lijk: de leeszaal bevond zich op de gang me: vrije toegang tot de onveilige depots, waar zelfs de gangpaden waren volgestapeld met archiefdozen. Aan acquisitie van negentiende- en twintigste- eeuws archief- en documentatiemateriaal was niets gedaan. Voor een jonge, energieke en geëngageerde archivaris uit de school van Van der Gouw lag hier een grote uitdaging en Dick trok met een ware kruisvaardersmentaliteit ten strijde tegen de misstanden. In persoonlijke contacten, lezingen, brieven, verslagen, artikelen etc. hield hij niet op te hameren op alles wat in zijn ogen fout was en welke risico's de stad en vooral de bevolking daar door liepen als er niets aan gedaan werd. Zijn en thousiasme over Kampens waardevolle archivalia vond gretig weerklank en zijn toekomstplannen en -visies kregen dan ook een dusdanig instem mend gehoor, dat hij die instemming vertaalde in te verwachten medewerking. Toen die medewer king uitbleef, verloor hij in zijn bittere teleurstel ling daarover de realiteit nogal eens uit het oog. Twee eeuwen periodiek wanbeheer en desinteres se zijn niet in twee jaren goed te maken, zeker niet door 'een jongeman, geen geboren Kamper, die in dit stedeke heel weinig prestige zal hebben beze ten'.6 De situatie in Kampen was triest genoeg destijds geen uitzondering. Was hij al geen con tactueel begaafd mens, in het vuur van zijn stellige overtuiging werd zijn toon vaak scherp en steke lig. Als er niet naar hem geluisterd werd, verviel hij soms tot schamperheid. Een kwalificatie dat tijdgenoten zich 'egoïstisch onttrekken aan hun morele plicht' materiaal aan het archief beschik baar te stellen, kan voorgoed deuren sluiten.7 Het is duidelijk dat deze tegenslagen hem diep aangrepen. Bij hem gingen 'de stukken voor alles' en 'mocht nooit iets ten koste van het archief zelf gaan'. 'Hij kon er niet tegen wanneer de boel ver- donderd werd'. Het was maar goed dat hij de uit laatklep van het zeilen had. In vele weekenden en vakanties kon hij met Jossy en hun poes genieten van 'water en lucht, licht en duisternis, geweld van de elementen en stilte van de oceaan en zo zijn werk van zich afzetten'.1 Ettelijke van die tochten voerden naar zijn geliefde Noorwegen en IJsland. Gelukkig was het niet alles ellende wat de klok sloeg. Zijn Kampense jaren waren vruchtbaar in publicitair, wetenschappelijk, beheers- en be roepsmatig opzicht. Afgezien van lokaal-histori sche bijdragen verschenen enkele studies die een aanzet vormden tot zijn nooit verschenen mag num opus Een veranderende samenleving 1795- 1890s. Hij initieerde de microverfilming en startte de berging van charters in melinex hoezen?. Hij smaakte de voldoening dat eindelijk op 9 februari 1977 een nieuw archiefgebouw betrokkken kon worden. Voor de lkgsa maakte hij deel uit van de commissies criteria uitlening en archiefopleiding. In die laatste commissie kon Dick zijn hartstoch telijke betrokkenheid uitleven. De door hem ge produceerde notities vormden de basis voor het uiteindelijke rapport10. De voornaamste aanbeve ling, inbedding van de opleidingen in de reguliere hbo- en wo-structuren werd niet opgevolgd. Nu de belangstelling voor de opleiding middelbaar archiefambtenaar terugloopt en er sprake is van verzelfstandiging van de school wordt deze aanbe veling weer actueel. Echter, profeten worden in eigen land niet geëerd, die verbant men het liefst naar de woestijn. Langer dan tien jaar met teleurstellend perspectief werken vraagt om verandering. Dick kreeg die mogelijkheid door zijn benoeming eind 1981 tot provinciaal archiefinspecteur in Friesland. In Leeuwarden was men blij met een nieuwe inspec teur en bij de gemeenten en waterschappen bleek de waardering door hem 'steeds meer in een ui terst informeel stadium' bij vraagstukken te be trekken.1 Verlost van de knellende rechtstreekse beheersverantwoordelijkheid ademde hij met for se teugen de vrije Friese lucht in. Hij kreeg nu ook de ruimte om zich meer met ontwikkelingen in het vak bezig te houden. Dick behield zijn belang stelling voor 'andere informatiedragers' en breid de die uit naar bewaring, berging, behoud en be veiliging.11 Hij entameerde de vestiging van een restauratieatelier in Heerenveen.12 Met zijn vrouw zeilde hij naar Engeland en ontving Engelse archi varissen bij hem thuis.1-1 Uit de Friese tijd dateert ook zijn 'aangenomen' tweede voornaam Richard ter vervanging van