bij het omdopen in 1946 van het ministerie van
Koloniën in Ministère de la France d'Outre-Mer
dat het uithield tot de dekolonisatie in het be
gin van de jaren zestig. Voor de laatste restjes van
het Franse empirede Départements en Territoires
d'Outre-Merwaaronder Nieuw Caledonië, is er
tot op de dag van vandaag het ministerie van de
DOM-TOM.
De Section Outre-Mer
Aanvankelijk bevonden de koloniale archieven
zich te Parijs, deel uitmakend van de archieven
van het departement van Marine. Ten tijde van
Lodewijk xv werden zij overgebracht naar Versail
les, waar een depot was ingericht dat zijn tijd ver
vooruit was, als we tenminste de archivaris van
Versailles mogen geloven. Er zou een constante
temperatuur heersen dankzij dagelijkse openstel
ling van het archief en door middel van een
buizenstelsel voor luchtverversing. De archiefkas
ten waren voorzien van tralies om de doorstroom
van verse lucht te vergemakkelijken.
In 1837 gingen de archieven terug naar Parijs,
waar zij 'rondzwierven' van het ministerie van
Marine naar het Louvre tot hun overbrenging
naar de Rue OudinotvriAx eind negentiende eeuw
het ministerie van Koloniën werd gevestigd. Daar
werden ze onder slechte omstandigheden bewaard
tot eind 1986, toen verhuizing plaats vond naar
Aix-en-Provence.
Door de verschillende verplaatsingen en door
verwaarlozing is het overgrote deel van de archie
ven die momenteel als de Section Outre-Mer wor
den beheerd, onderhevig geweest aan een brassage
systématique, zoals M. A. Menier het sprekend uit
drukt.1 De wanorde was van dien aard dat alleen
de geadresseerde in de ingekomen stukken en ver
meldingen van de dienst of het bureau dat stuk
ken liet uitgaan, het mogelijk maakte de archief
bescheiden opnieuw te plaatsen in hun adminis
tratieve context.
In 1896 werd een archief- en bibliotheekcom
missie ingesteld bij het ministerie van Koloniën.
Deze commissie slaagde er pas na vijftien jaar in -
naar aanleiding van een perscampagne van histori
ci - het ministerie te overtuigen van het bijzondere
belang van zijn archieven. In 1911 kreeg Christian
Schefer, een van de leden van de commissie, de op
dracht een studie te verrichten naar de staat van
toegankelijkheid van de koloniale archieven met
het oog op het maken van inventarissen ten behoe
ve van historisch onderzoek. De chaos in het depot
bleek echter groter dan aanvankelijk werd aange
nomen, waardoor het door Schefer opgestelde in
ventarisatieplan nog in hetzelfde jaar tot twee keer
toe moest worden ingeperkt. Tegelijkertijd werd
met de missie Schefer - zoals de uitvoering van het
plan bekend stond - een geheel ander doel nage
streefd, namelijk het toegankelijk maken van de
archieven ten behoeve van de lopende administra
tie. Deze verandering van doelstelling stond aan
de basis van een grote archivistische vergissing.
Schefer wilde de in sommige fondsen nog bestaan
de orde opofferen aan een eigen ordeningsplan dat
uiteindelijk op alle archieven zou worden toege
past. Wanneer dit plan eenmaal zou zijn uitge
voerd, zouden de ambtenaren ten departemente in
een minimum van tijd over de gezochte informatie
kunnen beschikken.
Zijn idee-fixe bracht Schefer er inderdaad toe
met het principe van het respect des fonds de hand
te lichten. Hij ging uit van een ordeningsschema
waarbij in de eerste plaats de archieven in vijf ge
ografisch groepen werden verdeeld: Afrika, Ame
rika, Indische Oceaan, Oceanië-Nieuw Caledo
nië, Azië. Deze groepen werden naar regio onder
verdeeld in fondsen. Zo bestond de groep Azië uit
de fondsen: Indochina, Siam, Birma, China, Ja
pan, Nederlands Indië, Java, Philippijnen, Portu
gese bezittingen èn Asie oriëntale (généralités). In
het laatstgenoemde fonds werden alle stukken op
genomen met betrekking tot geheel Oost-Azië of
meerdere delen daarvan. Het moet haast onmoge
lijk zijn geweest om deze indeling systematisch
toe te passen. Hoe bijvoorbeeld onderscheid te
maken tussen stukken betreffende Nederlands In
dië en Java?
Elk fonds werd vervolgens verdeeld in twintig
séries - in Nederland rubrieken genoemd - die weer
bestonden uit chronologisch geordende liassen.
De series 1,11, v, xm en xx bijvoorbeeld omvatten
respectievelijk algemene correspondentie, verhan
delingen en publicaties, militaire expedities, land
bouw en handel, en statistieken. Tijdens de werk-
[228]
zaamheden bleken reeds de nadelen: stukken
bleken niet indeelbaar terwijl in sommige fond
sen bepaalde rubrieken, die logischerwijs voor alle
fondsen waren gecreëerd, leeg bleven.
