groot. Er zijn organisaties die zich bezig houden
met natuurstudie, aankoop en beheer van gron
den, voorlichting, aktie of anderszins. Ze kunnen
een lokaal, regionaal, provinciaal of nationaal ka
rakter hebben. Er zijn ook samenwerkingsverban
den van jeugdigen, zoals de Nederlandse Jeugd
bond voor Natuurstudie, opgericht in 1920.
Onder de organisaties, opgericht vóór i960,
heerste veelal de geest van de 'pacificatie-democra
tie'. Lieden van diverse pluimage en met concurre
rende levensbeschouwingen konden samenwerken
in een zekere mate van consensus.8 Zo was de
grootgrondbezitter jhr W.H. de Beaufort (1881-
1976) werkzaam in jagersverenigingen, bosbouw-
instellingen en natuurbeschermingsorganisaties.9
Na omstreeks i960 ontstonden tal van nieuwe
milieuorganisaties, als Milieudefensie en de Lan
delijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee.
Het maatschappelijk en politiek leven onderging
in de jaren zestig sterke wijzigingen. Nieuwe the
ma's, als mileuhygiëne en energie, kregen de aan
dacht. De nieuwe milieuorganisaties ontstonden
vaak uit onvrede over het functioneren van de ou
de natuurbeschermingsorganisaties.10 Ook hier
ontwikkelde zich een gevarieerd scala van talloze
organisaties met verschillende geografische reik
wijdte, maar vaak met een minder conformistische
instelling dan de oude natuurorganisaties.
De overheid ging zich in navolging van de parti
culieren ook bemoeien met het natuurbehoud.
Vóór de Tweede Wereldoorlog was het onduidelijk
welk ministerie voor natuur en landschap verant
woordelijk was. Gedurende de oorlog kreeg het
departement van Opvoeding, Wetenschap en Kui
tuurbescherming (Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen) de natuurbescherming onder zijn hoe
de, hetgeen in 1947 wettelijk werd bekrachtigd.
Tussen 1965 en 1982 behartigde het ministerie van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk de
belangen van het natuurbehoud, om ze vervolgens
over te dragen aan het ministerie van Landbouw en
Visserij (Landbouw, Natuurbeheer en Visserij).
De overheid hield (en houdt) zich onder meer be
zig met aankoop en beheer van natuurterreinen
(Staatsbosbeheer, Dienst der Domeinen), subsi
diëring van aankoop en beheer van natuurterrei
nen door particulieren, natuuronderzoek en -advi
sering (Rijksinstituut voor Natuurbeheer, sedert
1 5 augustus 1991 DLO-Instituut voor Bos- en Na
tuuronderzoek) en wetgeving." Lokale overheden
waren (zijn) onder meer bij het natuurbehoud be
trokken door het maken van verordeningen en be
stemmingsplannen en het subsidiëren van intiatie-
ven.
Instellingen, in het bezit
van geacquireerde archieven
Archiefdiensten van de overheid bezitten slechts
een beperkt aantal archieven van natuur- en mi
lieuorganisaties. Van de categorale instellingen be
zitten onder meer het Internationaal Instituut
voor Sociale Geschiedenis en de Stichting Hei
mans en Thijssebibliotheek en -archief, beide ge
vestigd in Amsterdam, archieven van 'groene' or
ganisaties of personen.
De Stichting Heimans en Thijssebibliotheek en
-archief is ontstaan uit de collectie van J. Zwier, die
in 1965 - honderd jaar na de geboorte van Jac.R
Thijsse - begon met het aanleggen van een verza
meling documenten van en over Thijsse en later E.
Heimans. Zwier was destijds werkzaam als onder
wijzer aan de Jac. R Thijsseschool in Renkum.12
De collectie van Zwier werd in 1977 onderge
bracht in de Stichting Heimans en Thijssebiblio
theek en -archief. In het Stichtingsbestuur zitten
vertegenwoordigers van het Instituut voor Na
tuurbeschermingseducatie, de Koninklijke Neder
landse Natuurhistorische Vereniging, de Neder
landse Vereniging tot Bescherming van Vogels, de
Stichting Thijsse's Hof, de Stichting Heimans en
Thijssefonds en de Vereniging tot Behoud van Na
tuurmonumenten in Nederland. De collectie van
de Stichting bestaat onder meer uit boeken, tijd
schriften, archiefstukken, fotoverzamelingen en
geluidsbanden, in totaal zo'n honderd strekkende
meter.13 Ze verzamelt documenten over en van
Heimans, Thijsse en hun opvolgers, met nadruk
op de periode 1865-1965. De Stichting is gehuis
vest in het voormalige Hugo de Vrieslaboratorium
bij de Hortus Botanicus in Amsterdam (Hugo de
Vries Centrum, Plantage Middenlaan 2c, 1018 dd
Amsterdam).
