De eigenzinnige dr F. de Haan, landsarchivaris 1905-1922 F.G.P. Jaquet Het stadhuis van Batavia aan het begin van deze eeuw In 1984 publiceerde R. Nieuwenhuys bij Querido Uit de nadagen van de 'Loffelijke Compagnie', een keuze uit de geschriften van dr F. de Haan. 'Over De Haan is sinds de oorlog, na de kolonisering en het verschuiven van de historische belangstelling naar het heden, een stilte gevallen. Men hoort hem nauwelijks meer noemen', verzucht Nieuwenhuys in zijn inleiding. F.G.P. Jaquet, verbonden aan het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde in Leiden, haalt deze boeiende man opnieuw voor het voetlicht. [10] De Haan werd op 22 juli 1863 in Leeuwarden ge boren.1 Hij volgde er het gymnasium. In 1884 liet hij zich te Utrecht inschrijven als student klassie ke letteren, waar hij in 1892 cum laude promo veerde op Annotationes ad Demosthenis quae fertur orationem Lacriteam. Hoewel hij door het minis terie van Koloniën op medische gronden werd af gekeurd voor de tropen, vertrok hij op eigen risico naar Nederlands-Indië. Waarom hij ging weten we niet. Misschien wel uit eigengereidheid. Ver moedelijk had hij wat geld om het 'eigen risico' te dragen. In ieder geval arriveerde hij op 31 mei 1892 in Nederlands-Indië. Hij was er eerst particulier docent voor de kinderen van de resident van Riouw.2 In 1895 ging hij naar Batavia. Cultures De Haan duikt voor het eerst op in 1895 in het Tijdschrift voor Indische Taal-, Land-, en Volken kunde dat uitgegeven werd door het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen (afgekort Tijdschrift Bataviaasch Genootschap - tbg). Hij was de auteur van 'De "Académie de Marine' te Batavia". In de jaren tot 1903 publi ceerde hij regelmatig in het tbg. Zijn artikelen waren alle gebaseerd op archiefstukken uit de ze ventiende en achttiende eeuw. Waarschijnlijk is hij door deze onderzoekingen betrokken geraakt bij het Landsarchief, aan het hoofd waarvan mr J.A. van der Chijs stond (de eerste landsarchiva ris, benoemd in 1892). Op 1 april 1898 werd De Haan ter beschikking gesteld van het Landsarchief om de papieren te in ventariseren van de directies Cultures, 's Lands Middelen en Domeinen, en 's Lands Producten en Civiele Magazijnen. Deze waren in 1827 opge richt als directies ressorterend onder het departe ment van Financiën. Cultures werd als directie per gouvernementsbesluit van 30 maart 1832, no. 39 opgericht. De drie directies werden in 1866 op geheven. Cultures kan men beschouwen als voor loper van het departement van Binnenlands Be stuur, Middelen en Domeinen en Producten en Civiele Magazijnen werden weer geïntegreerd in Financiën. Wat moest De Haan met deze archieven? Hij zal ze anno 1898 nauwelijks van historisch belang geacht hebben. Vermoedelijk heeft De Haan zich meer bezig gehouden met publikaties voor het Bataviaasch Genootschap en het verzamelen van bronnen over de voc dan met het inventariseren van zulke 'moderne' archieven. Per 13 december 1899 werd hij ontheven van zijn taken op het Landsarchief. In 1977 en 1978 werden M.G.H.A. de Graaff, Djoko Utomo, Hidayat Sutarnadi en ikzelf belast met de inventarisatie van de zogenaamde Pasar Ikan-archieven, een chaos van 1200 meter papier die door de Nederlandse autoriteiten indertijd in een pakhuis op Pasar Ikan in de benedenstad van Batavia was neergekwakt.3 Uit de puinhoop kwam het archief van Cultures tevoorschijn. De archie ven van Middelen en Domeinen en Producten en Civiele Magazijnen die zich daar ook in bevon den, incorporeerden wij in het archief van Finan ciën, dat eveneens deel uitmaakte van de wanorde. De Haan had kennelijk niets met deze archieven gedaan. Hij had zo zijn eigen opvattingen over de archivistiek: publiceren. Op 1 februari 1900 werd De Haan opnieuw ter be schikking gesteld van 's Landsarchief, en wel om een 'historisch onderzoek in te stellen naar den oorsprong en de ontwikkeling, de werking en de gevolgen van het door de Oost Indische Compag nie ten opzicht van de Preanger Regentschappen gevolgd stelsel'. Een kolfje naar zijn hand. Het zal hem niet gedeerd hebben dat hij per 1 januari 1902 van die functie werd ontheven. Hij bleef bronnen verzamelen en publiceren. De publicerende landsarchivaris Na het overlijden van Van der Chijs werd De Haan in 1905 benoemd tot landsarchivaris, a 500,- per maand. Zijn eerste zorg was de voortzetting van het Dagh-register gehouden int Gasteel Batavia vant passerende daer ter plaatse als over geheel Ne- derlands-India. Van 1907 tot 1919 verschenen vier delen uitgegeven door het Bataviaasch Genoot schap over de jaren 1678 tot 1681, tesamen onge veer 2.500 pagina's. Intussen ging het werk over de Preanger door. Van 1910 tot 1912 verscheen Prian-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1991 | | pagina 6