dan zijn er tevreden klanten. Aangezien in Zwolle de gebruikers de volgorde van het toegankelijk maken bepalen, is het bij deze methode wel van belang dat de samenstelling van de gebruikersgroep niet te veel wisselt. Gelukkig is door tellingen gebleken dat door de jaren heen steeds dezelfde categorieën be zoekers (genealogen, historici, bouwkundigen enz.) in de studiezaal komen en vrijwel steeds in dezelfde percentages van het totale aantal. Hierdoor is een verdeling van de ter beschikking staande tijd voor inventariseren en nader toe gankelijk maken op grond van de grootte van iedere groep mogelijk. Hoe meer personen de groep telt, des te meer inventarisatie- en indiceertijd krijgt de groep ter vervulling van de daar levende wensen toegewezen. Hopelijk is het gevolg hiervan dat steeds meer klanten steeds meer tevreden zijn over de dienstverle ning. Daarbij spelen echter ook andere factoren een rol. Wil een onderzoeker wer kelijk tevreden zijn, dan zal hij-al of niet bewust-ook letten op materiële aspecten: heeft het archiefgebouw een open, uitnodigend karakter? Is het goed bereikbaar? Ademt het een rustige, maar gezellige sfeer? Heeft de bezoeker voldoende tafelruimte tot zijn beschikking en is de belichting van die plek goed? Wil men als archief klantvriendelijk overkomen, dan zal men ook nog dienen te letten op zaken als: hoe is de benadering van de onderzoeker? Hoe wordt hij te woord gestaan aan de telefoon en bij de receptie? Hoe behulpzaam is de studiezaalambtenaar? Zijn er voor de zelfbediening voldoende microfilmlees- apparaten aanwezig? Zijn de looplijnen voor de bezoekers niet te lang? Zijn de wachttijden bij het ophalen van archivalia, literatuur en beelddocumenta- tie wel kort? Al gedurende vele jaren werd en wordt bij het gemeentearchief van Zwolle ook aan deze aspekten veel aandacht geschonken. Zoals in de afgelopen jaren bij de meeste gemeenten het geval is geweest, heeft ook in Zwolle het gemeentelijke apparaat een reorganisatie ondergaan. In plaats van vele kleine diensten, zoals de gemeentelijke archiefdienst er één was, kwamen er onder een managementteam nog maar enkele sectoren. Zo ging op 1 januari 1989 het gemeentearchief van Zwolle deel uitmaken van de hoofdafdeling Burgerzaken, een onderdeel van de Secretarie. Tegelijk met deze reorganisatie van het gemeentelijke apparaat werd ook een 'cultuurverandering' noodzakelijk geacht. Gelukkig bleek er slechts spra ke van een onjuist woordgebruik: men beoogde niet zozeer de Westeuropese cultuur te gaan veranderen, maar bedoelde iets als een mentaliteitsverande ring bij de gemeenteambtenaren tot stand te brengen. In plaats van de bureau cratische, hiërarchische parafen-'cultuur' zou een klantgerichte, burgervrien- delijke organisatie moeten komen. Men beging echter de fout geen onderzoek te doen. Dan alleen had men kunnen vaststellen of er werkelijk zoveel schortte aan het klant- en burgervriendelijk werken. Bij onderzoek voorafgaande aan de reorganisatie had men dan tevens kunnen vaststellen waar in het gemeente lijk apparaat precies de eventuele tekortkomingen lagen, zodat men vervol gens daarop gericht had kunnen reorganiseren. In plaats daarvan werden er na de reorganisatie een stuurgroep en werkgroepen ingesteld en voor iedereen cursussen verplicht gesteld. Ook het archiefpersoneel moest daaraan meedoen. 134 Enquête Is het gemeentearchief van Zwolle dan niet allang klantgericht bezig? Moet het archiefpersoneel geleerd worden burgervriendelijk te werken en te denken? Of is het veeleer zo, dat juist het archief in dit opzicht ten voorbeeld kan wor den gesteld? Om dat uit te maken zou gedaan moeten worden, wat de stuur groep had nagelaten. Er zou een onderzoek moeten komen öf er al dan niet burgergericht wordt gewerkt bij het archief. Zijn de klanten tevreden? Of zijn er tekortkomingen? Dit alles met de bedoeling daar dan gericht iets aan te gaan doen. Besloten werd tot het houden van een enquête onder de studiezaalbezoekers. Gekozen werd voor de maanden november en december. Deze beide maanden zijn voor het gestelde doel zeer geschikt. Tellingen in de loop der jaren hebben aangetoond, dat gedurende deze twee maanden de bezoekersaantallen boven het normale maandgemiddelde liggen. Ze vertonen echter doorgaans geen top drukte. Ook in 1989 bleek dit achteraf weer het geval: met in totaal 217 ver schillende onderzoekers namen november en december temidden van de twaalf maanden van het afgelopen jaar de derde en vierde plaats in. Alle studiezaalbezoekers kregen een enquêteformulier met een begeleidend schrijven (zie bijlage 2). In de toelichting werd het doel van de enquête uiteen gezet (zie bijlage 1). De dienstdoende studiezaalambtenaar benadrukte, dat een en ander geheel anoniem kon gebeuren. Het vragenformulier was zo ontworpen, dat de beantwoording zo min mo gelijk tijd zou vergen. Bij het verlaten van het archiefgebouw vroeg de recepti oniste het ingevulde formulier in de daartoe bestemde bus te willen doen. Van de in totaal 217 personen deden 140 dat, zoals achteraf bleek. Een respons der halve van 60 1/2%. Op zichzelf geen onbevredigend percentage. Bovendien mag men aannemen, dat juist de ontevreden klanten van deze mogelijkheid om anoniem hun klachten te uiten gebruik zullen hebben gemaakt. Dat wil dus zeggen, dat wanneer meer studiezaalbezoekers hun formulier hadden in geleverd, de uitslag voor het gemeentearchief gunstiger zou zijn geweest. De vragen waren zo gesteld, dat ze ten dele objectief, maar voor een ander deel alleen subjectief te beantwoorden waren. Het was er immers ook om be gonnen de gevoelens van de studiezaalbezoekers te peilen. Bovendien werd nog - los van de gestelde vragen - gevraagd naar suggesties ter verbetering van de situatie. De ingevulde enquêteformulieren zijn bij de verwerking uitgesplitst naar de vier categorieën studiezaalbezoekers, dus naar de reden van hun bezoek, fre quentie, leeftijd en onderwerp van onderzoek. Van iedere categorie is een ma trix gemaakt, waarin de antwoorden op alle gestelde vragen zowel in absolute zin als percent agege wij ze zijn verwerkt.' Het vergt mijns inziens te veel geduld en tijd van de lezer om de uitwerking en zelfs de matrix van iedere categorie studiezaalbezoeker hier weer te geven. Uiteraard zijn ze echter voor iedere geïnteresseerde bij het gemeentearchief van Zwolle ter inzage. Wel lijkt het voor de hand liggend om een totaal overzicht te geven. Het betreft hier dus de voornaamste resultaten van alle ingeleverde 135

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 16