geleend aan het archievendepot van Binnenlandse
Zaken. Na terugkeer bleek, dat de eerste bewerker
van de bronneneditie sommige stukken met ei
genhandige aantekeningen in balpen had ver
minkt.
Inmiddels was men vanaf 1970 op het ara be
gonnen met de beschrijving van het gedeelte as-2,
een activiteit die slechts kon resulteren in een
voorlopige lijst, omdat pas na de terugkeer van
as-i de definitieve inventarisatie kon worden aan
gepakt. Er werd na 1983 niet alleen in Den Haag
aan de as gewerkt: ook in Jakarta namen De
Graaff en Tempelaars de inventarisatie van het
daar berustende gedeelte ter hand.
De beide inventarisatoren schetsen deze gang
van zaken uitvoerig in de inleiding. Onbesproken
echter laten zij de hamvraag, waarom de archieven
van de Algemene Secretarie Batavia alleen op pa
pier en niet ook daadwerkelijk zijn herenigd. De
eerder vermelde redenen om bepaalde gedeelten af
te scheiden en niet aan de Indonesische autoritei
ten over te dragen mogen anno 1950 relevant zijn
geweest, nu veertig jaar later kan dat toch moeilijk
het geval zijn. In het weekblad Vrij Nederland van
28 juli 1990 gaat de algemene rijksarchivaris Kete
laar in op deze problematiek. Tussen sommige
voormalige koloniën en hun moederland wordt
nog steeds ruzie gemaakt over het bezit van histo
rische archieven, echter niet tussen Nederland en
Indonesië die dit materiaal als hun gemeenschap
pelijk erfgoed beschouwen. Door uitwisseling van
microfilms kunnen beide landen over dit erfgoed
beschikken, zodat gekissebis over welk stuk waar
thuis hoort achterwege kan blijven.
Niettemin zijn bepaalde bestanddelen wel de
gelijk overgedragen aan het Arsip Nasional. Het
betreft dan bescheiden afkomstig van republikein
se autoriteiten, zoals stukken van Sukarno zelf als
voorzitter van het Indonesische adviescollege van
het Japanse bestuur. Al eerder, in 1975, waren stuk
ken door Nederlandse militairen buitgemaakt bij
de aanval op Djokjakarta tijdens de tweede poli
tionele actie, teruggegeven aan Indonesië.
Deel 1 van de inventaris bevat naast de algeme
ne inleiding, met een beknopte maar duidelijke
schets van de bestuurlijke organisatie, de inventa
ris van het te Jakarta berustende openbare archief
van de as. Tijdens hun verblijf aldaar hadden de
inventarisatoren alleen tijd voor de beschrijving,
zodat het ordenen van de beschrijvingen en het in
eenzetten van de inventaris in Nederland moest
gebeuren. Dus zonder de mogelijkheid om nog
eens iets na te trekken aan de hand van de stukken
zélf.
Dit archiefdeel bevat overwegend bescheiden
betreffende het 'inwendige bestuur' en vrij weinig
over politieke onderwerpen. Die maken de hoofd
moot uit van het archiefdeel op het ara, dat be
schreven is in deel 11. Hierin zijn de gedeelten as-i
en 2 alsmede AS-3 (afgesplitste stukken over
Nieuw-Guinea) met elkaar verenigd. Met behulp
van de in deel iv opgenomen concordans kan men
exact nagaan hoe die samenvoeging is geschied. In
feite bestaat de concordans uit twee lijsten, een
van nieuwe naar oude nummers en een (het meest
gebruikelijk) van oud naar nieuw. Deze laatste was
nodig omdat het archief veelvuldig is geraad
pleegd door onderzoekers uit binnen- en buiten
land. Bovendien zijn veel documenten opgeno
men in de rg p bronnenpublicatie. Bij het gedeelte
as-2 was er zelfs sprake van twee oude nummerin
gen. Vooral bij het vervaardigen van de concor
dans verleende de computer onmisbare diensten.
Grote inventiviteit was vereist om een goed or
deningsschema in elkaar te zetten, as 1 2 3 was
het tegendeel van een organisch gegroeid geheel.
Ook was er na 1945 bij de Algemene Secretarie
geen duidelijke bureau-indeling te onderkennen
die mogelijk model zou kunnen staan bij de inde
ling van de inventaris. De registratuur had in de
dynamische fase kennelijk al weinig greep op de
stroom inkomende berichten, waaruit ad-hoc se
lecties en semi-permanente dossiers werden ge
vormd. Deze zijn door de inventarisatoren geor
dend binnen een aantal hoofdrubrieken waarvan
V. Algemene Staatkundige en Politieke Aangele
genheden' de omvangrijkste is. Deze is op zijn
beurt weer onderverdeeld in 'a. Algemeen beleid',
'b. Staatkundige hervormingen' en 'c. Politiek
konflikt met de Republiek'.
