Parallelle sessies de rol van het ar-
ke stabiliteit. De Nederlandse overheid heeft vaak
veel geld gestoken in het van de ondergang behoe
den van internationaal belangrijke archieven. Ar
chieven van de Spaanse anarchisten worden over
gebracht naar Spanje. Maar Turkije krijgt niets in
bewaring in verband met de vele regeringswisselin
gen daar.
2
Historische archieven of
informatiedienst
Plenaire zitting Een opvallend gegeven in
de rede van Michael Roper, directeur van het Pu
blic Record Office in Londen, was dat juist in de
beginjaren van het pro de zo vaak ten tonele ge
voerde, maar wat vage figuur van de rechtzoekende
burger samen met de administratie een substan
tieel deel van de toenmalige bezoekers vormden.
Pas enige decennia later begonnen de wetenschap
pelijke bezoekers hen in aantal te overvleugelen.
Het fenomeen van de amateur-historici dateert
van de jaren zestig van deze eeuw.
Michael Roper, directeur van het Public Record
Office in Londen
Als ergens ter wereld archivarissen op dit moment
nauw betrokken zijn bij het politieke bedrijf in
hun land, dan is dit ongetwijfeld in Duitsland.
Oud-minister van Rheinland-Pfalz en de huidige
president van de Konrad Adenauerstichting, Bern-
hard Vogel, beschreef de actieve rol van archivaris
sen in het nieuwe Duitsland. Hij noemde de grote
discussie die zich momenteel in Duitsland afspeelt
over de vraag waar en hoe de vele documenten van
de sed bewaard dienen te worden. Met name in
het voormalige West-Duitsland is men van me
ning dat het Bundesarchiv in Koblenz hiervoor de
aangewezen plaats is. Helaas ging hij verder niet op
deze materie in, misschien ook vanwege de gevoe
ligheid van het onderwerp.
CHIEFBEHEER OP LO KAAL N IVEAU was het the-
ma van een bijeenkomst onder leiding van Coen
Schimmelpenninck van der Oije, gemeentearchi
varis van Rotterdam, met als sprekers Gordon
Johnson, werkzaam bij de Lancashire County
Council, en Hans Dona, wethouder van Den
Bosch. Gordon Johnson zette uiteen hoe in het
graafschap Lancashire het archiefwezen moet lob
byen om van de overheid de benodigde financiën
los te peuteren. De archieven moeten daarbij hun
politieke waarde bewijzen boven de historisch-we-
tenschappelijke. Hoewel in vergelijking met vijftig
jaar geleden de situatie in huisvesting en personeel
al veel verbeterd is, wordt het archiefwezen nog
steeds beschouwd als een ondergeschoven kind en
dienovereenkomstig behandeld.
Hans Dona bestreed de bewering van Tjeenk
Willink in de plenaire sessie van die ochtend, dat
archieven een controlefunktie hadden voor demo
cratisch bestuur. Overdracht van archieven vindt
immers pas plaats na vijftig jaar. In de praktijk van
alledag is een gemeentelijke archiefdienst niet of
nauwelijks dienstbaar aan het plaatselijk bestuur
en heeft hij geen invloed op het beleid. Dona be
treurde dit. Bij de nieuwe overbrengingstermijn
van twintig jaar zou in die rol wel eens verandering
kunnen komen. De huidige situatie evenwel is
dat het plaatselijk bestuur hooguit een welwillen
de belangstelling ten opzichte van archieven aan de
dag legt. Een gemeentelijke archiefdienst zou zelf
in de bestaande situatie verandering kunnen bren
gen. Te denken valt daarbij aan het inbrengen van
[6]
kennis van de archivaris van oude stadsstructuren
bij renovatie, herstructureren of stadsuitbreiding.
Op deze wijze levert een archiefdienst een zinvolle
bijdrage aan plaatselijk bestuur en beleid.
In een andere workshop kwam de rol van de
archivaris in een nationale archief
dienst aan bod. Wilhelm Janssen, archivaris van
het staatsarchief te Düsseldorf, zag de taak van de
archivaris vooral als bewaarder van de historie. In
zijn visie is er een duidelijke scheiding tussen dy
namische en statische archieven. In de discussie,
die na de lezingen volgde, bleek dat in tegenstel
ling tot Frankrijk, Denemarken en Nederland,
Duitse archivarissen geen bevoegdheden hebben
om reeds in de dynamische fase invloed uit te oefe
nen op de vorming van archieven.
