Ministeroper i Beni Culturali e Ambientali) en wordt gecoördineerd door het
Ufficio centrale per i beni archivistici, dat weer is onderverdeeld in de afdelin
gen Algemene Zaken, Staatsarchieven, Niet-staatsarchieven, Archivistische
Technieken en Archiefdocumentatie.5 De directeur-generaal voor de
archieven - zeg maar de algemene rijksarchivaris - staat aan het hoofd van het
Ufficio. Het is sinds 1982 prof. Renato Grispo.
Er bestaat-net zoals in Nederland - een onafhankelijk adviesorgaan, de
Consiglio Nazionaleper i Beni Culturali. Deze vervangt sinds kort de verschil
lende raden die er op cultuurgebied waren. Binnen dit college is er wel nog
een aparte commissie voor de Beni Archivistici.
Archivio Centrale deilo Stato6
Het Italiaanse algemene staatsarchief (vroeger Archivio del Regno) werd op
de tweede dag van de reis bezocht. Het is gelegen buiten het centrum in de strak
ke monumentale EUR-wijk. De gebouwen zijn er vlak voor de oorlog gebouwd
ten behoeve van de wereldtentoonstelling. Pas in 1960 is het gebouw geschikt
gemaakt als staatsarchief.
Bij aankomst werden de Nederlanders welkom geheten door directeur Mario
Serio. Vervolgens bleek onder leiding van prof. dott. Aldo Ricci door acht me
dewerkers een breed programma te zijn opgezet over enerzijds algemene aspec
ten van de dienst en anderzijds over enkele bijzondere projecten.
Het centrale staatsarchief is in de afgelopen jaren sterk gegroeid zowel voor
wat de hoeveelheid archief betreft als voor de grootte van de dienst. De om
vang van het personeel groeide van 40 naar circa 200, waaronder 35 archiva
rissen. Gezamenlijk beheren ze circa 160 km archief, waarvan 130 km in het
hoofdgebouw zelf.7 In 1989 kwamen er 50 professoren, 250 universitair do
centen en 2300 anderen (veel studenten) op de archieffondsen af.8 Zij raad
pleegden in totaal 30000 stukken. Het lijkt naar Nederlandse begrippen niet
zo veel. Men moet echter beseffen dat de inhoud van dit archief afwijkt van
dat van het ara: het bevat alleen de archieven van de centrale staatsorganen
van na de Italiaanse eenwording in 1861, van de ministerraad, van belangrijke
personen en de archieven van de fascistische partij. Genealogen en onderzoe
kers voor de oudere geschiedenis hoeven hier dus niet of nauwelijks te komen.
Bovendien zijn enkele belangrijke staatsorganen van centrale bewaring uitge
zonderd. De Kamer van Afgevaardigden en de Senaat, Buitenlandse Zaken
en Defensie hebben namelijk hun eigen historische archiefdiensten. Niettemin
worden plannen voorbereid om de sterk toegenomen publieke belangstelling
het hoofd te kunnen bieden: een vergroting van de studiezaal tot 70 personen,
nieuwe publieksruimten alsmede een nieuwe indeling en opstelling van de de
pots, waarmee men een ruimtewinst van 50% hoopt te halen.
Hoewel de automatisering binnen het Italiaanse archiefwezen nog maar in
de kinderschoenen staat, wordt in voorkomende gevallen wel direct de mo
dernste apparatuur toegepast. Ten behoeve van het behoud van de veel geraad
pleegde collectiepreciosa e rarissama worden de stukken gescand en op beeld-
158
plaat gezet. Hetzelfde gebeurt (maar ook vanwege de toegankelijkheid) met
de circa 250 000 foto's die zich in het Archivio Centrale bevinden. Daarnaast
werkt men aan een experimenteel systeem waarin uitgebreide persoonsgege
vens uit 'BVD'-dossiers (van de Casellario Politico Centrale) over politiek 'on
betrouwbare' personen tussen 1908 en 1943 worden opgenomen. Een archeion-
achtig systeem bestaat nog niet. Extern zijn er on-line verbindingen met de Ita
liaanse bibliografie en met de Kamer van Afgevaardigden inzake wetgeving.
Aan het einde van de bijeenkomst werd nog gesproken over de organisatie
van de vernietiging van archiefbescheiden. Per centraal staatsorgaan is er een
commissie van vier personen, van wie één archivaris, die moet vaststellen wat
van de moderne archieven moet worden bewaard en wat vernietigd. De bewe
gingsvrijheid van de commissie is vrij groot. De positie van de archivaris is
daarom zeer delicaat, aangezien de andere personen, afkomstig uit de organi
satie zelf, vaak heel andere ideeën hebben over wat bewaard moet blijven. De
overbrenging van archieven - en dat geldt voor het gehele archiefwezen - vindt
plaats na veertig jaar èn als er geen direct nut meer voor de administratie is.
Voor enkele bijzondere categorieën, zoals strafproces- en medische dossiers
of strikte privéstukken, geldt een termijn van 70 jaar. Als de archieven zijn
overgedragen zijn ze openbaar en geheel gratis te raadplegen.
Archivio di stato di Roma
Naast het centrale staatsarchief in Rome is er in elke provinciehoofdstad een
provinciaal staatsarchief aanwezig. Van deze Archivi di Stato zijn er in totaal
94 (wordt 95), met in een veertigtal andere steden met kwalitatief en kwantita
tief belangrijke archieven onderafdelingen Sezioni di Archivio di Stato).9
De staatsarchieven bewaren de stukken van de onafhankelijke staten en ste
den uit de periode van vóór de eenwording in 1861 en van de provinciale en
(niet-centrale) staatsorganen (wetgevend, recht en administratief) in het land
van na 1861; daarnaast worden er ook de notariële archieven bewaard. Vanuit
de staatsarchieven wordt ook toezicht gehouden sorveglianzaop de door de
staatsinstellingen gevormde archieven, ten aanzien van organisatie, selectie,
conservering en overbrenging van de archieven. Tenslotte is ook het weten
schappelijk archivistisch en historisch onderzoek een wezenlijke taak van de
staatsarchieven.
Tot de belangrijke Italiaanse staatsarchieven behoren die van Rome en Na
pels. De laatste vanwege de archieven van het koninkrijk Napels (12e eeuw
-1861). Het Archivio di Stato in Rome is evenwel het belangrijkste. Het bevat
de archieven van de wereldlijke instellingen en functionarissen van de Kerke
lijke Staat (dus niet van de kerkelijke instellingen, die bewaard worden in het
Vaticaan) van de middeleeuwen (883) tot 1870. Het materiaal bestrijkt bijge
volg een groot territorium: Lazio, Umbrië, Marche, Romagna, Bologna, Be-
nevento, Avignon (Fr.). Daarnaast bevat het de archieven van Romeinse in
stellingen (wereldlijk en territoriaal) uit de Kerkelijke Staat en de archieven
van instellingen van de kerkelijke staat met een zetel in Rome maar met een
provinciale of (inter)regionale werking. Ongeveer 30 km archief wordt er in
de depots bewaard.
159