De studiezaal: het visitekaartje van de archiefdiensten A.M. Roding-Abelmann en S.F.M. Plantinga A system that was prepared to consider the needs of the researcher as paramount. In de Rijksarchiefdienst hoort men de laatste twee jaren bij tijd en wijle kreten als 'excellente dienstverlening' of'conservice'. Geen degelijk be leidsplan of visie slaat deze terminologie over. Maar wat is nu precies ex cellente dienstverlening? Het recentelijk gepubliceerde enquêteverslag in het Nederlands Archievenblad (1991, 282-292) van Marijke Bruggeman en Annelies Vermaas toont aan dat er zeker nog het een en ander man keert aan de dienstverlening in het archiefwezen. Hebben archivarissen zo weinig te bieden aan het publiek op de studiezaal of overvraagt dit pu bliek de archivaris? Twee medewerkers van de Rijksarchiefdienst die van wege hun taak nauw verbonden zijn met het werk op de studiezaal, heb ben zich over deze problematiek gebogen en geprobeerd enige ordening te scheppen in de wereld van de dienstverlening en de publieksvriende lijkheid. [82] Het Rijksarchief in Drenthe; een heroriëntering op de dienstverlening Het aantal bezoekers dat jaarlijks het Rijksarchief in Drenthe bezoekt stijgt. Eind 1990 werd de magi sche limiet van 2000 gehaald, een limiet die ook eind vorig jaar gehaald werd en die in vergelijking met tien jaar geleden een verdubbeling inhoudt. Opmerkelijker is dat er ook sprake is van een forse toename van het aantal bezoeken. In totaal werden ruim 7300 bezoeken afgelegd, 360 meer dan vorig jaar en 613 meer in vergelijking met 1989. Ook is het aantal eenmalige bezoekjes aanmerkelijk ge daald. Uit de reeds aangehaalde enquête blijkt dat over het algemeen de dienstverlening in het Rijks archief in Drenthe niet over de gehele linie goed uit de verf komt; zo is de eerste opvang bij de receptie niet toereikend voor wat betreft de informatiever strekking, en in de studiezalen werd de dienstverle ning tijdens de lunchpauzes als niet optimaal geka rakteriseerd. Ook laat het gebouw zelf te wensen over als het gaat om een goede publiekstoeganke- lijkheid en duidelijkheid. Niettemin scoort de dienstverlenende houding en de behulpzaamheid hoog. Gelukkig maar, want op die houding was on dermeer een ingrijpende verandering gebaseerd die begin 1991 gerealiseerd werd, en waarvan men nu in de evaluatiefase verkeert. Overigens is dit veran deringsproces zeker nog niet afgerond en zal voort durende oriëntering op de dienstverlening in de toekomst belangrijk zijn en blijven. De oude situatie tot mei 1991 Al een tiental jaren was het studiezaalapparaat ge baseerd op de alom gangbare indeling genealogie en niet-genealogie. De genealogische bezoeker moest zijn heil zoeken in een betrekkelijk kleine ruimte in het oude gedeelte van het gebouw, slecht geventileerd en voor wat betreft de lichtinval voor de microfilmreaders erg ongunstig. De niet-gene- alogen konden vrij ademen in de riante 'weten schappelijke' studiezaal, waar ook nog een entresol ingebouwd is. De ontwikkeling van de laatste tien jaar laat een aanvankelijke stijging zien van het aantal genealogische bezoekers, gevolgd door een toename van het onderzoek in bronnen die voor een uitbreiding van dit genealogische onderzoek noodzakelijk zijn. Daarnaast bleek de scheiding genealoog/niet-genealoog nogal willekeurig te zijn en geheel afhankelijk van de presentatie van de be zoeker en de interpretatie van de receptioniste. Bijna synchroom aan deze ontwikkeling loopt de toenemende bezorgdheid over de conservering van ons cultureel erfgoed, waarvan de archieven een onmiskenbaar onderdeel vormen en herbe zinning op een meer efficiënte dienstverlening in de studiezaal. Deze twee ontwikkelingen leidden tot een beleid waarbij veel geraadpleegde en in slechte materiële staat verkerende archiefbestan den op vervangende drager werden gezet. Daarbij werd ARCHEION, het geautomatiseerde archiefbe heersysteem in de Rijksarchiefdienst, geïnstal leerd, waardoor het halen en brengen van aange vraagde archiefstukken aanzienlijk vergemakke lijkt werd. De organisatorische veranderingen De eerste stap was de invoering van ARCHElONop de studiezalen en de verhuizing van het hoofd Stu diezalen en Inlichtingen uit het 'glazen hok' in de wetenschappelijke studiezaal naar een werkruimte op de eerste verdieping. Na een korte gewennings periode volgde de tweede stap: de omdraaiing van de studiezalen. De kleine genealogische studiezaal werd verplaatst naar de benedenverdieping van de voormalige wetenschappelijke studiezaal en werd heringericht. De inmiddels op vervangende drager gezette archiefbestanden vonden hun plaats op de entresol in deze zelfde studiezaal die officieel de naam 'Studiezaal Vervangende Drager' kreeg. In de zaal werden werkbladen aangebracht waarop de microfilmreaders voor de Burgerlijke Stand neer gezet werden en op de entresol eveneens werkbla den voor microfiche- en microfilmreaders zonder muntapparaat. Een zelfbedieningskopieerapparaat voor de kopiedelen en boeken en tijdschriften, een microfilmreader-printer en een zelfde apparaat voor de microfiches verhogen de zelfredzaamheid van de bezoeker. Ten behoeve van de raadpleging van de microfichebestanden is een systeem van sig- naleringskaarten aangeschaft. [83]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1992 | | pagina 2