Overlappingen waren daarbij niet altijd te ver
mijden. Zo zijn stukken over de interne verhou
dingen binnen de Republiek te vinden in rubriek
v.c.i, maar ook in rubriek vu (Militaire aangele
genheden) subrubriek L, waar de rapportage van
de inlichtingendienst de nefis is opgenomen. De
[260]
beide politionele akties hadden een militair karak
ter: stukken hierover bevinden zich zowel in ru
briek v.c.2/3 als in vu.F ('militaire operaties').
Hier zou een royaler gebruik van verwijzingen
nuttig zijn geweest.
Niet elke archivistische anomalie kon worden
recht getrokken. De inventarisnummers 3741-
3768 bevatten de stukken die in 1969 zijn bijeen
gebracht voor de Excessennota, archivalia niet
alleen afkomstig van de as, maar ook van andere
instanties. Om praktische redenen is besloten die
collectie bijeen te houden. Curieus is te zien hoe
de nefis elke maand pakken vol afschriften van
onderschepte en gedecodeerde berichten tussen
republikeinse instanties produceerde (nrs 3902-
3967). Andere NEFis-rapporten blijken te zijn op
genomen in de zogenaamde Rapportage Indone
sië (vergelijk het nb bij nr 3978): hier mis ik node
een vermelding dat deze Rapportage geen deel
uitmaakt van het archief as, maar in een aparte in
ventaris is beschreven.
In deel 111 zijn opgenomen de gedeponeerde ar
chieven van de departementen van algemeen be
stuur, diensten zoals het Kantoor voor Japanse za
ken (met stukken over berechting van Japanse
oorlogsmisdadigers) en commissies. Deze waren
niet als intact gebleven eenheden bij de as gede
poneerd, maar sterk vermengd geraakt met het
hoofdarchief. Bij elk dossier moest dus worden
nagegaan, of het (geheel of ten dele) deel uitmaak
te van het hoofdarchief dan wel van een gedepo
neerd archief. Monnikenwerk derhalve. Waarbij
bedacht moet worden, dat het archief van de Ne
derlandse delegaties bij de onderhandelingen met
de Republiek in feite een conglomeraat was van
persoonlijke archieven van diverse functionaris
sen. Opmerkelijk is dat daarbij het archief van de
Commissie-generaal onder leiding van Schermer-
horn ontbreekt. Deze commissie had namelijk
een geheel andere status dan de delegaties die on
derhandelden onder bemiddeling van de Veilig
heidsraad.
Deel iv bevat naast de al eerder vermelde con
cordans een index op personen, plaatsen, instan
ties en onderwerpen van liefst 82 paginas. Tref
woorden zoals Republiek, Java of Van Mook, die
meer gemakzuchtige indiceerders door het woord
'passim' zouden laten volgen, zijn nauwgezet
onderverdeeld middels een tweede trefwoord. He
laas zijn niet opgenomen trefwoorden uit de bijla
gen 3 en 4, die een specificatie geven van een aan
tal niet-onbelangrijke inventarisnummers. Som
mige van de in deel 1 v opgenomen bijlagen zou ik
liever opnemen direct achter de inleiding in deel 1,
waarop zij betrekking hebben.
Resumerend kan men stellen dat De Graaff en
Tempelaars een indrukwekkende prestatie heb
ben geleverd. De beschrijvingen zijn duidelijk, de
systematiek is grosso modo goed bruikbaar, de uit
voerige index een zeer nuttig hulpmiddel. De be
werkers hebben letterlijk orde in de chaos ge
bracht. Welke problemen zij daarbij moesten
overwin-nen wordt in hun Verantwoording wel
aange-stipt, maar uiteraard niet uitputtend be
handeld. Schroomvol bekennen zij soms compro
missen te hebben moeten sluiten. Het zij zo. On
dergetekende, die jaren geleden ook nog enige tijd
was belast met de inventarisatie van de Algemene
Secretarie, heeft voor hun keuzes veel, zeer veel
begrip.
F.J. M. Otten
g. verhoeven, Inventaris van de archieven der
Classis Amsterdam van de Nederlandse Hervormde
Kerk 1582-1951 (1971). Gemeentearchief Amster
dam 1990. 10,-.
Het is verheugend dat van het belangrijke en veel
geraadpleegde archief van de classis Amsterdam
nu ook een wetenschappelijk bewerkte inventaris
is verschenen. Al te lang hebben we ons moeten
behelpen met de 'catalogus' die in de jaren '10 door
de synodale archivaris dr G. A. Hulsebos op touw
was gezet en daarna door de opeenvolgende kos
ters-archiefbewaarders van de Nieuwezijds Kapel,
waar dit archief met dat van de hervormde ge
meente van Amsterdam was ondergebracht, met
aanvullingen bijgewerkt. Een lange waslijst zon
der enige systematiek, die tenminste het voordeel
had dat alles beschreven en genummerd was en dat
de archiefbewaarders zich niet hebben gewaagd
aan een herordening van eigen maaksel. In 1965 is
het archief tegelijk met de archieven van de her-
[261]