Sociaal prestige
Het sociale prestige van de archiefmedewerkers is laag. Dat zit hem niet alleen
in de volgens Ogonjok lachwekkende betaling. In de ogen van de meeste Sov
jetburgers zijn archivarissen mensen met een wat raar soort bezigheid, duiste
re bewaarders van stoffige papiertjes van twijfelachtige waarde. En dat ter
wijl de laatste tijd het besef begint door te dringen, dat juist in die archieven
de echte geschiedenis bewaard is gebleven, vrij van vervalsingen en aperte leu
gens. De herkomst van deze houding is niet moeilijk te begrijpen: gedurende
tientallen jaren was de geschiedenis in de Sovjetunie niet meer dan een verkla
rende voetnoot bij de ideologie en de archiefdienst, op zijn beurt, de rechtelo
ze en onopvallende dienstmaagd van de officiële historische wetenschap. De
Sovjetarchieven zijn dan ook niet te vergelijken met de historische en culture
le centra, die de negentiende-eeuwse archieven waren.
Bronnenpublicaties
Tot op de dag van vandaag zijn de bronnenpublicaties die in de Sovjetunie worden
uitgegeven, gespeend van vrijwel elke wetenschappelijke betekenis. De laatste
halve eeuw hebben de archieven ook niet meer het recht zelf uitgaven het licht
te doen zien. Archiefuitgaven kunnen slechts worden gepubliceerd door tus
senkomst van wetenschappelijke en staatsorganen, die uiteraard hun stempel
op het produkt drukken. Tegenwoordig kan men zelfs meer archiefpublicaties
vinden in de niet-vakliteratuur dan in het zes maal per jaar verschijnende Sov-
jetskije Archivy en het Jaarboek van de archaeografische commissie.
En dat terwijl archiefstukken zeker zo belangrijk zijn voor de geestelijke
wereld van de mens als boeken en voortbrengsels van de kunst. De Sovjetmaat
schappij is zich bewust van een kolossaal tekort aan historische kennis over
zichzelf en heeft daarom dringend behoefte aan een doelgericht, consequent
programma betreffende de editie van gedetailleerde bronnenpublicaties, vooral
over de geschiedenis van de laatste zeventig jaar. Maar plannen voor een der
gelijk programma, waarin de geschiedenis van de burgeroorlog, de nep, de
emigratie en de collectivisatie onopgesmukt voor de dag zouden kunnen ko
men, zijn er niet. Men mag er echter van uit gaan dat voor dergelijke publica
ties ook buiten de kring van specialisten en ook in het buitenland belangstel
ling zal bestaan. Dat betekent dat ze de archieven aanzienlijke inkomsten zouden
kunnen opleveren. Maar, zoals gezegd, de archieven hebben niet het recht zelf
uitgaven te publiceren en, bovendien, zijn er ook niet toe in staat. De archief
medewerkers hebben immers niet eens de tijd en de middelen om fatsoenlijke
inventarissen en katalogi te maken!
Opstand
De crisis in het archiefwezen is nog ernstiger vanwege het feit dat de archieven
en hun medewerkers in opstand zijn gekomen tegen hun eigen leiding, de Hoofd
directie der Archieven (Glavarchiv) bij de Raad van ministers van de USSR.
146
Depot in het Centraal Historisch Staatsarchief te Leningrad.
Het eerste openlijke protest was de brief van het personeel van zes centrale
staatsarchieven aan het eerste Congres van Volksafgevaardigden van de ussr,
waarin Glavarchiv werd beschuldigd van gebrek aan belangstelling voor de no
den van de archivarissen. De aanleiding van de brief was de bouw van een in
de ogen van de archivarissen overbodig gebouw ten behoeve van de ambtena
ren van de productieafdeling van Glavarchiv, terwijl er al twintig jaar niets
is gedaan aan de uitrusting van de archiefgebouwen met hun lekkende daken
en woekerende schimmels. De gewraakte nieuwbouw wordt gefinancierd met
middelen, die voor het herstel van archiefdepots waren uitgetrokken.
De anderhalf jaar geleden in functie getreden plaatsvervangend directeur
van de productieafdeling A.G. Zorin blijkt een nuchtere kijk te hebben op de
situatie. Hij vindt dat zijn dienst slecht functioneert. 'Bij een beter manage
ment zou de dienst een flink stuk van de ergernis tussen de Hoofddirectie en
de verschillende archieven kunnen wegnemen. Bovendien zou men met de aan
wezige technische mogelijkheden valuta kunnen binnenbrengen door het ma
ken en verkopen van facsimile's van unieke stukken en herdrukken van incu
nabelen. Vele archieven in de hele wereld hebben daar belangstelling voorDat
betekent valuta, veel valuta', meent Zorin. 'Er zijn al buitenlandse bedrijven
147