ken, geen scenario's en dus geen globale visies op
de toekomst van audioviduele collecties: het loopt
zoals het uitkomt. En nogal eens komt het slecht
uit. Eerder genoemd Fries Filmarchief -het eer
ste regionale filmarchief in het land - voelt aan den
lijve wat dit kan betekenen: op het moment dat
deze woorden geschreven worden, ziet het zich in
zijn voortbestaan bedreigd door de voorgenomen
stopzetting van provinciale subsidie aan het Fries
Filmcircuit waarvan het financieel volledig afhan
kelijk is. Het is daartegenover opmerkelijk dat op
Europees niveau wel steeds meer belangstelling te
zien is voor regionaal audiovisueel materiaal uit de
lidstaten van de Gemeenschap4.
Bestaat er op nationaal niveau al langer een ge
coördineerde discussie, over de collecties in de re
gio is het gesprek pas onlangs gestart. Regionale en
lokale audiovisuele archieven zitten met nog nau
welijks gehoorde problemen. Feit is daarnaast dat
enkele regionale maar zeker vrijwel alle lokale col
lecties in reguliere (gemeente-)archieven verblij
ven, naar het zich laat aanzien definitief. Aanslui
tend op de constatering in het vorige nummer van
het Nederlands Archievenblad dat slechts twintig
vertegenwoordigers uit de archiefdiensten op de
studiedag van 22 november 1991 aanwezig waren,
lijkt het nuttig om ten overstaan van de veel grote
re groep archivarissen die dit blad leest, een over
zicht te geven van de concrete problemen waar
voor de werkers aan audiovisuele collecties op lo
kaal en regionaal niveau zich gesteld zien. Een en
ander in de hoop dat met name de structuren
waarbinnen het werk plaatsvindt, worden verdui
delijkt.
Enkele cijfers
Alvorens de problematiek van de regionale en lo
kale audiovisuele archieven in termen van een aan
tal probleemsoorten te beschrijven, is het zinnig
enkele cijfers te geven. Ze zijn het resultaat van
een (beperkt) onderzoek dat schrijver dezes in
1991 in opdracht van het Gemeentearchief Nij
megen heeft gehouden naar ontsluitingssystemen
voor audiovisuele media.
Zeven gemeentearchieven, te weten Amster
dam, Rotterdam, Den Haag, Arnhem, Nijmegen,
Tilburg en Venlo, herbergden in het najaar van
1991 tezamen ruim 2250 filmtitels, ongeveer 4500
videobanden en maar liefst 15.500 geluidsregistra
ties van allerlei soorten en maten. Worden deze
aantallen naast de cijfers gelegd die Pim Slot in
1988 in zijn Gids verzamelde5, dan blijkt dat deze
collecties zich in drie jaar tijd gemiddeld met een
kwart tot de helft hebben uitgebreid.
Foto's: Gemeentearchief Groningen
Wordt nu aan het aantal van 2250 films de collectie
van het gemeentearchief Utrecht toegevoegd - in
depot gegeven bij de Stichting Film en Weten
schap (s fw) te Amsterdam - dan komt het aantal
films van acht gemeentearchieven op zo'n 2550.
Daartoe nog de titels in de respectieve catalogi
van de provincies Groningen en Friesland, samen
2200, en die uit de overigens beperkt opgezette
enquête van Gelderland in 1989 waaruit zo'n
400 films bleken (de relatief grote collecties van de
gemeenten Nijmegen en Arnhem zijn hier om
voor de hand liggende redenen niet meegeteld),
dan ontstaat nu al, samen met nog eens 800 films
[102]
van de Stichting Smalfilmmuseum, een collectie
van in totaal 5950 regionale en lokale filmtitels. Dit
is twee maal zoveel materiaal als de kleinste van de
vier grote archieven, de s f w, herbergt.
