IDS] terie over de voortgang van de automatisering. Slechts af en toe wordt in deze stukken een relatie gelegd naar andere informatievormen, zoals in een brief van de minister van Binnenlandse Zaken (stuk 20644, nr- 7) van maart 1990, bladzijden 22- 23. (Toen was intussen het hierna te vermelden rapport van de Algemene Rekenkamer al versche nen.) Het vervolg hiervan is een Besluit Informa tievoorziening in de rijksdienst Staatscourant 1991 nr 20), waarbij het besluit van 1981 Staatscourant 1981, nr 9) werd ingetrokken. In dit besluit werd, evenals in de nota, coördinatie in het algemeen op nieuw aan de minister van Binnenlandse Zaken opgedragen, maar die op deelgebieden aan afzon derlijke ministers. De meerjarenplanning voor plannen van interdepartementaal belang moet wel aan de minister worden gestuurd, die de vrijheid heeft commentaar te leveren. Het stuk gaat eraan voorbij dat produkten van automatisering, voor zover zij in de termen van de Archiefwet 1962 vallen ('ongeacht hun vorm'), al tijd van interdepartementaal belang zijn, om de dóódsimpele reden dat de Rijksarchiefdienst on der een ander ministerie, namelijk wvc, ressor teert (alleen automatisering bij wvc zou naar de letter dus geen coördinatie behoeven). In deze stukken, uitgezonderd de Nota Archief- beleid en de motie Poppe/Dijkstal, valt op dat zij in tegenstelling tot de Nota Documentaire informa tieverzorging uit 1981 alle vrijwel uitsluitend de au tomatisering betreffen, met andere woorden, dat de automatisering zich geheel buiten de andere infor- matiebeherende sectoren af is gaan spelen en daar bij tevens de term 'informatievoorziening' exclusief voor zich heeft weten te annexeren: automatisering en informatievoorziening zijn synoniem geworden. Als bewijs hiervoor voer ik aan de verklarende woordenlijst bij de genoemde Bios-nota, waarin alleen de zeer algemene termen 'basisregistratie' en 'documentaire informatievoorziening' eventuele andere informatiedragers, zoals papier en micro film, weliswaar niet expliciet uitsluiten. Termen als ordeningsplan, archiefcode, decimale code, dossier, post, bibliotheek, grijze literatuur komen er echter niet in voor, hoewel deze elk op zich ook automati sering in enige vorm wel degelijk toelaten. Onder 'informatievoorziening' valt deze woordenlijst defi nitief door de mand, door dit exclusief te verklaren met termen als systeembeheer en informatiebeheer. We hebben hier dus met cirkeldefinities te maken. Natuurlijk is ook een dossierverzameling een infor matiesysteem, maar de gehele context wijst erop dat deze in het geheel niet bedoeld wordt. Toch waren toen ook al de geautomatiseerde ge gevensbestanden, die zeker onder de Archiefwet 1962 vielen, in opkomst. Tegelijk met deze ontwikkeling trad op het ge bied van de klassieke informatievoorziening een neerwaartse spiraal op, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin. Bij alle bezuinigingsopera ties van de laatste jaren zijn die beleidssectoren die het dichtst bij het vuur zitten, er natuurlijk het meest in geslaagd hun positie veilig te stellen, zo dat de ondersteunende afdelingen, zoals de alge mene secretarieën, onevenredig zwaar getroffen werden en worden; ook dat verschijnsel beperkt zich overigens niet tot de rijksdienst (ook het voor de lagere overheden werkende VNG-adviesbureau odrp beschouwt soD-i-registratoren als lbo- niveau, terwijl de minimale MAVO-vooropleiding met enkele jaren praktijkervaring alsmede het werkniveau toch tot een MBO-conclusie zou moe ten leiden; de meeste diensthoofden zijn gelukkig wijzer). Het natuurlijk gevolg van kwaliteitsverlies en verminderde dienstverlening op het centrale ni veau is dat elders in het apparaat een steeds grotere wildgroei aan clandestiene schaduwarchieven ont staat, een verschijnsel dat zelfs met een goed wer kend centraal apparaat voortdurende oplettend heid vergt. Ik kom op de personeelsproblematiek straks nog terug. De term archiefbeheer was overigens niet geheel uit het gezicht verdwenen. In een rapport Archief beheer en -behoud bij het Rijk van 29 augustus 1988 noemde de Algemene Rekenkamer tenminste weer man en paard (Tweede-Kamerstukken, zitting 1987-1988, nr 20665, nr 2)- Ik citeer hieruit het deel van de conclusies dat op niet-overgebrachte archieven betrekking heeft, op pagina's 42-43: 'Op basis van het onderzoek stelde de Rekenka mer vast