Geoffrey Martin, voormalig archivaris en histo
ricus bij de Universiteit van Essex, voegde inhou
delijk weinig aan het thema toe. Hij stelde alleen
dat een archivaris op de hoogte moet zijn van mo
derne archieven, maar dat beide beroepsgroepen
gescheiden moeten blijven.
In de sessie over de rol van de archiefbeheer
der in de particuliere onderneming
hield Otfried Dascher van het Westfalische Wirt-
schaftsarchiv in Dortmund een pleidooi voor de
oprichting van regionale archiefdiensten op het
terrein van de bedrijfsarchieven. De economie laat
zich niet door staatsgrenzen inperken. Overheids
archieven blijven belangrijk maar zijn niet meer
voldoende. De bestaande overheidsarchiefdien
sten zullen niet in staat zijn alle waardevolle be
drijfsarchieven te beheren. Hij bestreed de misvat
ting dat de aandacht van archivarissen zich vaak
uitsluitend op de archieven uit de leidende secto
ren van de economie richt, zoals in het verleden de
textiel of de mijnbouw. De oprichting van de cate
goriale regionale archiefbeherende instellingen zag
Dascher als de enige weg om het belangrijke cultu
rele erfgoed van de bedrijfsarchieven voor de toe
komst veilig te stellen. Naar zijn opvatting ligt hier
een belangrijke gezamenlijke verantwoordelijk
heid van overheid en bedrijfsleven.
Chris Jansen, voormalig bedrijfsarchivaris van
Philips, benadrukte dat een bedrijfsarchiefdienst
vooral ook een gespecialiseerde informatiedienst is
voor het bedrijf, en daarom met beide benen in het
heden staat. Een bedrijfsarchivaris dient een actie
ve rol in het informatieproces van een bedrijf te
spelen.
Het thema presidentiële bibliotheken
werd in een parallel sessie nader toegelicht door de
archivaris van de Franse president, mevrouw Perri-
ne Canavaggio, en door de directeur van de Bent-
ley Library in Michigan, Francis x. Blouin jr.
Deze laatste bibliotheek is overigens geen pre
sidentiële instelling. F.D. Roosevelt was de eerste
Amerikaanse president die zijn papieren na afloop
van zijn ambtstermijn niet mee naar huis nam,
maar in een speciaal hiertoe opgerichte presiden
tiële bibliotheek deponeerde. Hiermee waren het
echter nog geen staatsdocumenten geworden.
Hiervan was pas sprake na de Watergate affaire.
Deze had de wettelijke regeling tot gevolg dat vijf
jaar na de beëindiging van het presidentschap de
presidentiële stukken openbaar werden. Na Wa
tergate ontstonden er twee typen presidentiële bi
bliotheken: het onderzoekscentrum verbonden
aan een bepaalde universiteit en het museum cq
het monument. In de laatste wat meer 'hagio
grafisch' getinte categorie vallen de bibliotheken
van Nixon, Kennedy en Reagan, terwijl Bush nu
reeds bekend heeft gemaakt dat 'zijn' bibliotheek
aan de universiteit van Texas zal worden verbon
den. Een presidentiële bibliotheek is een zeer pre
stigieuze aangelegenheid, getuige het onderschrift
bij een cartoon in een Amerikaanse krant waarop
Reagan op de operatietafel werd afgebeeld. Voor
de duur van deze 45 minuten durende operatie
werd de instelling geopperd van een 'George Bush
acting presidential library'.
Geen wonder dat de Fransen, waar de president
zo'n koninklijke status bekleedt, het Amerikaanse
model van de presidentiële bibliotheek hebben
overgenomen. Mevrouw Canavaggio vergeleek de
presidentiële bibliotheek met het dynamische ar
chief van een ministerie. Als archivaris voelt zij
zich vooral verantwoordelijk voor de administra
tie. De afstand tussen het archief en de presiden
tiële administratie is erg klein. Zo worden er dage
lijks indices op de lopende correspondentie en een
gedetailleerd activiteitenprogramma van de pre
sident vervaardigd. De eerste Franse president
met een officieel presidentieel archief was Giscard
d'Estaing. Zijn staatspapieren liet hij na afloop van
[7]