de voor hem beladen jeugd- naam Dick. Bezorgdheid over de positie van de ar chivaris in het publiekrechtelijke informatiebe heer deed hem samen met anderen in 1985 de [346] Stichting Archiefverzorging oprichten.'4 Sinds ik als coördinator en later penningmeester van de stichting nauw met hem samenwerkte, vonden wij elkaar in een gelijk gericht bedrijfsmatig den ken volgens zijn adagium 'de centen van de baas zijn niet van blik, het moet lonen'. Richard stond bovendien voor 'zijn' mensen; wanneer ik iets in het belang van de medewerkers wilde doen, kreeg ik zijn steun als voorzitter altijd onvoorwaardelijk en daadwerkelijk. Gelukkig heeft hij na de moei lijke beginjaren het succes van de stichting nog mogen meemaken. Het plezierige werkklimaat en het klimmen der jaren deden ook hun invloed op zijn persoonlijk heid gelden. 'Na zijn veertigste ging hij zich reali seren, dat de oorzaak van strubbelingen met men sen ook voor een deel bij hem kon liggen en van uit dat besef heeft hij geprobeerd zijn houding te veranderen'.1 Daarbij bleef hij zich zelf, een 'echt' mens! Als hij meende dat collega's het beroep ver kwanselden, kon de vlam weer in de pan slaan. Vlak voor zijn dood zegde hij in een uiterst kriti sche brief het lidmaatschap van de van op. De voorzitter erkende die kritiek expliciet tijdens de ledenvergadering op 12 maart 1991 en impliciet in zijn feestrede op 24 april I99I.11 Door de tweeën twintig beroepsjaren van Richard loopt een rode draad van achteraf gelijk krijgen. Richard werd op 11 december 1990 in Goutum tij dens een sobere plechtigheid gecremeerd. De tal rijke aanwezigen, onder wie vele collega's, luister den diep bewogen naar het indrukwekkende dankwoord van zijn vrouw Jossy. Zijn laatste zeil tocht, zijn uitvaart, maakte hij op 21 juni 1991 toen Jossy om 12.57 vanaf hun eigen schip, de Plus Ul tra, zelf zijn as verstrooide op 53°.i9 .85 n. en 40.51.52" o. H.B. N.B.Adam Noten 1 Mijn grote erkentelijkheid gaat uit naar mevrouw J. vanderVlis- Ruseler. Voor iemand die Dick pas in zijn laatste levensjaren beter leerde kennen, was het schrijven van deze necrologie geen gemakke lijke opgave en zonder haar hulp was ik daarin niet geslaagd. Dat Dick en Jossy tijdens zijn ziektepe riode, toen zijn overlijden zeer na bij was, mij daarvoor hadden uit gekozen, heeft mij diep getroffen. Daarom betreur ik het dat ikzelf door ziekte verhinderd was eerder te beginnen. 2 Dankwoord gehouden door me vrouw J. van der Vlis-Ruseler tij dens de plechtigheid voorafgaande aan de crematie van Dick(Richard) van der Vlis op dinsdag 11 decem ber 1990 in het crematorium te Goutum. 3 De uitbreiding van het gemeente- archiefte Vlaardingen', in: nab 73 (1969) 25-29. (Bij publikaties van Dick van der Vlis heb ik de vermel ding van de auteur achterwege ge laten.) 4 'De verzekering der visserijvloot in Vlaardingen 1814-1900', in: Zuid hollandse Studierug (1968) 259-273. 'Het stoomschip Pylades 1826- 1835', in: Mededelingen Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis 21 (1970) 17-22. 5 jaarverslag 1972 Gemeentearchief Kampen, bijlage, 13-29. 6 Zie noot 5. Deze typering gebruik te Dick voor Kampens eerste ge meentearchivaris, J. Nanninga Ui terdijk. Het is verleidelijk om te gissen of hij de analogie met zich zelf zag. 7 Jaarverslag 1971 Gemeentearchief Kampen, 3. 8 Een opmerkelijke lokale publikatie was 'Een wit gepleisterd graf', in: D. van der Vlis en J. W. H. J. M. Noldius, De tuin van een stad. De geschiedenis van de IJsselkade te Kampen. Kampen, z.j. Uit de titel, maar nog duidelijker uit de inhoud blijkt zijn afkeer van Kampen en Kampens cultuurhistorische aspi raties. 'De bevolking van Kampen van het begin der vijftiende tot het be gin der negentiende eeuw' en 'Daglonen in en rond Kampen van 1526 tot 1810', in: Medededelingen Overijsselsch Regt en Geschiedenis 89 (1974) 1-36 en Overijsselse Histo rische Bijdragen 96 (1981) 77-97. 'De steden aan de oostkust in de middeleeuwen', in: Het hart van Nederland. Steden en dorpen rond de Zuiderzee. Bussum, 1973. 9 'Beheer van kaartencollecties', in: nab 76 (1972) 290-292. Een treffend voorbeeld hoe hij (naar zijn mening) onkunde schamper kon afstraffen. 10 De gemeentearchivaris van Am sterdam, mevrouw dr W. Chr. Pie- terse, was zo vriendelijk mij haar archief als voorzitter van de com- [347]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 34