Utrecht erg systematisch is ingedeeld en ook vrij omvangrijk is. Gemeten aan het aan tal strekkende meters archiefmateriaal is het meer dan twee maal zo omvang rijk als het Groningse archief. Het totaal beschikbare archiefmateriaal over de Nederlandse universiteiten tussen 1915 en 1940 omvat meer dan een kilo meter aan stukken. (De archieven van het ministerie van onderwijs zijn daar bij dan meegeteld.) 3-2 Verspreiding der archieven De universiteitsarchieven zijn uiteraard erg verspreid over ons land. Dat hangt samen met het feit dat niet alle instellingen rijksinstellingen zijn. In het kader van het genoemde onderzoek worden elf instellingen onderzocht; de archie ven bevinden zich op vrijwel evenveel verschillende plaatsen. Het Rijksarchief in Utrecht beheert de archieven van de Rijksuniversiteit en die van de Veeart- senijkundige Hogeschool. In het Algemeen Rijksarchief is het archief van de th Delft te vinden op de Derde Afdeling. Op de Tweede Afdeling kan men er terecht voor de archieven die zijn opgebouwd door het ministerie van On derwijs, dat geruime tijd onder Binnenlandse Zaken ressorteerde. In dat ar chief bevinden zich ook de stukken over de Hogescholen in Nederlands-Indië (in het archief van het ministerie van Koloniën). De rijksinstellingen hebben hun archiefmateriaal bijna alle aan een archief dienst van de overheid in bewaring gegeven. Uitzonderingen hierop zijn de Rijks universiteit Leiden, waar de Universiteitsbibliotheek de archieven beheert, en de Landbouwhogeschool in Wageningen, die het archief nog in eigen beheer heeft. In Wageningen heeft men de werkzaamheden ter voorbereiding van de overdracht aan het Rijksarchief in Arnhem bijna afgerond. De archieven van de Handelshogeschool in Rotterdam en de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam bevinden zich in de gemeentearchieven van deze plaatsen. De archieven van de bijzondere instellingen tenslotte worden door deze instellingen zelf beheerd. 3 3 De toegankelijkheid De toegankelijkheid van deze archieven hangt onder meer af van de openbaar heid en van de stand van de inventarisering. De openbaarheid der rijksarchie ven is bij wet geregeld, een enkele keer speelt daar de regel dat archivalia jon ger dan vijftig jaar slechts met toestemming van de instelling kunnen worden ingezien. Voor de bijzondere instellingen, zoals de Vrije Universiteit te Am sterdam of de Katholieke Universiteit te Nijmegen, is een dergelijke speciale toestemming steeds vereist. In samenhang met dit verschil in beheer zijn niet alle archieven even ver gaand ontsloten. Waar in de afgelopen jaren van sommige universiteiten uit stekende repertoria op delen van de archieven zijn verschenen - zoals die in Utrecht en Groningen4 - ontbreekt bij andere instellingen zelfs een behoorlij ke inventaris. De kwaliteit van de wel bestaande inventarissen is zeer verschil lend. Die van de th Delft (door J. A. Bruggemans, 1985) en de Veeartsenij- kundige Hogeschool (door F. H. C. Weijtens, 1966) zijn bijvoorbeeld goed verzorgd: ze hebben een uitvoerige inleiding met een historisch overzicht van 34 t f De Hdötjesohool Het universiteitsgebouw in Utrecht omstreeks 1900. Foto: Rijksarchief in Utrecht de instelling en het archiveringsproces en lichten duidelijk toe hoe het archief is ingedeeld. De inventarissen van de Gemeentelijke Universiteit te Amster dam (Van Eeghen, 1946) en de Handelshogeschool te Rotterdam (Schoone, 1975) zijn duidelijk minder van kwaliteit. In feite geldt dit ook voor de inven taris van de Rijksuniversiteit in Leiden (Hardenberg en Van der Poll, 1935). In Leiden is het curatorenarchief na 1876 eigenlijk nog niet geïnventariseerd, al is via een voorlopige en erg globale plaatsingslijst wel toegang tot die stuk ken te verkrijgen. De conclusie dat beheer door een rijksarchiefdienst de toegankelijkheid be vordert ligt voor de hand, maar is, blijkt uit de ervaring, slechts met enkele nuanceringen te trekken. De universiteit van Leiden maakte in het verleden gebruik van de mankracht en de faciliteiten van het Rijksarchief in Den Haag, maar kan zelf onvoldoende prioriteit geven aan het wegwerken van de achter stand in het inventariseren. Op het gemeentearchief in Amsterdam hanteert men door het huidige personeelstekort de huisregel dat niet-geïnventariseerde archieven ook niet ter inzage zijn. Over toegankelijkheid gesproken... 3-4 De mate van volledigheid Vervolgens verschillen de archieven nogal in de mate van volledigheid. Voor een deel komt dat omdat de instellingen doorgaans lang wachten alvorens weer een gedeelte van het archief naar de openbare archieven over te brengen. In Groningen en Utrecht is men in dit opzicht het meest up-to-date. Het Utrecht- 35

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 7