aanzien van het gebruik, eventueel misbruik van
bevoegdheden door de bvd. Recent kreeg een
burger van de minister te horen, dat hem geen in
zage kon worden verstrekt in zijn dossier, aange
zien dat vernietigd was, daar het ten onrechte was
aangelegd. Was de Rijksarchiefdienst hiervan op
de hoogte? Als dit algemene praktijk is, zal het in
derdaad wel nooit meer mogelijk zijn vast te stel
len, in hoeverre de bvd in het verleden gebruik,
respectievelijk misbruik van haar bevoegdheden
heeft gemaakt. Ook in dit geval was er sprake van
een PiD-operatie. Als de pid zo'n belangrijke
plaats inneemt in de uitvoering van de BVD-ta-
ken, zou het dan niet raadzaam zijn bij de vernie
tiging van de uitvoeringsdossiers van de bvd de
PiD-archieven in de beschouwingen te betrekken?
Is buiten de persoonsdossiers vastgelegd, welke de
vertrouwensfuncties en de in dat verband gehan
teerde criteria zijn geweest, waarvoor de bvd an
tecedentenonderzoek heeft verricht? En zou in
het advies van de algemene rijksarchivaris een uit
zondering voor de antecedentenonderzoeken van
ambtenaren die bijvoorbeeld de functie van direc
teur-generaal of hoger hebben bereikt of een be
langrijke politieke functie hebben bekleed, niet
hebben misstaan?
Vragen en antwoorden
Meer specifiek op archivalisch terrein kan men de
vraag stellen: weet de Rijksarchiefdienst voldoen
de over de organisatie van de B VD-archieven? Zijn
er bijvoorbeeld behalve persoons- en zaakdossiers
ook inderdaad bestanden onder operatie- of code
namen? Hoe is de relatie tussen deze verschillende
bestanden? Heeft de Rijksarchiefdienst de gele
genheid om zelf vast te stellen, hoe deze verhou
dingen liggen of is zij afhankelijk van informatie
van BVD-medewerkers op dit punt? In dat laatste
geval zou een waarschuwing van de Canadese cri
minoloog Jean-Paul Brodeur, die ervaring opdeed
bij onderzoekingen naar de Security Service van
de rcmp, op zijn plaats kunnen zijn. Hij zei dat
sirc should rely as little as possible on the verbal
interrogation of members of csis whatever their
place in the hierarchy, and as much as is feasible
on the security of c s I s files and documents the
occupational culture of such a service, which con
demns without remission squealing to outsiders,
is an insurmountable stumbling block in the way
of getting at the truth through the testimony of
members of the service. '8
Het door de algemene rijksarchivaris voorge
stelde sample en zijn controlemogelijkheden om
vast te stellen of die steekproef representatief is,
betreffen, naar het zich laat aanzien, uitsluitend
persoonsdossiers. Maakt het voor de algemene
rijksarchivaris iets uit of de verhouding persoons
dossiers: zaak- en operatiedossiers 1:1 of 100:1 is?
Heeft de Rijksarchiefdienst een indruk van de
omvang van het totale bestand aan persoonsdos
siers? Is het veel gehoorde cijfer van meer dan
300 000 dossiers reëel? Uitgaande van een getal
van 71 000 vertrouwensfuncties, die tot voor kort
bij de Nederlandse overheid bestonden, zou dat
cijfer van 300 000 alleen al voor die categorie on
derzoeken wel eens te laag kunnen zijn.
Ik zou nog wel enkele vragen aan de Rijksar
chiefdienst kunnen stellen. Maar ik wil het hierbij
laten. Wat ik getracht heb duidelijk te maken is,
dat de algemene rijksarchivaris zijn verantwoor
delijkheid ten aanzien van de vernietiging van de
bvd -dossiers beter zou kunnen nemen door meer
gebruik te maken van de ervaringen van onder
zoekers, die inzage hebben gehad in bvd- en aan
verwante dossiers in binnen- en buitenland. Op
24 januari heeft hij advies over de vernietiging uit
gebracht zonder af te wachten of het symposium
vier dagen later misschien inzichten zou opleve
ren die zijn advies ten goede waren gekomen.
