tuin- en keukenvideo's meegerekend, in groei nog
lang niet gestopt is.
De voorzitter van de van benadrukte dat de
provincie heel duidelijk op haar verantwoordelijk
heid in deze gewezen diende te worden: niet de
rijksoverheid, maar de provinciale overheid diende
geld te spenderen aan het behoud van de audiovi
sueel materiaal. Maar ook deze uitspraak zal voor
vele toehoorders vaag zijn: immers, zoals de stel
ling van Etty al aangeeft, rijksarchieven in de pro
vincie zijn toch provinciale instellingen?
De discussie op enkele hoofdpunten resume
rend, kan gesteld worden dat de roep om overleg
tussen alle betrokken partijen op korte termijn
groot is. Daarnaast bleef de hartekreet, hoe kan het
ook anders, om meer geld en meer personeel be
staan. Of als alternatief misschien, zoals Wieland
aanhaalde, de fameuze archiefbrand van Van der
Gouw?
Conclusie
De gemeentelijke archiefdiensten hebben over het
algemeen gekozen voor verantwoordelijkheid voor
het audiovisuele materiaal. Organisatorisch is de
beheerskant in de meeste gevallen ondergebracht
in een sector collecties of verzamelingen met een
eigen beheerder. Dit is niet alleen ingegeven door
de gedachte dat het absoluut niet om archiefstuk
ken in de zin van de wet zou gaan, maar om ar
chiefstukken op andere drager dan papier, die dan
ook een andere beheerspraktijk eisen.
Binnen de Rijkarchiefdienst ontbreekt tot op
heden een duidelijk beleid ten aanzien van audio
visueel materiaal van particuliere en semi-over-
heids instellingen. Het gedeelte aan audiovisueel
materiaal dat met de overheidsarchieven mee
komt, vormt geen groot obstakel. Het gaat om de
produktie van ijverige particuliere amateurfilmers
en de regionale en lokale omroepen. In de discus
sie waren harde woorden te horen over dit ontbre
ken van duidelijke richtlijnen in de archivering
van audiovisueel materiaal. In feite is de problema
tiek te vergelijken met die van de acquisitie van
particuliere archieven binnen een regio. In provin
cies waar een dekkend net van archiefdiensten is,
kan ook de acquisitie dien overeenkomstig ver
deeld worden. Het probleem vormen echter die
provincies die niet over een dekkend net beschik
ken: afspraken maken met de betrokken partijen
en verantwoordelijken is een vereiste maatregel,
die op korte termijn genomen zou moeten wor
den. Ook de financiële gevolgen: de belangrijkste
obstructie voor het aanvaarden van de verantwoor
delijkheid, moeten geregeld worden. De provincie
dient hierin zeker aangesproken te worden, maar
niet alleen. Het is niet helemaal een zuiver redene
ring om bijvoorbeeld een dagboekje van een ze-
vendende-eeuwse vooraanstaande Drent zonder
problemen door de achterdeur van het rijksarchief
naar binnen te halen, te restaureren en te conserve
ren en vervolgens in het jaarverslag door de voor
deur naar buiten te laten gaan als de aanwinst van
het jaar, maar een amateurfilm over een vergelijk
baar belangrijk persoon al bij de achter deur tegen
te houden!
Natuurlijk is de problematiek dermate ingewik
keld dat alleen met een simpele ruime uitleg van de
definitie archiefstuk, 'ongeacht hun vorm', de ver
antwoordelijkheid niet zomaar bij de rijksarchief
diensten gelegd kan worden. Terzijde dient dan
wel vermeld te worden dat bijvoorbeeld in Frank
rijk de Archives Departementales geen enkel pro
bleem hebben met het archiveren van audiovisueel
materiaal. De discussie die wij hier op het moment
voeren, is in Frankrijk nog nooit gevoerd en zal
daar nooit gevoerd worden. Zó vanzelfsprekend
aanvaardt men daar de verantwoordelijkheid voor
het audiovisueel materiaal.
Om terug te keren naar het vaderland. Het rap
port geeft duidelijk aan dat er wel degelijk moge
lijkheden zijn om de audiovisuele bestanden op
commerciële basis te exploiteren en aldus de kos
ten van het onderhoud gedeeltelijk te dragen. De
gebleken bereidheid van de minister om financiën
ter beschikking te stellen voor dit gedeelte van ons
cultureel erfgoed kan ook voor de archiefdiensten
zeer gunstig werken. Naast de financiële tegemoet
koming kunnen de archiefdiensten ook een be
langrijke rol spelen in het opstellen van de selectie
criteria voor audiovisueel materiaal. Wanneer het
vernietigingspercentage van overheidsarchieven
9 5 is, dan kan ook van het audiovisueel materiaal
een aanzienlijk gedeelte verdwijnen. De know
how en expertise als het gaat om selectie en vernie-
[40]
tiging hebben we immers al in huis. We beschik
ken daarnaast over een instelling, de Rijks Archief-
school, waar een cursus beheer audiovisueel mate
riaal zonder al te grote problemen ingepast kan
worden. Het is toch zonde dat uit arren moede de
Hogeschool Brabant al met een dergelijke oplei
ding begonnen is?
Als we in deze discussie zo duidelijk aan de zij
lijn blijven staan, missen we dan niet een onmis
kenbaar gedeelte van de 'archief'toekomst en drei
gen we dan inderdaad niet alleen beheerder van
oud papier te worden?
Summary
Regardless of form
Concern over the future of audio-visual
materials in the Netherlands
(A. Roding-Abelmann)
The minister of Welfare, Health and Cultural
Affairs has proposed that a National Audio-Visual
Archive be set up, combined with a technical and
expertise centre. This initiative is based on the
findings of a study of four large audio-visual
collections in the Netherlands: the Photo and Film
Archive of the Government Information Service,
the Netherlands Filmmuseum, the Film Archive
of the Netherlands Broadcasting Company and
the archive of the Film and Science Foundation.
These institutions are having serious problems
with the conservation and archival description of
audio-visual materials. Forms of cooperation,
selection of materials, copyright and financing
were some of the aspects discussed at a meeting
held in November 1991 in the Amsterdam Muni
cipal Archive.
[41]