De 'nieuwe' openbaarheid in de Archiefwet1 F. C.J. Ketelaar De Archiefwet en de Wet Openbaarheid van Bestuur hebben vele raak vlakken. Beide wetten omarmen het beginsel van de openbaarheid. Door komende wetswijzigingen wordt deze verwantschap nog groter. Algemeen rijksarchivaris dr F. C.J. Ketelaar sprak daarover tijdens de studiemiddag die de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in juni organiseerde. Hij bewerkte zijn verhaal tot het volgende artikel. Het ver- slag van de discussie tijdens de studiemiddag is er aan toegevoegd. 1 De nieuwe WOB De nieuwe Wet Openbaarheid van Bestuur2 raakt ook de archivaris: 'deelnemer geworden in de openbaarmaking van onze democratie'.' De nieu we wet, die de sedert 1980 vigerende wob gaat vervangen, beoogt onder meer de Archiefwet 1962 aan te passen aan de wob. Daartoe wordt (inge volge artikel 20 van de nieuwe wob) artikel 7, eer ste lid, van de Archiefwet 1962 gewijzigd en wor den in de archiefwet twee nieuwe artikelen 7a en 7b ingevoegd. Archiefraad en archivarissen hebben zich steeds op het standpunt gesteld dat aanpassing van de aw aan de wob slechts verantwoord is 'indien deze leidt tot een grotere openbaarheid dan de Archiefwet 1962 thans reeds mogelijk maakt' (MvT, blz. 12). Die grotere openbaarheid wordt nu bereikt door het inperken van de vrijheid voor de over heid om bij de overbrenging van archiefbe scheiden de openbaarheid te beperken (zie para graaf 3); door de mogelijkheid tot dispensatie van open baarheidsbeperkingen (zie paragraaf 4.2). Artikel 7 1 De archiefbescheiden, die in de archiefbewaar plaatsen berusten, zijn openbaar behoudens het bepaalde in de artikelen 7a en 7b. 2 leder is, behoudens de beperkingen, welke ten aanzien van de openbaarheid zijn gesteld, be voegd de in vorige lid bedoelde archiefbescheiden kosteloos te raadplegen en daarvan of daaruit af beeldingen, afschriften of uittreksels te maken of op zijn kosten te doen maken. Omtrent de wijze waarop en de gevallen waarin deze bevoegdheid kan worden beperkt, stellen Wij bij algemene maatregel van bestuur regelen vast. Artikel 7a 1 Bij de overbrenging van de in artikel 1, eerste lid, onder b 1 en 2 bedoelde archiefbescheiden kan degene die zorg draagt voor die archiefbeschei den, na advies van de beheerder van de archiefbe waarplaats, slechts beperkingen aan de openbaar heid stellen met het oog op a de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; b het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. 2 Na de in het eerste lid bedoelde overbrenging [308] kan degene die zorg draagt voor de in de archief bewaarplaats berustende archiefbescheiden, niet alsnog beperkingen als bedoeld in het eerste iid aan de openbaarheid stellen tenzij zich na het tijd stip van overbrenging omstandigheden hebben voorgedaan die, waren zij op dat tijdstip bekend geweest, tot het stellen van beperkingen aan de openbaarheid ingevolge het eerste lid zouden hebben geleid. 3 Degene die zorg draagt voor de in de archiefbe waarplaats berustende archiefbescheiden kan, ge hoord degene op wiens last de archiefbescheiden zijn overgebracht, de bij de overbrenging aan de openbaarheid gestelde beperkingen opheffen, dan wel ten aanzien van een verzoeker buiten toe passing laten, indien het belang van de gestelde beperking niet opweegt tegen diens belang van raadpleging of gebruik van archiefbescheiden. 4 Beperkingen van de openbaarheid hebben geen betrekking op archiefbescheiden die ouder zijn dan honderd jaar, tenzij Onze Minister anders beslist. 5 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen na dere regels worden gesteld omtrent aan de open baarheid te stellen beperkingen. Artikel 7b 1 De openbaarheid van de in artikel 1, eerste lid, onder b 3°, bedoelde archiefbescheiden kan wor den beperkt bij de desbetreffende overeenkom sten en beschikkingen. 2 Indien deze archiefbescheiden uit andere hoof de in een archiefbewaarplaats zijn opgenomen om daar te berusten, kan degene die zorg draagt voor die archiefbescheiden beperkingen aan de open baarheid stellen. Artikel 7a, eerste, derde en vier de lid, is van overeenkomstige toepassing. 2 Voorgeschiedenis 1971-1976 Twintig jaar geleden trad het kabi net-Biesheuvel aan. Biesheuvel was eerder voor zitter geweest van de Commissie heroriëntatie overheidsvoorlichting; uitvoering van haar rap port kwam op het werkprogramma van het kabi- net4 - een stap op weg naar de uiteindelijke Wet Openbaarheid van Bestuur. Grotere archiefwette- lijke openbaarheid stond ook op het programma van het kabinet: staatssecretaris Vonhoff vroeg de Archiefraad om hem te adviseren over verkorting van de overbrengingstermijn van 50 tot 25 jaar.' De Raad verenigde zich in 1972 met deze verkor ting, die tot gevolg zou hebben dat de openbaar heid van in de archiefbewaarplaatsen berustende archiefbescheiden logisch zou aansluiten bij de directe openbaarheid van het merendeel der 'jongste' overheidsdocumenten, zoals voorgesteld door de commissie-Biesheuvel. Daarom bepleitte de Archiefraad in 19746 afstemming van de door die commissie voorgestelde beperkingen aan de archiefwettelijke beperkingen van de openbaar heid. Het eerste overleg daarover tussen ambtena ren van de ministeries van Algemene Zaken en van CRM had plaats in 19767 1979 1981 Drie jaar later - de wob was in middels in het Staatsblad verschenen, inwerking- treding zou in 1980 volgen - bracht een subcom missie 'openbaarheid' van de Commissie Nota ar- chiefbeleid rapport uit. Zij stelde voor te regelen dat beperkingen van de openbaarheid van archief bescheiden niet verder zouden mogen gaan dan de in wob genoemde gronden voor het achterwe ge blijven van het verstrekken van informatie.8 Dit voorstel werd vervolgens door crm, in over leg met az, geheel omgewerkt tot een artikel in de Archiefwet 1962 waarin uit de wob de catalogus van absolute en relatieve gronden waarop infor matieverstrekking achterwege blijft, was overge nomen. Het Convent van rijksarchivarissen ging in april 1981 accoord met dit voorstel, dat evenwel door de Archiefraad werd afgekraakt: 'aanpassing van het eigen, op grond van zijn doelstelling zo duidelijk van de wob afwijkend, regime van de Archiefwet 1962 aan dat van de wo b' werd ernstig ontraden.9 1984 Opnieuw overlegden crm/wvc en az. Op 24 oktober 1984 onthulde het hoofd van de di rectie Musea, Monumenten en Archieven van wvc dr Th.J. Meijer (op het door het Haagse ge meentearchief georganiseerde symposium 'Open baarheid versus privacy') de hoofdlijnen van wat crm/wvc en az hadden uitgedokterd.10 Men had [309]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 15