plichten voor de archieven, vindt Tsaplin, dat de nieuwe archiefwet zich dient te beperken tot enkele hoofdlijnen. Daarmee komt hij een beetje in de buurt van onze Nederlandse praktijk. Uitgangspunt moet zijn, dat documenten van overheidsorganen alleen in overheidsarchieven thuishoren en dat maatschap pelijke organisaties, zoals de Communistische Partij en de Komsomol, het recht hebben eigen archieven op te richten. Een Archiefraad zou dan voor de nood zakelijke coördinatie moeten zorgen. Verder zouden de staatsarchieven ver plicht moeten zijn iedere burger kosteloos inzage te geven van alle archiefstukken die hij wil zien, met uitzondering van die, welke staats- of militaire geheimen bevatten. Onder het regiem van de huidige regels hebben de archiefdiensten niets te vertellen over de openbaarheid van de stukken die zij in hun depots hebben. De overheidsorganen waarvan ze afkomstig zijn bepalen of ze al dan niet ter inzage mogen worden gegeven. Alle deelnemers van de rondetafel waren het er dan ook over eens, dat de bevoegdheden van archiefinstellingen enerzijds en de archiefaanleverende overheidsorganen anderzijds precies moeten wor den geregeld, op basis van een algemene verplichting van de overdracht van archiefmateriaal naar de archiefdienst, dus inclusief de archieven van het Mi nisterie van Defensie, dat van Binnenlandse Zaken en de kgb. Volgens me vrouw Volkova is een overbrengingstermijn van 30 jaar, zoals in het wetsont werp van Glavarchiv is voorgesteld, volstrekt acceptabel. Financiën Volgens de deelnemers van de ronde tafel moeten de nieuwe regels ter finan ciering van de archieven met voorzichtigheid gehanteerd worden. Sinds 1 ja nuari 1990 hebben de archieven het recht vergoedingen te vragen voor hun dien sten. Er bestaan verwachtingen, dat met behulp van de inkomsten iets gedaan kan worden zowel aan het hongerloontje van 117 roebel per maand, waarmee de doorsnee Sovjetarchivaris wordt afgescheept, als aan de ontstellende ach terstanden op het terrein van de technische uitrusting van de archieven. Enige scepsis is echter geboden. Het recht van de burger op kosteloze informatie uit de archieven mag niet op de tocht worden gezet. Een verstandige en selectieve invoering van betaalde diensten, waaronder ook voor bepaalde vormen van gebruik van archiefstukken, hoeft echter geen negatieve invloed te hebben op de maatschappelijke rol van het archiefwezen, vindt Tsaplin. Integendeel zelfs. Volgens hem zal het feit dat er voor bepaalde diensten moet worden betaald ertoe leiden, dat de klant hogere eisen stelt. En dat, op zijn beurt, zal de kwali teit van het archiefwerk ten goede komen. Tussen twee vuren De Sovjetarchivarissen zitten tussen twee vuren. Enerzijds zijn zij stiefkinde ren van de staat en anderzijds mikpunten van (vinden ze zelf) onverdiende kri tiek vanuit de pers en van de kant van teleurgestelde onderzoekers. Pers en archivarissen zelf zijn er echter van overtuigd dat de oorzaak van de ellende 154 bij de leiding ligt. Wie niet in staat is zijn medewerkers fatsoenlijk te betalen mag niet op een succesvolle ontwikkeling rekenen. Wat dat betreft betekent de wijziging in de financiering van de archieven geen wezenlijke verbetering, want uiteindelijk blijft de financieringsbasis van het archiefwezen, en ook van een salarisverhoging, gewoon het overheidsbudget. Noten 1 Zie: Nederlands Archievenblad 93 (1989), 322-333. 2 Sergej Michailovitsj Eisenstein (1898-1948) werkte sinds 1918 in de propagandatreinen van het Rode Leger, was later leider van de decor afdeling van het Arbeiderstheater Proletkoelt in Moskou en leerde het theatervak bij Meyer- hold. In 1925 kwamen zijn films 'De staking' en 'Pantserkruiser Potjomkin' over revolutio naire thema's op het bioscoopdoek. De Sovjet cultuurkritiek ziet in zijn (beroemde) film 'Ok tober' over de bolsjewistische revolutie van 1917 een geslaagd voorbeeld van de synthese tussen kunst en wetenschap. Andere bekende films zijn 'Aleksander Nevskij' (1938, over de vernietiging van de ridders van de Duitse orde door de Russen in de 13e eeuw) en 'Iwan de Verschrikkelijke' (1945 en 1958). 3 Vsevolod Emiljevitsj Meyerhold (1874-1942), toneelspeler en regisseur, werd in 1918 lid van de Communistische Partij. Behoorde van 1898 tot 1902 tot het gezelschap van het Moskous Kunsttheater en maakte daarna naam als leider van zijn 'Gezelschap van het Nieuwe Drama'. In 1920 kreeg hij de opdracht het Sovjettheater te hervormen. Zijn 'Meyerholdtheater' was een centrum van avantgardistisch toneel. Naar vorm en inhoud toonde zijn dramaturgie ver wantschap met de poëzie van Vladimir Maja- kovskij, die gekenmerkt wordt door een dyna misch mengsel van propaganda en spektakel. Het oprukken van het door de partij gecanoni seerde socialistisch realisme deed Meyerhold in letterlijke zin van het toneel verdwijnen. In 1938 werd zijn theater gesloten, in 1939 ver dween hij in een van Stalins kampen, waar hij in 1942 overleed. Bronnen Ogonëk nr. 9, februari 1990 Sovetskie Archivy nr. 1 1990 Vestnik Akademii Nauk nr. 10, 1989 Met dank aan dr Mare Jansen, die mij op de betrokken artikelen wees. Summary Since 'glasnost', there has been an impressive awakening of public opinion in the Soviet Union. A flood of criticism concerning incompetent administra tors, badly equipped hospitals, environmental pollution, corruption and the rising crime rate is sweeping across the country. Not surprisingly, the Soviet archives have also become the targets of public criticism. After all, recent de velopments have created an enormous hunger for truth, and in their search for truth about their country's history, Soviet citizens turn to the archives. Ho wever, the archives are in a deplorable condition: accessibility is poor, archi vists are often unwilling or unable to provide adequate service, the buildings are in bad repair, there is a severe shortage of space. Furthermore, archivists are seriously underpaid, as a result there is a large turnover of personnel and this, in turn, has led to the archives being under-staffed. The growing discon tent has also led to protests from within the archival world: in several State Archives, employees have instigated strikes and boycots. Their protests do not only concern matters of payment, but they also demand reforms in manage ment, structure, technical equipment and staffing. 155

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 26