dat op departementen en de betrokken diensten geen duidelijk inzicht bestaat in de om vang, de jaarlijkse groei en de kosten van de ar chiefvorming. De hoofden van de algemene secre tarieën hebben onvoldoende bevoegdheden en in- [i34] strumenten om in de praktijk het archiefproces te kunnen beheersen. Knelpunten zijn kwantitatief en kwalitatief on voldoende personeel en de automatiseringsont wikkeling. Er bestaan aanzienlijke achterstanden in de schoning en bewerking van de departemena- le archieven. Schattingen omtrent de achterstand lopen uiteen van 300 tot 600 kilometer. De bijdra ge die de cas, gezien haar verwerkingscapaciteit van 6 kilometer per jaar, in het inlopen van deze achterstand kan leveren is ontoereikend. De coör dinerende functie van de minister van Binnen landse Zaken krijgt onvoldoende gestalte... De Rekenkamer concludeert dat gezien de ge constateerde knelpunten de minister van Binnen landse Zaken en zijn ambtgenooot van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur er niet in slagen de noodzakelijke voorwaarden te scheppen waarmee het archiefproces op adequate wijze beheerst kan worden. Een en andere heeft negatieve gevolgen, dan wel kan dergelijke gevolgen hebben zowel voor de kwaliteit van de documentaire informatiever zorging als voor de archieven als cultuurgoed en de mate van toegankelijkheid daarvan. De Rekenkamer acht het noodzakelijk dat de ambtelijke en politieke leiding hun aandacht voor het gehele archiefproces en de oplossing van de knelpunten intensiveren. Bij het verstrekken van informatie aan de Tweede Kamer zal het aankondi gen van concrete maatregelen niet achterwege mo gen blijven'. Naar aanleiding van dat rapport gestelde vragen werden op 12 december 1988 door de minister van Binnenlandse Zaken beantwoord. De eerste vraag aan de minister betrof de aard van de bevoegdhe den van de minister van Binnenlandse Zaken als coördinator. Het antwoord (stuk 20665, nr 6) was: geen andere bevoegdheden 'dan die zijn toegewe zen aan alle eerstverantwoordelijke beleidsperso- nen... Meer bevoegdheden zijn niet nodig, naar onze mening moet ervoor gewaakt worden dat de eerstverantwoordelijke bewindspersonen op de stoel van de andere ministers gaat zitten'. Dit wordt dan iets teruggenomen met termen als randvoorwaarden stellen, voorstellen doen om trent, intensieve gedachtenwisseling. Aan de Algemene Rekenkamer werd door de Tweede-Kamercommissie gevraagd bij wie er geen behoefte blijkt te bestaan aan sturing en coördina tie door de coördinerende afdeling van het minis terie van Binnenlandse Zaken ten aanzien van de automatisering. Deze bleek bij de algemene secre tarieën niet te bestaan wegens de eigen specifieke situaties of ondersteuning door automatiserings bedrijven. Er worden twaalf concrete punten genoemd waarop de minister activiteiten zal ontplooien om de door de Algemene Rekenkamer gesignaleerde knelpunten op te lossen. In het kader van dit artikel zijn relevant de num mers 2, 3, 4, 5, 7, 11 en 12: '2 het ontwikkelen van een beleidsvisie op doel en nut van documentair administratieve ondersteu ning 3 het geven van een nadere invulling aan de rol van de ministers van Binnenlandse Zaken en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur op het ge bied van de archivering 4 het doen van onderzoek naar de mogelijkheden tot herziening van de functiereeksen voor archief- personeel 5 het maken van een duidelijke omschrijving van het begrip documentaire informatie en van daar onderliggende begrippen voor zover deze het ar chiefbeheer betreffen 7 het doen van onderzoek naar de status van ge automatiseerde informatiedragers 11 het verzekeren van het voortbestaan van de Centrale Archief Selectiedienst 12 het tot stand brengen van aangepaste regelge ving op basis van het vernieuwde wettelijke kader en rekening houdend met technologische ontwik kelingen.' De minister vervolgt: 'Het resultaat van al die activiteiten moet zijn dat de onderscheiden ministeries de knelpunten in de eigen archiefzorg kunnen oplossen... Daar naast wordt er een nieuw project Archiefbeheer opgezet. Dit laatste project omvat activiteiten waarvoor de primaire verantwoordelijkheid bij Binnenland se Zaken ligt en waarvoor nog geen projectstruc tuur bestond. In dit project wordt ook inhoudelijke

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1992 | | pagina 28