Kroniek
Na zijn pensionering - in '68 als rijksarchivaris,
in '71 als provinciaal inspecteur - is zijn belang
stelling voor archiefzaken snel verminderd. Ge
heel anders dan bijvoorbeeld Van Hoboken - bin
nen de vereniging wel zijn beste vriend - interes
seerde hij zich minder voor archieven dan wel
voor andere dingen: voor kunst, voor plaatselijke
politiek en - lezer, verbaast U niet - voor geologie.
En het is vanuit de geologische invalshoek dat hij
voor 't laatst het woord voerde in een onzer verga
deringen, zich verzettend tegen de toen ter discus
sie zijnde in zijn ogen volslagen bespottelijke term
'archiefconglomeraat'.
Panhuysens laatste twee of drie levensjaren
werden helaas gekenmerkt door een sterk geheu
genverlies dat overigens nooit die vorm heeft aan
genomen dat hij familie en vrienden niet meer
kon herkennen. En ook in deze herfsttij bleef hij
eigenlijk dezelfde: een vriendelijke bescheiden en
beschaafde man.
Met opzet sprak ik nog niet of nauwelijks van
Panhuysens werk als archiefinspecteur. Vanwege
zijn in die hoedanigheid verrichte prestatie heeft
het bestuur van Limburg hem begiftigd met de
slechts zelden verleende gouden erepenning dei-
provincie. En met reden.
Bij zijn aantreden in 1934 trof Panhuysen
117 gemeenten aan - waterschappen tellen in deze
provincie niet zo mee als 't om archieven gaat -
waarvan de archieven bijna geen van alle geïnven
tariseerd waren. Gemeentelijke archiefbewaar
plaatsen waren er al evenmin. Na 37 jaar harde ar
beid - in 1971 dus - beschikten de Limburgse ge
meenten voor 95% over een archiefbewaarplaats
en waren bijna 60% van de archieven onder Pan
huysens verantwoordelijkheid in geïnventariseer
de staat gebracht. Vanaf de eerste dag gaf hij niet
alleen aandacht aan de oude archieven, maar ook
aan de semi-statische en de dynamische, overal
postinboeking, gebruik van deugdelijk papier, ge
systematiseerde opschoning en inventarisatie be
vorderend. Bij de Limburgse gemeentelijke ar-
chiefzorg - in 1934 nog vergelijkbaar met een leger
zonder tucht - wist hij een mentaliteit te creëren
van straffe organisatie en bekwaam beheer.
Een gespreid bed heeft hij zijn opvolger nagela
ten. Ik gedenk hem in dankbaarheid.
H.R. van Ommeren
[352]
Samenwerking bij archief
automatisering
De stand van zaken en een vooruitblik Op 12 maart
1991 vond op initiatief van de van een contactdag
automatisering plaats. Een verslag daarvan is in
middels verschenen in het Nieuws van Archieven.
De contactdag gaf echter ook aanleiding tot het
opmaken van een tussenbalans. Op basis daarvan
zullen enkele verwachtingen voor de nabije toe
komst worden uitgesproken.
De automatisering als technisch vraagstuk De vroe
ger vaak geconstateerde terughoudendheid ten
aanzien van computers, zich uitend in uitspraken
als: 'het zal mijn tijd wel duren', is verdwenen. De
computer is een normaal gebruiksvoorwerp ge
worden zoals de telefoon en de kopieermachine.
De Rijksarchiefdienst en enkele grotere gemeen
telijke archiefdiensten beschikken over minicom
puters. PC-netwerken zijn niet onbekend meer.
Ook kleinere diensten beschikken meestal over
één of meer alleenstaande pc's. Laserprinters en
steeds grotere externe geheugens worden toege
past. Krappe budgetten zijn meestal de beperken
de factor bij uitbreiding van apparatuur, niet de
bereidheid om de technologie in te zetten.
Toch dient zich wel een knelpunt aan. De aan
schaf van meer apparatuur betekent tegelijk dat
het systeembeheer meer onderhoud gaat vergen.
Binnen de beperkte formaties van archiefdiensten
zijn nieuwe activiteiten slecht inpasbaar zonder
de basistaken in gevaar te brengen.
Veel archiefdiensten kunnen in hoge mate au
tonoom beslissen over de manier waarop zij com
puters willen toepassen. Met name gemeentelijke
automatiseringscentra leggen daarbij nog wel eens
beperkingen op vanuit een streven naar standaar
disatie van apparatuur en programmatuur.
Automatisering inhoudelijk In de eerste fase van
de archiefautomatisering speelt het tekstverwer
kingspakket meestal een hoofdrol. Deze vorm van
automatisering ligt het dichtst bij de vertrouwde
wijze van werken, de typemachine, maar biedt
grote mogelijkheden tot versnelling en verbete
ring van de werkzaamheden. Tijdens deze fase
vindt een bezinning plaats op de andere mogelijk
heden die een computer biedt. Een archivaris, om
ringd door kaartenbakken, ziet al snel wenkende
perspectieven opdoemen als het concept van de
database bekend is.
Niet zelden worden de wenkende perspectie
ven dan wijkende vergezichten. Het proces waar
bij een volle kaartenbak getransformeerd wordt
tot een database is een weg vol voetangels en
klemmen. Gegevens moeten worden geanalyseerd
en in hun onderling verband gezet en de aldus ge
structureerde gegevensverzameling moet gevuld,
bewerkt en geraadpleegd worden. Database
definitie en programmeren: welke archivaris is
daar voor opgeleid en heeft er de tijd voor?
Veel kaartsystemen zijn echter naast groot ook
eenmalig en afhankelijk van de lokale situaties. Ze
vertegenwoordigen de expertise van soms meer
dan één generatie vakgenoten. Waar papier altijd
gewillig was, vereist de database een strakke uni
formering die nuances te niet doet. En dan is het
nog niet gemakkelijk. Een archivaris die de com
puter wil gebruiken bij het ontsluiten van archie
ven krijgt te maken met oude administratieve sys
temen die nooit zijn ontworpen om in records en
velden uiteen gerafeld te worden. Tegen deze ach
tergrond is het begrijpelijk dat tekstdatabases
tekst-retrieval-systemenbij veel archieven popu
lair zijn geworden. Ongestructureerde tekst in
voeren en toch alles kunnen vinden wat je zoekt!
Toch hebben ook deze pakketten hun eigen
nadelen. Een oud automatiseringsadagium: 'gar
bage in, garbage out'dient zich aan. Wie niet van
te voren nadenkt over wat hem te doen staat, zal
zich dat later pijnlijk bewust worden. Een belang
rijk probleem is hier de onzekere respons op een
bestand dat inhoudelijk niet goed bekend is. Een
353