hangt af van de aard van het onder zoek en de moeilijkheidsgraad van de archieven. Om te voorkomen dat de drie medewerkers veel tijd kwijt zijn aan routinevragen, is een oplossing gevonden in de vorm van een standaardisatie: de meest gestelde vragen zijn op een rijtje gezet en door middel van beknopte informatiestencils be antwoord. Er bestaat een tiental van dit soort in formatiestencils, ongeveer vier pagina's A4 omvat tend. Zo is bijvoorbeeld een antwoord gegeven op de vraag hoe men een voorouder i n dienst van v o C kan opsporen. De grote series archieven zijn 'gewoon' toegan kelijk aan de hand van inventarissen. Van belang is dat de inleiding van een inventaris vooral prak tisch is en de bezoeker snel de weg wijst. Lange verhalen over de geschiedenis van het archiefvor- [90] mende lichaam interesseren de bezoeker maar ma tig- Natuurlijk zijn bij de praktijk van de dienstver lening in het Algemeen Rijksarchief nog enige kri tische kanttekeningen te zetten: zo is de presenta tie van de inventarissen en toegangen hopeloos en is de vormgeving en presentatie van het materiaal zelf van geringe kwaliteit. Kritische geluiden wor den ook opgevangen van bezoekers van de gene alogische afdeling, die klagen over de geringe mate van begeleiding. Differentiatie Tegenover deze standaardisatie staat differentiatie. Differentiatie in de personele bezetting van de stu diezalen: het systeem van hoger en middelbaar ar chiefambtenaren is in het nabije verleden uitge breid met een derde laag, namelijk de archiefassis tenten. Door de cursus en het behalen van het afsluitende diploma kunnen deze mensen heel goed ingezet worden in de studiezaal en de eerste vragen van bezoekers beantwoorden. Routinema tige problemen kunnen snel en vakkundig opge lost worden en de middelbare of hogere archief ambtenaren hebben meer tijd voor de inhoudelij ke begeleiding van enkele onderzoekers. Dit voorkomt een zeker afstompen van de archivaris omdat geen beroep meer gedaan wordt op zijn cre ativiteit: een chagrijnige, humeurige ambtenaar is het gevolg en dit heeft onmiddellijk weerslag op het publiek. Het gezicht van een archiefdienst wordt bepaald door het gezicht van de studiezaal medewerkers! Individualisering Naast standaardisatie in de onderzoeksvragen, dif ferentiatie in het personeel in de studiezaal ken merkt ook een individualisering van de bezoekers de dienstverlening in het ara. Ieder kan in zijn of haar eigen tempo onderzoek doen, en alleen in ge val van 'grootverbruikers' wordt gevraagd stukken op voorhand aan te vragen. Veel geraadpleegde bestanden dienen op ver vangende drager overgezet te worden en zo in de studiezaal geplaatst te worden: de voordelen hier van zijn legio, wachttijden vervallen, druk op het personeel wordt minder en de slijtage wordt aan merkelijk afgeremd. Een kwestie van mentaliteit Standaardisatie, differentiatie en individualisering in de dienstverlening kunnen geheel geen effect sorteren wanneer niet de dienstverlenende hou ding van de medewerkers als eigenschap aanwezig is. De 'genereuze hulpvaardigheid' is een kwestie van mentaliteit en het vergt een wezenlijke belang stelling voor de klant: een actieve opstelling van de archivaris tegenover de onderzoeker. Deze eigenschap moet in principe aanwezig zijn bij het studiezaalpersoneel en er moet voor ge waakt wordt dat deze houding als gevolg van bu reaucratie, frustrerende regeltjes en achterhaalde werkvoorschriften verloren gaat. Delegeren en het geven van een volledige eigen verantwoordelijk heid vergroten werkplezier en enthousiasme. De klant is en blijft koning, maar de medewerker op de studiezaal is keizer! Conclusies en aanbevelingen De circel is rond: wij zijn weer bij het motto van dit artikel: 'A system that was prepared to consider the needs of the researcher as paramount'. Een citaat uit een brief van een Amerikaanse onderzoeker aan het hoofd van de studiezaal van het ara gericht, waarin de loftrompet geblazen wordt over de dienstverlening aldaar genoten. Van alle theorievorming, gelardeerd met prak tijkvoorbeelden, is één aspect onmiskenbaar bepa lend: de mentaliteit van de studiezaalmedewer kers. Selectie van studiezaalpersoneel dient zich op deze kwaliteit te concentreren. Het introduceren van het vak 'Dienstverlening' in het lessenpakket van de Rijksarchiefschool is reeds een goed begin. Het verdient aanbeveling in het opleidingsbudget van de afzonderlijke archiefdiensten geld te reser veren voor cursussen klantgericht werken, dienst verlening in non-profit organisaties en communi catieve vaardigheden [91]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1992 | | pagina 6