c etc ér* rit- j/ (t" <-* tt— j i- 7
c
n?/ - y
A ./TTTZa- sjhtu/i vuc* 't
- - -y 7
lc.6
fit». -éts-
zé*
,<S
andere regeringsinstellingen en delen van factorij
archieven in het Arsip Nasional in Jakarta en ar
chiefgedeelten van voormalige vestigingen in In
dia, op Ceylon en aan de Kaap in respectievelijk
Madras, Sri-Lanka en Zuid-Afrika. Vervolgens
bevatten de diverse- particuliere archieven, zoals
familiearchieven en handschriftencollecties, aan
wezig in onder andere het Algemeen Rijksarchief,
ook veel materiaal afkomstig van bewindhebbers
en kantoren.'7 Dit soort stukken, toevallig verza
meld, gekocht of afgedwaald uit de eigenlijke
voc-archieven vinden we tenslotte ook terug in
de Collectie Aanwinsten van de Eerste Afdeling
van het Algemeen Rijksarchief.
Kaarten en tekeningen
Voor naspeuringen naar de exacte lokatie van een
verloren gegane Oostindiëvaarder kunnen naast
de getuigenverslagen op schrift ook de kaarten
van het gebied waarin het schip verloren ging de
nodige aanwijzingen geven. In de voc-archieven
treffen we momenteel nauwelijks nog tekeningen
of kaarten meer aan; deze zijn er tijdens de bewer
kingen van de archieven in de loop van de negen
tiende en twintigste eeuw uitgehaald. Samen met
de verzameling land- en zeekaarten en plattegron
den, afkomstig uit het octrooigebied en van de
kaartenmakers van de voc in de Republiek zelf,
zijn ze overgebracht naar de afdeling Kaarten en
Tekeningen van het Algemeen Rijksarchief. Het
voc-materiaal is hier in een drietal collecties op
genomen, waarop de catalogi, ingedeeld in zee
kaarten enerzijds en landkaarten en plattegron
den anderzijds, een ingang vormen.
Het onderzoek
naar de 'Geldermalsen'
Welke bronnen nu uit het hierboven geschetste
overzicht van de voc-archieven gebruikt kunnen
worden bij het onderzoek naar (vergane) schepen
van de vo c zal aan de hand van het voorbeeld van
de Geldermalsen worden getoond.
Basis voor vrijwel al het onderzoek naar vergane
schepen van de voc vormen de delen 166 en 167
van de Rijks Geschiedkundige Publicatiën, geti
teld Dutch-Asiatic Shipping in the 17th and 18th
centuries.'8 Hierin zijn tabellen van alle uit- en
thuisreizen van de schepen, uitgerust door de
Voorcompagnieën en de voc tussen 1595 en 1795,
opgenomen. Zij verschaffen over de heenreis de
volgende informatie: reisnummer - scheepsnaam -
naam van de schipper - tonnage van het schip -
bouwjaar - bouwplaats - kamer die het schip uit
rustte - datum en plaats van vertrek uit Europa -
aankomst- en vertrekdata aan de Kaap - aantal
zeelieden, militairen, handwerkslieden en passa
giers aan boord - aantal doden tot de Kaap en over
de gehele reis - aantal aan de Kaap af- en aanmon
sterende personen - aankomstdatum in Azië (Ba
tavia of Ceylon). Ook van de retourreis zijn de
meeste van deze gegevens beschikbaar, met als ex
tra vermelding de waarde van de vervoerde lading
en de kamer waarvoor deze bestemd was. In som
mige gevallen geven de tabellen ook nog bijzon
derheden over de reis, het schip of zijn beman
ning, zoals afwijkingen van de vaarroute, stops
onderweg en het uiteindelijke lot van het schip: of
het verkocht, afgedankt of verloren is gegaan.
Na raadpleging van de uitgebreide indices op
scheeps-, persoons- of plaatsnaam, vinden we on
der DAS-nummer 7371 (in deel 167: uitgaande rei
zen) vermeld dat de Geldermalsen, met een ton
nage van 1150, varend voor de kamer Zeeland, op
30 november 1751 onder schipper Huybreght
Thiebout was vertrokken uit China, met een
lading ter waarde van ƒ714.963:2:8, op 18 januari
1752 tussen China en de Kaap was vergaan en dat
32 opvarenden gered waren. In de generale missi
ven van de Gouverneur-Generaal en Raden aan de
Heren Zeventien en de kamer Amsterdam over
het jaar 1752 zou wellicht melding gemaakt kun
nen zijn van het verlies van dit schip. Inderdaad
vinden we in de Brieven en Papieren, overgeko
men in 1752, derde boek, derde deel een originele
generale missive van 18 januari 1752 'hebbende tot
bijlagen als: Copie relaes door de derde waak Van
Dijk, bescheiden geweest opt verongelukt schip
Geldermalsen .'9 Uit dit relaas van de onderof
ficier Christoffel van Dijk van 12 januari blijkt dat
de Geldermalsen op 3 januari 1752 nabij het Ruij-
gen Eiland, op 55 minuten noorderbreedte, op
vermoedelijk de Geldria's Droogte was vergaan.
[184]
Je. i. 4 k ZZzC: y. 1
«-9 #-</.■ 1-
tt*
t - -
A'st
o Ai e&-
'd y
t?a<f o&K d? Jirii 4,
2-*- óy:t -
fc,
U.
c- /y
7%/' -
c r Z KL
"j-Z'-o-u. +/U*jL~-s
t-A.
C^d'U- i't- 4»
- tf (té..,'; -
Z* C c.^ It
Verklaring van schipper Jan Diederik Morel van
de Geldermalsen inzake de ontvangst van diverse
scheepsbenodigdheden, 10-12-iy^i. Algemeen Rijks
archief 's-Gravenhage, Archief Factorij Canton
inv. nr. 114
Die dag had het schip na een order van schipper
Jan Diederik Morel rond 15.30 uur koers gezet
naar het zuiden, nadat men het zogenaamde Ruij-
gen Eiland in het noordwesten had ontwaard en
men daardoor meende de Geldria's Droogte al ge
passeerd te zijn. Drieëneenhalf uur later liep het
schip op een rif en stootte lek. Eenmaal vlot ge
raakt, maakte het in korte tijd zoveel water, dat de
bemanning rond 00.30 uur van boord sprong en
in de boot en de schuit van de Oostindiëvaarder
probeerde te komen. Uiteindelijk wisten 32 opva
renden op 10 januari het eiland Edam bij Batavia
te bereiken, waar men een dag later arriveerde.
Hier werden de hoogsten in rang, derdewaak
Christoffel van Dijk en bootsman Urbanus Urba-
ni over de schipbreuk ondervraagd, waarvan het
relaas het schriftelijke resultaat is.
De twee rapporteurs voor de Hoge Regering,
Reynier van Deursen en I. Craan, waren met name
benieuwd naar de lading aan goud die de Gelder
malsen vervoerde. Zij krijgen van de getuigen als
antwoord dat zij een kist met goud nooit gezien
hadden, maar horen van een andere overlevende,
een zekere Arnold, dat hij met een tweede man in
[185]