als het al genoemde proces-verbaal tot een strafrechtelijke veroordeling heeft geleid) leveren wel dwingend bewijs op: Artikel 188 Een in kracht van gewijsde gegaan op tegenspraak gewezen vonnis waarbij de Nederlandse strafrechter bewezen heeft verklaard dat iemand een feit heeft begaan, levert dwingend bewijs op van dat feit. Over de (redactionele) vorm, behalve de eis van ondertekening, laat artikel 183 zich niet uit. Een ondertekende brief, waarin bij voorbeeld auteursrecht wordt overgedragen, is een (onderhandse) akte in de zin van dit wetboek. In bepaalde gevallen eist de wet dat er geen onderhandse maar een authentieke akte wordt opgemaakt, bij voorbeeld huwelijkstoestemming, boedelscheiding, levering van onroerend goed, oprichting van een nv of bv. In andere gevallen zijn partijen daar vrij in. De juridische literatuur is ook unaniem van mening dat de authentieke akte als zodanig slechts voor privaatrechtelijke rechtsbe trekkingen in het leven is geroepen. Authentieke akten zijn aldus gedefinieerd in lid 2 van artikel 183. De daar en in artikel 184, lid 1 bedoelde ambtenaren zijn in hoofdzaak de notaris, de deurwaarder en de ambtenaar van de burger lijke stand, maar in bepaalde gevallen zijn ook andere ambtenaren en anderen dan ambtenaren bevoegd.8 Van dit laatste geldt als voorbeeld de bevoegdheid van de gezagvoerder van een schip of vliegtuig die tijdens de reis voorlopige authentieke akten van geboorte of dood of van een uiterste wilsbeschikking kunnen opmaken, en ook consulaire ambtenaren maken in bepaalde gevallen akten van de burgerlijke stand op ten aanzien van in het desbetreffende land zich bevindende personen. Op grond van artikel 8, eerste lid van de Archief wet 1962 valt binnen de kring van de bevoegdheid van de beheerder van een archiefbewaarplaats: het geven van authentieke afschriften en uittreksels van aldaar berustende archiefbescheiden, bij voorbeeld notariële akten: Artikel 8 De beheerders van de archiefbewaarplaatsen zijn bevoegd tot het opmaken en afgeven van afschriften van of met de overgenomen gedeelten gelijkluidende uittreksels uit de aldaar berustende archiefbescheiden. Volgens artikel 187, lid 2 leveren zij hetzelfde bewijs op als de oorspronkelijke akte: Artikel 187 1 De kracht van het schriftelijk bewijs is in de oorspronkelijke akte gelegen. 2 Grossen en gehele afschriften van een authentieke akte die volgens wettelijk voorschrift bewaard moet worden, leveren, wanneer zij zijn afgegeven door een daartoe bevoegde ambtenaar, hetzelfde bewijs op als de oorspronkelijke akte.9 126 3 Het archivistische gebruik van de term akte: verschillen met het burgerlijke procesrecht Mijns inziens is zowel voor privaatrechtelijke als voor publiekrechtelijke stukken het onderscheid in drieën naar bewijskracht, als het al echt relevant zou zijn, veel te grof om een rol te spelen in de archivistische beschrijving. Slechts in die gevallen dat er geen preciezere term beschikbaar is, zou men in een archi vistische beschrijving de term akte moeten gebruiken. Dat zal vrijwel nooit bij overheidsstukken het geval zijn, behalve als die door de overheid voor een privaatrechtelijk doel zijn afgegeven, zoals het al genoemde bewijs van onvermogen, of als een overheid naar burgerlijk recht partij is, en in het algemeen juist bij stukken die voor privaatrechtelijke zaken een functie vervullen. Uit de overheidsadministratie worden verder alleen beschikkingen tot benoeming van ambtenaren wel als 'akten' aangeduid. Maar de werkelijke aard van de overheidshandeling ter zake is ook in dit geval beter weergegeven met beschikking (de overheid kan zelfs in zee gaan met arbeidscontractanten 'naar burgerlijk recht', wat aangeeft dat ten aanzien van (andere) ambtenaren niet het geval is). Wetten, verordeningen, vergunningen etc. werden toch al nooit van de toevoeging 'akte' van voorzien. In het buitenland trouwens ook niet: driving licence, Führerschein.10 In de archivistiek speelt verder het ontwikkelingsstadium een belangrijke rol. Stukken die in juridische zin nog geen akten zijn, dus 'concepten of die zon der enige vorm van waarborg omtrent de authenticiteit zijn overgenomen, dus 'eenvoudige afschriften', worden als akte beschreven als zij dat naar de in houd zijn. Juridisch, of liever: in termen van burgerlijk procesrecht, zijn deze niet ondertekende stukken slechts onderhandse geschriften. Bij vermijding van de term akte behoeven wij ons echter niet meer druk te maken, dat wij een niet bewijskrachtig concept of afschrift toch als akte zouden betitelen. Mijns inziens wordt dus een deel van de onduidelijkheid veroorzaakt door de term 'rechtsgeldig'. Deze komt zelfs in de juridische literatuur niet voor, en (dus?) ook niet in de definitie in de oude Handleiding. Of een stuk bewijskracht heeft, moet toch door de rechter worden uitgemaakt, als archivaris kan men zich abstineren. De zinsnede 'opgemaakt om als bewijs te dienen' laat vervolgens in het midden of het stuk in de aangetroffen vorm ook werkelijk als bewijs kan of moet dienen. Een taalkundig foefje dus. Een concept-akte wordt opgemaakt om in de toekomst als bewijs te dienen. Er zijn nog enkele verschillen die bespreking behoeven. Artikel 183, lid 1 Bur gerlijke Rechtsvordering eist dat de akte ondertekend is; volgens Kraan12 moet onder ondertekening in ruime zin worden verstaan dat aan het geschrift een kenmerk is toegevoegd, waardoor het aan een bepaalde persoon kan worden toegerekend. Een spoorkaartje, immers afkomstig van een rechtspersoon, of een kassabon, mits met afdruk van de naam van het winkelbedrijf, is dus wèl een akte. Veegens-Wiersma is het hiermee niet eens, evenals de voorafgaande literatuur.13 In de archivistiek is de ondertekening niet relevant, ten eerste van wege het ontwikkelingsstadium, ten tweede omdat naar de functie van het stuk wordt gekeken en niet naar de bewijskracht. Ten slotte verdient ook het begrip authentiek nog een opmerking. 127

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 12