Tijdens het symposium van 28 januari is de
vraag gesteld, welke categorieën BVD-dossiers,
indien aanwezig, bewaard zouden moeten wor
den volgens de onderzoekers. Zou het niet zinvol
ler zijn geweest te vragen: zijn er onderzoekers
met expertise die de Rijksarchiefdienst kunnen
meedelen, waarop zij speciaal moet letten, als zij
haar verantwoordelijkheid ten aanzien van de ver
nietiging straks uitoefent? Ik sluit niet uit, dat
door het stellen van de tweede vraag archivarissen
en onderzoekers tenslotte gezamenlijk tot een
adequate beantwoording van de eerste vraag zul
len komen. Laten zij daartoe zo spoedig mogelijk
de tijd die hun thans door de minister is gegund
benutten.
[302]
Summary
Historical interest and the BVD-files
In 1990 it became clear that the Minister for Home
Affairs intended to have a large part of the archives
of the bvd (the intelligence agency of the Dutch
government) either removed and destroyed or
transferred to the General State Archives. At this
level destruction of archival materials is supervised
by the General State Archivist. In January 1991 a
symposium was held on the present and future
policy regarding the destruction of archives, espe
cially those containing personal files generated by
governmental bodies. The historian B.G.J, de
Graaff, one of the speakers at the symposium,
describes what is now known, through research
and otherwise, of the workings of Dutch intel
ligence and security services since World War 11. In
comparison with the Anglo-Saxon countries,
much less is known of the Dutch intelligence
service and the contents of these archives. The
implications for the destruction of these archives
are discussed.
Moten
i Publicaties van de auteur op die
terrein zijn 'Intelligence onder de
loupe', in: Jambatan. Tijdschrift
voor de geschiedenis van Indonesië 4
nr. 2 (1986), 30-32; 'Hot intelli
gence in the tropics. Dutch intel
ligence operations in the Nether
lands East Indies during the Se
cond World War', in: Journal of
Contemporary History nr. 22
(1987), 563-584; 'De CIA gecor
rumpeerd', in: nrc Handelsblad.
Zaterdags Bijvoegseh^ mei 1989;
'The Venlo Incident', in: World
War Investigator nr. 13 (Vol. 2
no. 1), 1990, 2-13; 'BVD-dossiers
nog bewaren', in: nrc Handels
blad, 6 februari 1991.
Informatie over de bvd kan
worden aangetroffen in: G.
Brandsma, Ssst.vertel het de Rus
sen. Bussum 1975; J. van Dijk,
Zeer geheim. De Nederlandse vei
ligheids- en inlichtingendiensten.
Amsterdam 1986; P. Klerks, Ter
reurbestrijding in Nederland 1970-
1988. Amsterdam 1989; R. van
Meurs, De bvd. Samenzweren te
gen ambtenaren, studenten, jour
nalisten, dominees an andere demo
craten. Amsterdam 1978; Ministe
rie van Binnenlandse Zaken,
Hoezo, bvd?, Den Haag 1987; De
tragiek van een geheime dienst. Een
onderzoek nar de bvd in Nijmegen.
Nijmegen 1990. E Veerman, J.
Ros, Atoomspionage. Weesp
1988.
Informatie over de 1 d b treft
men - zij het niet expressis verbis -
aan in: W. Gunnewegh, H. Uilen
broek, Spion van het Koninkrijk.
Amsterdam 1974.
2 Marjorie W. Cline (ed), Teaching
Intelligence in the mid-1980s; A
Survey of College and University
Courses on the Subject of Intelligen
ce. Washington DC 1985.
3 J. Miller, One girl's war. Personal
exploits in MIfs most secret station.
Dublin 1986.
4 R. Manne, The Petrov affair. Poli
tics and espionage. Sydney etc.
1987.
5 In flux but not in crisis. A Report of
the House of Commons Special
Committee on The Review of the
Canadian Security Intelligence
Service Act and the Security Offen
ces Act. Ottawa 1990.
6 Beschouwingen over de conse
quenties van de beide King Kong-
uitspraken voor de openbaarheid
van de BVD-dossiers treft men
onder meer aan in S. F. M. Plan-
tinga, 'King Kong en het buiten
land', in: Nieuws van Archieven
1987,160-161 en idem, 'Een open
bare bvd?', ibidem 1988, 231
-234.
7 United States Senate Select Com
mittee to Study Governmental Ope
rations with Respect to Intelligence
Activities, Final Report, Book 11,
Intelligence Activities and the
Rights of Americans. Washington
dc 1976, ix.
8 Paper van J.-P. Brodeur, 'On Eva
luating Threats to the National
Security of Canada and the Civil
Rights of Canadians', oktober
1985.
[303