Deze cijfers geven nog zeker geen Nederlands
totaalbeeld. In Zeeland wordt aan een catalogus
gewerkt en de provincie Brabant heeft het wel de
moeite waard gevonden om naast haar nota kunst
en cultuurbeleid van 1991 een aparte Notitie Fo
tografie en Film uit te brengen, maar aantallen
films worden daarin niet genoemd. Overigens is
deze opsomming van cijfers inmiddels gemakshal
ve tot film beperkt: men zou bij de voor de regio's
interessante videoprodukties en zeker bij het ge
luidsmateriaal de tel zijn kwijtgeraakt.
Een betrekkelijk willekeurig overzicht is nu
gegeven van het (film-)materiaal buiten de vier
grote audiovisuele archieven natte-vingerwerkzo u
wilt. In al zijn beperktheid echter is het goed dat
getal van zo'n kleine 6.000 films die aan het ein
de van 1991 in elf regio's geteld zijn (plus het
Smalfilmmuseum) even vast te houden, om in elk
geval enig idee te hebben waarover eigenlijk ge
sproken wordt.
Vijf soorten problemen
De belangrijkste reden dat tijdens de studiedag
regelmatig aan het inmiddels roemruchte verslag
Onderzoek Audiovisuele Archieven werd gerefereerd,
was te vinden bij wat er niet in stond. Het rapport
schildert in enkele regels de problemen van lokale
en regionale audiovisuele archivering en komt dan
tot: een gebrekkige samenstelling van collecties
door beperkte financiële middelen, problemen bij
opslag, gebrek aan gebruik en dus conservering,
summiere ontsluitingen en beperkte dienstverle
ning.
En dat is het, over summier gesproken! De on
derzoekers zeggen echter, ironisch genoeg, meer
dan zij misschien zelf beseffen, want hier liggen
meteen ook alle denkbare praktische problemen;
alle stadia van archivering in het algemeen en van
audiovisuele media in het bijzonder, passeren de
revue. Het is alleen jammer dat zij deze vaststelling
niet in één regel hebben toegevoegd, dat zou wel
licht tot weer wat meer begrip hebben geleid bij
die lezers die weliswaar interessen hebben in het
rapport, maar niet dagelijks met archivering te
maken hebben.
De onderzoekers laten het dus bij deze opsom
ming van enkel praktische problemen, werken de
ze niet uit en staan bij de meer ingewikkelde oorza
ken al helemaal niet stil. Er zijn echter meer proble
men te beschrijven dan enkel de praktische. Hier
volgen ze, onderverdeeld in vijf soorten, waarbij de
praktische natuurlijk niet genegeerd worden.
1 Praktische Ook in de dagelijkse, prakti
sche problemen waarmee de werkers in de regiona
le en lokale audiovisuele archivering te maken
hebben, zijn vijf categorieën te onderscheiden.
a Dat de mogelijkheden tot acquisitie beperkt zijn
door gebrek aan financiële middelen valt alom te
horen; in vele collecties worden soms flinke hiaten
geconstateerd. En dat terwijl vaak wel duidelijk is
waar gezocht zou moeten worden. Maar een ver
antwoorde acquisitie moet systematisch gebeuren
en dat kost tijd en mankracht en dus geld. In Venlo
heeft men zo zijn eigen oplossing voor dit pro
bleem gevonden: zolang er geen geld komt van de
gemeente, houden ze daar in elk geval het histo
risch amateurmateriaal buiten de deur. Een bewust
hiaat dus.
Een en ander neemt overigens niet weg dat
er toch redelijk wat geworven, zeker verworven
wordt. Verwezen zij naar de eerder genoemde cij
fers, waaruit voor een aantal archieven in drie jaar
tijd een groei van de collecties bleek van gemiddeld
een kwart tot de helft.
b Het mag gevoeglijk bekend heten dat met name
film als drager onder strikte condities van tempera
tuur en relatieve luchtvochtigheid dient te worden
opgeslagen. Dit gebeurt in regionale en lokale ar
chieven echter maar zelden. Als collecties al in ei
gen huis worden bewaard, zijn ze in gewone ar
chiefdepots ondergebracht en soms zelfs dat niet.
Voor zover bekend is het enige regionale archief
met een speciaal voor film geklimatiseerde kluis het
gemeentearchiefvan Rotterdam.
[103]