Het Rotterdamse archief rond 1891
R. H. Krans
'Het archief der Gemeente, geplaatst in de benedenlokalen van het Museum
gebouw, verkeert in een gunstigen toestand. Plaatsing en inrichting ondergin
gen geene wijziging', zo begint het verslag van de Rotterdamse archiefcom-
missie over het jaar waarin de van werd opgericht: 1891. Dat 'Museum
gebouw' was het Museum Boymans dat destijds in het Schielandshuis gehuis
vest was. Tegenwoordig biedt dit historische gebouw, staande in het midden
van de na de oorlog nieuw herrezen binnenstad, een schitterend onderdak aan
het Historisch Museum. Het Schielandshuis is in de zeventiende eeuw gebouwd
als zetel van het Hoogheemraadschap Schieland, maar had in de negentiende
eeuw een functie als museum gekregen. Nadat een felle brand een groot deel
van de museumcollecties vernietigd had, was er in het herbouwde pand zoveel
ruimte vrij gekomen, dat ook het archief van de gemeente er in 1867 gehuis
vest kon worden. DrsR. H. Krans, medewerker van het Gemeente archief in
Rotterdam, schetst in de serie De historie van de archivaris de toestand van
een eeuw geleden.
Deze huisvesting was zeer tot genoegen van de toenmalige gemeentearchivaris
J. H. Scheffer (1832-1886), de eerste archivaris van de stad, die sinds 1857 als
zodanig in functie was en zich vanaf 1862 met de officiële titel mocht tooien.
Hij had er zich namelijk ondanks de onwil van zijn ambtelijke superieur, de
gemeentesecretaris, voor ingespannen een betere en vooral ook ruimere archief
bewaarplaats te bemachtigen dan in het stadhuis beschikbaar bleek. Scheffer
vond daarbij de archiefcommissie, die in 1857 opgericht was, aan zijn zijde.
De leden van deze commissie ging het lot van het historisch stadsarchief ter
harte. Toen de archivaris het archief en alles wat daartoe behoorde eenmaal
op orde had, waren óók zij er best een beetje trots op. In die omstandigheden
meende men de historische rijkdommen niet voor een geïnteresseerd publiek
verborgen te moeten houden. Er kwam een vorm van openbaarheid, zij het
een nog zeer beperkte: de commissie kon vanaf 1869 vergunning tot bezichti
ging van het archief geven.
Niet alleen de gemeenschapsmiddelen werden aangesproken om het archief-
belang te ondersteunen, ook privé kwamen de heren bepaald royaal over de
brug. Vooral de verzamelingen die rond het archief ontstonden wisten hiervan
te profiteren. Met deze financiële steun in de rug konden de archivarissen
114
J. H. Scheffer en J. H. W. Unger (1861-1904; archivaris vanaf 1886) verzame
lingen van historische boeken, prenten, foto's en affiches opbouwen die in de
loop der jaren al maar aan betekenis wonnen en tot op de dag van vandaag
een integraal onderdeel uitmaken van de bestanden van de archiefdienst.
Antiquiteiten en rariteiten
De archivaris zwaaide bovendien de scepter over de 'antiquiteitenkamer waar
voorwerpen van historische waarde een plaats kregen. Zo kon het gebeuren
dat met de archieven van de geannexeerde gemeenten Charlois/Katendrecht
en Kralingen de ambtsketens van beide burgemeesters door de archivaris in
Charters en andere archivalia in de rotonde van het stadhuis (tot 1894).
Foto's: Gemeentearchief Rotterdam.