Ook natuurhistorische musea bewaren weieens
archieven van personen of organisaties, die nauw
[30]
bij het natuurbehoud betrokken waren. Zo bezit
het Nationaal Natuur Museum (voormalig Rijks
museum van Natuurlijke Historie) in Leiden on
der meer archieven van de bioloog G.A. Brouwer,
de Limburgse ornitholoog en burgemeester van
Valkenburg P.A. Hens en de walviskenner A.B. van
Deinse. Het Fries natuurmuseum in Leeuwarden
bezit onder meer het archief van G.J. Bosch, stich
ter van het museum in 1923 en amateur-ornitho
loog. Vaak worden aan musea overgedragen plan
ten- en dierencollecties vergezeld van documen
ten, waartussen zich aantekeningen en brieven van
de schenker bevinden.
Natuurorganisaties die zich bezig houden met
natuurstudie of terreinbeheer, beschikken vaak
over een wat in die kringen een 'natuurweten
schappelijk archief' of 'waarnemingenarchief'
wordt genoemd. Dit is meestal een verzameling
formulieren waarop flora- en faunagegevens staan,
gerangschikt naar soort of vindplaats. Ook een
verzameling tijdschriftartikelen, rapporten, boe
ken en dergelijke met biologische gegevens kan
hiermee bedoeld zijn. Verenigingen die een 'na
tuurwetenschappelijk archief' beheren, scheiden
dit vaak van het administratieve archief.
Het Biogeografisch Informatie Centrum (bic),
een sectie van het Informatie en Kennis Centrum
voor Natuur, Bos, Landschap en Fauna (ikc-
n b l f) in Utrecht bezit een omvangrijk 'natuurwe-
tenschappelijk archief'. Het ikc-nblf heeft als
doel 'het bevorderen van en realiseren van de over
dracht van kennis en informatie tussen relevante
bronnen en gebruikers op de beleids- en kennis-
velden natuur, bos, landschap, fauna en stedelijk
groen'14. Het 'grijze natuurwetenschappelijk ar
chief' van het bic werd in 1987 overgenomen van
Staatsbosbeheer en in 1991 fysiek ontsloten (circa
15.000 documenten). Verder behoort er toe een
verzameling documenten van het Rijksinstituut
voor Natuurbeheer in Leersum (waaronder het zo
genaamde gemeenten-archief, dat wil zeggen do
cumenten ontsloten per gemeente; circa 25000
documenten). Grijs duidt op niet officieel geregis
treerde literatuur, dus zonder ISSN- of iSBN-num-
mer. Het gaat hier om bijvoorbeeld excursierap
porten van derden, onderzoeksrapporten, brief
wisselingen, stagiairestudies en dergelijke. Het
'archief' is bedoeld voor gebruik voor natuurbe
leid, -beheer, -educatie en wetenschappelijk on
derzoek.
Wenken voor acquisitie en selectie
Het is aan te bevelen acquisitie van archieven van
natuur- en milieuorganisaties systematisch aan te
pakken. De campagne van het Rijksarchief in
Overijssel met betrekking tot de acquisitie van
agrarische archieven kan hierbij als voorbeeld die
nen.15 Het verdient overigens ook aanbeveling om
met naburige, provinciale of landelijke archief
diensten afspraken te maken over de wijze van ac-
quireren.lS Het feit dat natuur- en milieuorganisa
ties geografisch sterk versnipperd zijn, onder
streept het belang van goede afspraken.
Alvorens organisaties te benaderen, dient men
op de hoogte te zijn van de lokale, regionale, pro
vinciale of landelijke (globale) geschiedenis van de
natuurorganisaties. De literatuur, genoemd in de
paragraaf 'beknopte geschiedenis', vormt hiertoe
een eerste aanzet. Door raadpleging van adressen
lijsten krijgt men een overzicht van de bestaande
organisaties.17 De provinciale Milieufederaties zijn
belangrijke instellingen voor het verkrijgen van in
formatie en contacten. Provinciale Milieufedera
ties zijn samenwerkingsverbanden (stichtingen of
verenigingen) van natuur- en milieuwerkgroepen.
Het opsporen van ter ziele gegane organisaties zal
doorgaans moeilijker verlopen. Het is belangrijk
de doelstellingen en taken van de onderscheiden
natuur- en milieuorganisaties te achterhalen. Aan
de hand hiervan is het mogelijk vooraf een vorm
van macroselectie toe te passen. Archieven van or
ganisaties, die elkaar geografisch en inhoudelijk
overlappen, kunnen zodoende gewogen worden.
Steeds meer selecteren archivarissen archiefbe
standdelen tijdens de acquisitiefase, soms al ter
plekke bij de archiefvormer. Doorgaans worden
daarbij beleidsstukken gescheiden van stukken in
de uitvoeringssfeer. Bij 'groene' organisaties, die
natuurterreinen beheren of natuurstudie bedrij
ven, vormen waarnemingsgegevens, vegetatieop
namen of andere biologische veldgegevens soms
omvangrijke en belangrijke bestanddelen, die niet
zonder meer voor vernietiging in aanmerking ko
men. Dergelijke gegevens dienen vaak als informa-
[31]