Toen Schefer alle in Parijs gevormde koloniale
archieven volgens het bovenstaande schema had
geordend, ving hij aan met de minutieuze inven
tarisatie van de groep Afrika. Daarbij stuitte hij op
onvermijdelijke problemen als waar de stukken te
plaatsen betreffende de Franse bezittingen aan de
golf van Guinee die afwisselend vanuit Senegal en
Gabon werden bestuurd. Tijdens de eerste we
reldoorlog, toen de financiële bronnen voor het
project opdroogden, kwam er een vroegtijdig ein
de aan Schefers missie, hetgeen zo mogelijk in nog
grotere mate ten koste ging van de samenhang van
de archieven. De oude ordening was immers te
niet gedaan, terwijl de nieuwe nog slechts opper
vlakkig was toegepast. Nieuwe wanorde was het
resultaat.
In recente jaren heeft men zoveel mogelijk ge
tracht de oorspronkelijke orde te herstellen en zijn
later verworven archieven volgens het bestem
mingsbeginsel toegankelijk gemaakt. Een en an
der heeft geleid tot het naast elkaar bestaan van
verschillende indelingen die elkaar gedeeltelijk
overlappen. Het vergt daarom in het begin nogal
wat inspanning om zijn weg in het te Parijs ge
vormde archief te vinden.3
De Archives d'Outre-Mer
De archieven die in de Franse kolonies waren ge
vormd, vonden met de dekolonisatie gedeeltelijk
hun weg naar het moederland. In 1966 werden zij
ondergebracht in het daarvoor in Aix-en-Proven-
ce gebouwde Dépot des Archives d'Outre-Mer. In
principe zijn alleen de archieven met betrekking
tot de politieke besluitvorming naar Frankrijk ge
haald. De schriftelijke neerslag van diensten als
onderwijs, openbare werken en gezondheidszorg
bleef achter. Verder zijn van de koloniale archie
ven van Algerije ook alle stukken meegenomen
die Franse burgers betroffen.Zo wordt in Aix
7 strekkende kilometer Algerijns archief beheerd,
terwijl 70 kilometer Outre-Méditerranée is geble
ven.5
Het bijeenbrengen van de archieven uit de
meer dan twintig verschillende kolonies schiep di
verse archivistische problemen. Bijna iedere kolo
nie had zijn eigen specifieke administratie, het
geen tot uitdrukking kwam in de eigen orde van
elk archief. Van de mogelijkheid om alle archieven
volgens één model toegankelijk te maken werd af
gezien; wellicht met de herinneringen aan de mis
sie Schefer in het achterhoofd. Het gevolg van het
overal toepassen van het structuurbeginsel was
echter dat er voor de Archives d'Outre-Mer maar
liefst twaalf ordeningssystemen naast elkaar be
staan.6
De Algerijnse archieven bewaard in Aix bij
voorbeeld zijn verdeeld in ministeriële, centrale
en lokale archieven. De archieven van de Etablis-
sements frangais de l'Inde bestaan uit het oud-ar
chief (1690-1855), waartoe de bescheiden van de
Compagnie des Indes behoren, het moderne archief
(1821-1954) en het notarieel en juridisch archief
(1699-1835). In West-Afrika deed zich een bijzon
dere situatie voor. Het gehele gebied dat bestreken
wordt door de landen Senegal, Mauretanië, Sou
dan, Niger, Guinée, Ivoorkust en Dahomey werd
vanaf 1895 als één gebied bestuurd vanuit Dakar.
Dit Afrique-Occidentale frangaise kreeg in 1954 de
beschikking over een eigen depot. Er zijn twee
grote afdelingen te onderscheiden: de archieven
van het centrale bestuur van de AO F (1895-1958) en
die van de kolonie Senegal (eind achttiende eeuw-
1958). Bij de onafhankelijkheid van laatstge
noemd land werd bepaald dat alle archieven te
Dakar zouden blijven, maar dat de bronnen van
vóór 1920 zouden worden gemicrofilmd voor het
depot in Aix-en-Provence. Met de verfilming van
de archiefstukken van recenter datum is men nog
steeds bezig.?
Er is reeds op gewezen dat in Aix voornamelijk
archieven van politieke aard worden beheerd. In
dit opzicht kan echter niet op volledigheid wor
den geboogd. Zo moet men voor de archieven van
Tunesië en Marokko naar het ministerie van Bui
tenlandse Zaken dat verantwoordelijk was voor
deze protectoraten. De archieven gevormd in het
zogenaamde eerste Franse koloniale rijk bevinden
zich met uitzondering van die van de Indiase be
zittingen evenmin te Aix. Voor zover de oudste
kolonies van Frankrijk nog deel uitmaken van de
[229]