Typen bewijsstukken, die elders in het Lexicon onder een andere definitie val len, bij voorbeeld beschikking, worden in inventarissen soms wel, soms niet met 'akte' beschreven. Wel: de benoeming van een ambtenaar, niet: het rijbe wijs, de vergunning. Ook in briefvorm verzonden stukken kunnen echter als bewijsstuk voor de belanghebbende zijn opgemaakt. 'Akte' is mijns inziens op zichzelf dan ook geen redactionele vorm, zoals 'notulen', 'brief' of 'be schikking', maar een verzamelnaam, zoals ik in het hierna volgende zal ver duidelijken. De formulering 'rechtsgeldig bewijs' in de definitie geeft aanleiding om eens een blik te werpen de juridische literatuur. Dan blijkt dat er sprake is van twee op het eerste gezicht op elkaar lijkende terminologieën, die echter wezenlijke verschillen vertonen. Diverse definities in het Lexicon geven echter aanleiding tot het vermoeden dat deze terminologieën en tradities door elkaar zijn gehaald, of preciezer dat de archivistische traditie zich heeft laten misleiden door de juridische. De opzet van dit artikel is het archivistische begrip akte zoveel mogelijk te emanciperen van het juridische, en dat doe ik aan de hand van een vergelij king van de archivistische terminologie en de terminologie omtrent het mo derne bewijsrecht in burgerlijke zaken. Uit het betoog zal blijken, dat het niet nodig is oudere of andere regelingen systematisch de revue te laten passeren.1 De definitie van de Nederlandse Archiefterminologie wordt nagenoeg gedekt door die in paragraaf 92 van de Handleiding van 1898, waar oorkonde een in plechtige vorm opgestelde akte, nummer 14 van deze terminologie) gedefi nieerd wordt als volgt: Oorkonden zijn geschreven stukken, die men in den daartoe bestemden vorm opmaakt, opdat zij als bewijs van het daarin vermel de zullen kunnen dienen. In de latere definitie ontbreekt dus in hoofdzaak: 'in den daartoe bestemden vorm', terwijl aan het woord 'bewijs' later het be grip 'rechtsgeldig' is toegevoegd. De definitie is door Th. van Riemsdijk ont leend aan H. Bresslau, Handbuch der Urkundenlehre, zoals de Handleiding ter plaatse vermeldt. Dat de oorspronkelijke definitie van oorkonde/akte van de auteurs van de Handleiding van 1898 haar juridische afkomst verraadt is niet verbazingwek kend. Het zal namelijk geen toeval zijn, dat oudere juridische handboeken de finities van het begrip akte geven, die met die van de Handleiding overeenko men, bij voorbeeld Anema-Verdam2: akten zijn alle authentieke geschriften en onderhandse geschriften, voor zover deze ondertekend zijn, bestemd om tot bewijs te dienen. Scheltema3 definieert de (onderhandse) akte als een on dertekend geschrift bestemd om te dienen tot bewijs van de daarin verklaarde feiten. Beide definities lijken meer op de omschrijving van 'oorkonde' in de Hand leiding dan op de formulering van de toenmalige teksten voor het Burgerlijk Wetboek, namelijk de artikelen 1905 en 1911.4 Een nieuwe wetgeving betreffende het bewijsrecht in burgerlijke zaken is van kracht sinds 1 april 19885 en maakt sindsdien deel uit van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering als artikelen 176-188. Over de akten en von nissen handelen de artikelen 183-188. Artikel 183, lid 1, daarvan luidt: Akten zijn ondertekende geschriften, bestemd om tot bewijs te dienen. Behalve het 124 in de archivistische definitie niet voorkomende woord 'ondertekende' (en wel voorkomen van 'rechtsgeldig') is er nog een zeer belangrijk inhoudelijk ver schil. Het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering en ook de daaraan voor afgaande artikelen in het Burgerlijk Wetboek en de op beide gebaseerde juri dische literatuur houden zich slechts bezig met privaatrechtelijke zaken en ten behoeve daarvan eventueel door openbare ambtenaren opgemaakte stukken, en niet met door de overheid bij de uitoefening van haar taken opgemaakte stukken. In deze literatuur worden van de overheid afkomstige stukken wel als akten beschouwd, maar niet als authentieke (dwingend bewijs opleveren de) akten. Ook de term authentiek heeft hier dus een aparte betekenis.6 2 Bewijsrecht in burgerlijke zaken Om het begrippenapparaat te ordenen is het allereerst noodzakelijk summier op het bewijsrecht in burgerlijke zaken in te gaan. In het Wetboek van burger lijke rechtsvordering worden drie typen geschriften onderscheiden, namelijk akten, authentieke akten en overige geschriften. Geschriften moeten begrijpe lijke leestekens dragen, dus audio-visuele media en beelden op foto's, films of kaarten vallen daar niet onder. Dat is ook logisch, want de interpretatie van bij voorbeeld afbeeldingen blijkt lang niet altijd uit de afbeeldingen zelf. Wel kunnen partijen in een overeenkomst aan een bepaalde geluidsband of film bewijskracht toekennen, waardoor deze als het ware een bijlage gaat vor men bij de overeenkomst, of deel uitmaakt van de akte. De rechter is overi gens vrij geschriften-niet-akten als bewijsmiddel te accepteren. Het volledige artikel 183 Burgerlijke Rechtsvordering luidt: Artikel 183 1 Akten zijn ondertekende geschriften bestemd om tot bewijs te dienen. 2 Authentieke akten zijn akten in de vereiste vorm en bevoegdelijk opgemaakt door ambtenaren aan wie bij of krachtens de wet is opgedragen op die wijze te doen blijken van door hen gedane waarnemingen of verrichtingen. Als au thentieke akten worden tevens beschouwd de akten waarvan het opmaken aan ambtenaren is voorbehouden, doch waarvan de wet het opmaken in bepaalde gevallen aan anderen dan ambtenaren opdraagt. 3 Onderhandse akten zijn alle akten die niet authentieke akten zijn. Authentieke akten (over het begrip zie onder) leveren dwingend bewijs op: de rechter moet de inhoud van het bewijsmiddel aanvaarden zolang het tegenbe wijs niet geleverd is. Andere akten (dus onderhandse) leveren in beginsel slechts tussen partijen dwingend bewijs op. Akten, die niet van een van de partijen afkomstig zijn, staan wat bewijskracht betreft in principe op gelijk niveau als overige geschriften, ongeacht of zij van de overheid of van een particulier af komstig zijn. Zij worden dus in het burgerlijk procesrecht niet als akten be schouwd. Dit betreft dus bij voorbeeld (raads)notulen en andere administra tieve stukken, waaronder begrepen stukken die als bewijsmiddel in strafzaken zijn opgemaakt, bij voorbeeld het proces-verbaal van een verkeersovertreding, dat wordt gebruikt bij een schadeclaim.7 Alleen op tegenspraak gewezen vonnissen in strafzaken (dus bij voorbeeld 125

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 11