stanties dat onderzoek deed of liet doen in de ar
chieven van de voc.4 Naast het bepalen van wrak
locaties raadpleegden zij de archiefbescheiden
voor het verkrijgen van informatie over aspecten
als bouw, bemanning, lading, bewapening en le
ven aan boord van de schepen. Vooral de bouw en
constructie van de oude voc-schepen stond in
die jaren volop in de belangstelling, omdat niet al
leen duikers, maar ook scheepsbouwers zich hier
voor waren gaan interesseren.
Op drie plaatsen in Nederland zijn in de afge
lopen jaren replica's van Oostindiëvaarders ge
bouwd op basis van oude scheepsbouwliteratuur,
modellen uit scheepvaartmusea én origineel ar
chiefmateriaal. Zo werd in 1985 te Makkum de
Prins Willem afgebouwd, bestemd voor het Hol
land Village in Nagasaki, Japan en ligt sedert het
begin van dit jaar de herbouwde Amsterdam afge
meerd bij het Rijksmuseum 'Nederlands Scheep
vaartmuseum' te Amsterdam. Aan de Batavia
wordt momenteel op de scheepswerf van Lelystad
nog volop gewerkt. Dit schip bestaat dan ook in
tegenstelling tot de Amsterdam en de Prins Willem
voor bijna 100% uit dezelfde materialen die bij de
bouw van zijn illustere voorganger zijn gebruikt.5
De voc, opgericht in 1602, heeft in haar bestaan
van bijna twee eeuwen, rond de 1600 schepen ge
bouwd, die gezamenlijk zo'n 4700 reizen naar
Azië en 3300 retourreizen ondernamen.6 Tijdens
deze overtochten zijn 246 schepen verloren ge-"
gaan. Daarnaast werden veel schepen ingezet op
de intra-Aziatische vaart binnen het octrooige-
bied van de voc om de contacten en de handel
tussen de verschillende factorijen en kantoren te
onderhouden. Ook op deze reizen hebben tiental
len schepen schipbreuk geleden. Het bouwen en
uitreden van de schepen werd door de zes kamers
waaruit de voc bestond, Amsterdam, Delft, Enk
huizen, Hoorn, Rotterdam en Zeeland (gevestigd
te Middelburg), zelf uitgevoerd. De bewindheb
bers van deze kamers stuurden in totaal zeventien
afgevaardigden uit hun midden naar de zoge
naamde Heren Zeventien, die samen de hoofddi
rectie van de voc vormden. Als uitvloeisel van
hun taak als beleidsmakers en handelscoördinato
ren besloten de Heren Zeventien jaarlijks op
grond van de behaalde handelsresultaten hoeveel
schepen, manschappen, valuta en handelsgoede
ren met de zogenaamde Kermis-, Kerst- en Paas-
vloot uit zouden varen en wat het aantal door de
kamers nieuw te bouwen schepen zou moeten
zijn. Ter ondersteuning van de Heren Zeventien
werkten een 'advocaat' (secretaris) en verscheide
ne bijzondere commissies, die onder meer de
boekhouding van de kamers inspecteerden en
financiële verslagen opstelden. Het belangrijkste
adviesorgaan werd gevormd door het 'Haags Bes
ogne', bestaande uit afgevaardigen van de bewind
hebbers en de hoofdparticipanten van de voc, dat
belast was met de controle van alle voc-activitei-
ten in Azië.
Elke kamer bezat zijn eigen werven, pakhuizen
en kantoren, waar timmerlieden, equipagemees
ters, boekhouders, kassiers en klerken zich bezig
hielden met de scheepsbouw, de werving en sala
riëring van zeelieden en soldaten, de bevoorra
ding, de verkoop van aangebrachte handelswaar
etcetera.7
Al deze activiteiten van de Heren Zeventien en de
zes kamers vonden hun neerslag in vele honder
den meters papier, die per kamer afzonderlijk be
heerd werden.8 De archieven van de kamers en
hun departementen en kantoren werden op ver
schillende plaatsen in de stad gevormd en daar
ook meestal bewaard. Een centrale archiefbewaar
plaats kende men ten tijde van de voc niet. Be
halve de administratie en correspondentie die een
kamer zelf produceerde, beheerde ze ook nog de
grote hoeveelheden aan stukken, die van de Heren
Zeventien, de overige kamers en vooral uit Azië
kwamen. Jaarlijks arriveerden vanuit Azië en Kaap
de Goede Hoop vele meters archief, bestaande uit
journalen, missiven, resoluties, scheepssoldijboe
ken, monsterrolen etcetera, afkomstig van zowel
het centrale gezag in Azië, de Gouverneur-Gene
raal en Raden (ook wel Hoge Regering genoemd),
als van de diverse factorijen in het octrooigebied.
Het overgrote deel werd met de retourvloot vanuit
Batavia verstuurd, maar vooral uit de ver westelijk
gelegen kantoren in Perzië en West-India ging ook
een deel over land via het Ottomaanse Rijk.
De twee grootste kamers, Amsterdam en Zee
land, bouwden in de loop van hun bestaan de
grootste archiefbestanden op. Amsterdam was als
[176]
Een van de opengebroken kisten met porselein af
komstig van ^/eGeldermalsen. Foto Christie's Am
sterdam
belangrijkste kamer de plaats waar de Heren Ze
ventien bijna driekwart van hun vergaderingen
hielden en op dat moment gebruik maakten van
de diensten van de klerken van het Amsterdamse
schrijfkantoor. Zodoende was het ook het meest
efficiënt om het archief van de Heren Zeventien in
Amsterdam te bewaren en is het uiteindelijk ook
in het archief van de kamer terecht gekomen. De
advocaat van de Heren was daarnaast ook nog ad
vocaat van de kamer, waardoor ook zijn gehele
correspondentie hier terug te vinden is. Behalve
op het schrijfkantoor werd ook nog archief ge
vormd en bijgehouden door de opperboekhouder,
het soldijkantoor, het departement van equipage,
de klerken van de pakhuizen en timmerwerven en
de kaartenmaker. Deze laatste functionaris be
heerde de op de schepen bijgehouden scheeps
journalen op basis waarvan hij zowel voor Amster
dam als voor de overige kamers kaarten liet ver
vaardigen.
In 1699 stelde de kamer Amsterdam de eerste
bibliothecaris op het schrijfkantoor van het Oost-
Indisch Huis aan om de inmiddels omvangrijke
hoeveelheden aan gevormd archief te beheren en
te inventariseren. Het bleef echter gedurende de
achttiende eeuw steeds een nevenfunctie, zodat de
klachten over wanorde in de archieven ook na
1699 bleven bestaan.
In Zeeland werden de archieven van de kamer
beheerd door een chartermeester, die onder toe
zicht stond van een speciaal hiervoor opgerichte
commissie voor de charterkamer.9 Van de archief-
zorg bij de andere vier kamers is veel minder be
kend; waarschijnlijk was het een neventaak voor
een van de boekhouders of werd het archief door
de bewindhebbers zelfbijgehouden.
De voc kende gedurende haar bestaan een
strenge geheimhouding inzake haar organisatie en
gevoerde politiek, die zowel in de Republiek als in
de vestigingen in Azië streng werd gecontroleerd.10
Vooral uit concurrentieoverwegingen was niets
van de uitgebreide correspondentie openbaar, zo
dat buitenstaanders totaal geen inzicht hadden in
het reilen en zeilen van de Compagnie. Ofschoon