Rechterlijke archieven en vernietiging Een voorstel voor nieuwe regels S. Faber Acquisitie van ego-documenten en fo to's Men heeft vaak problemen om dagboeken etcetera af te staan aan archieven. Met het oog op de te verwachten toename van de belangstelling voor emancipatorische geschiedschrijving en men taliteitsgeschiedenis verdient het aanbeveling om prioriteiten te geven aan de acquisitie van dergelijk materiaal. Auteurs van lokale oorlogsboeken som men in hun bronnenoverzicht vaak grote aantallen ego-documenten op. Het materiaal is er wel, maar het kost relatief veel moeite om het boven water te krijgen. Een soortgelijk verhaal geldr voor foto kiekjes uit familiealbums ten aanzien van de bezet tingsjaren. Vele archieven beschikken over dozen vol foto's van de bevrijding, maar nauwelijks over visuele beelden van het dagelijks leven. in 1994. de inventarisatie van oorlogsarchieven te intensiveren. Bij regionale, landelijke en/of vergelijkende stu dies is het van belang dat een onderzoeker er van op aan kan dat een archief van bijvoorbeeld de organi satie Winterhulp in alle archieven in gelijke mate en onder dezelfde voorwaarden toegankelijk is. De archieven ondervinden niet alleen van parti culiere verzamelaars (militaria-beurzen), maar ook van een snel stijgend aantal grotere of kleinere mu sea in toenemende mate concurrentie bij de acqui sitie. De documentatie van menig museum neemt grote proporties aan. Maar slechts het materiaal dat door inrichters van tentoonstellingen uit de kelders naar boven wordt gehaald, bereikt het pu bliek. De onderzoeker heeft met betrekking tot in zage van documentatie (en faciliteiten) bij musea nauwelijks rechten. Uit het oogpunt van toegan kelijkheid zou het wenselijk zijn dat archiefdien sten en musea tot goede werkafspraken kwamen over beheer van oorlogsdocumenten. Vooringenomenheid bij de archivaris Bij de archiefmedewerkers zelf moet ook gewaakt worden voor een al te stringent 'goed-fout'-sche- ma. Zo'n instelling maakt openbaarheid van ar chieven niet gemakkelijker en lijkt soms nader on derzoek zelfs gedeeltelijk overbodig te maken. Zo trof ik in een archief de volgende omschrijving aan: 'Archieven van degenen die in de jongste we reldoorlog aan de verkeerde kant stonden Samenvatting De studiemiddag bevestigde dat de archivaris de kloof moet zien te overbruggen tussen enerzijds de openbaarheid van archieven en anderzijds de pri vacybescherming. De verschillende standpunten leidden tot de conclusie dat de huidige (en toe komstige) wettelijke regelingen geen directe eens luidende oplossing bieden voor het geschetste di lemma. De eindconclusie kan dan wellicht luiden dat deze de archivaris niet de directe hulpmiddelen bieden het geschetste dilemma tussen openbaar heid van archieven en privacybescherming op te lossen. De archivaris moet de oplossing zien te vin den in het maken van onderlinge afspraken gericht op het uniform hanteren van richtlijnen met be trekking tot de openbaarheid en toegankelijkheid van archieven. Summary Public access to war archives (A.C.M.M. Schrauwen) In september 1991 a group of archivists came together in Noord-Brabant to discuss the subject 'Public Access to War Archives'. The absence of uniformity in handling the guidelines regarding the accessibility of war archives had prompted the choice of this subject. It is in the interest of both the archivist and the researcher that some form of uniformity is reached in this matter. Archivists must therefore come to an agreement on how to use the existing guidelines. Noot verstaan overheids- en particuliere archieven gevormd kort vóór, tij- 1 Onder'oorlogsarchieven'worden dens en na de periode 1940-1945. [48] Foto uit het dossier, aangelegd wegens het onderzoek naar de roofmoord op R. Zetsma in Opende in 1936. Het slachtoffer ligt in de bedstee. Het dossier be vindt zich in het archief van de Arrondissementsrechtbank van Groningen, dat bewaard wordt in het Rijksarchief in Groningen Op 11 maart 1991 gaven de ministers van wvcen Justitie een beschik king met betrekking tot de vernietiging van archiefbescheiden uit rech terlijke archieven. Prof. mr S. Faber, hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, levert enig commentaar op deze beschikking, in het bij zonder op bijlage 1 daarbij, de 'lijst van te vernietigen archiefbescheiden, dagtekenende na 1946 en berustende onder het beheer van de griffiers van de arrondissementsrechtbanken'.1 Hij beperkt zich voornamelijk tot stukken betreffende strafzaken, zij het niet wat de strekking van zijn op merkingen betreft. Tevens besteedt hij aandacht aan parketarchieven, een materie die nog onder de voorgangster van de beschikking van vorig jaar valt.2 [49]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1992 | | pagina 26