Bespreking van inventarissen
Friese justitie
Archieven van de Arrondissementsrechtbank (1811) 1838-1923 en het Parket
van de officier van Justitie (1827) 1838-1923 (1936) en de Ambtenaar van het
Openbaar Ministerie bij de kantongerechten in het Arrondissement 1875-1925
te Heerenveen. cas Winschoten isbn 90 5164 135 - 4.
Waar de belangstelling voor de rechtsgeschiedenis zich tot het eind van de ja
ren zestig nog voornamelijk beperkte tot het ancien régime, met enige nadruk
op de middeleeuwen en de zestiende eeuw, is er sedertdien sprake van een dui
delijke verandering. De jaren zeventig gaven een toenemende interesse voor de
achttiende eeuw te zien, terwijl in de jaren tachtig de negentiende en twintigste
eeuw meer en meer in de belangstelling kwamen. Een en ander kan natuurlijk
niet los worden gezien van bredere gelijkaardige stromingen en ontwikkelin
gen in de rest van het historisch bedrijf. Immers ook daar was er sprake van
toegenomen aandacht voor de historie na 1700. Eén van de grote voordelen van
het verrichten van onderzoek in deze periode was het voorhanden zijn van grote
hoeveelheden bronnenmateriaal die zich uitstekend leenden voor kwantitatie
ve analyse door digitale verwerking en andere nieuwe bewerkingsmethoden.
Een ander voordeel was dat het terrein, zoals al aangeduid, nog voor een groot
gedeelte braak lag. Voor een deel moet dit braak liggen van het rechtshistorisch
onderzoeksgebied voor wat de negentiende en twintigste eeuw betreft zeker wor
den geschreven op rekening van de omstandigheid dat de bronnen tot voor kort
nog grotendeels onder de administratie berustten. Want eerst nadat de rech
terlijke en verwante archieven door de Rijksarchiefdienst van de administra
tie zijn overgenomen, kan worden gesproken van een zekere mate van open
baarheid.
Slaan wij De Rijksarchieven in Nederland van 1973 op, dan zien wij dat het
met de overname van de bedoelde archieven op zijn zachtst gezegd nog niet best
was gesteld. Slechts in enkele provincies was het proces goed op gang gekomen,
maar in de meeste gevallen was er van overdracht van deze archieven nog geen
of slechts zeer ten dele sprake geweest. Sinds die tijd is er, althans op dit ge
bied, veel verbeterd. In vrijwel alle provincies zijn de rechterlijke archieven van
de negentiende en twintigste eeuw in ieder geval tot 1933 en in sommige geval
len zelfs tot een nog later tijdstip overgebracht.
Nu is het een bekend feit dat de overheidsadministraties van jaar tot jaar meer
strekkende meters papier produceren. De Rijksarchiefdienst zag dan ook met
lede ogen deze golf, slechts zeer gebrekkig geschoonde en toegankelijk gemaakte
rechterlijke bescheiden op zich toekomen. Besloten werd om de inventarisatie
96
systematisch aan te pakken. Van 1979 tot 1982 werd vooronderzoek verricht
ten behoeve van de inventarisatie van de rechtbankarchieven en in 1982 werd
een commissie in het leven geroepen om het inmiddels opgestelde modelsche
ma voor de ordening van de rechtbankarchieven nader te bestuderen. Korte
tijd daarna verscheen een uitgebreide toelichting op het schema van de hand
van dr F. C. J. Ketelaar. Na de totstandkoming van deze toelichting was het
gedurende enige jaren stil rond de commissie. Wel werd er nu en dan vanuit
de vergadering van hoofden Inventarisatie herinnerd aan het bestaan van de
commissie en werd er aangedrongen op afronding van de werkzaamheden. Pas
in de loop van 1986 werd een nieuwe commissie ingesteld met de opdracht om
een werkboek voor de inventarisatie van rechterlijke archieven over de perio
de 1811-1940 op te stellen. Deze commissie was zich er zeer wel van bewust
dat er overal in den lande plannen bestonden om de 'moderne' rechterlijke
archieven te gaan inventariseren en dat derhalve haast geboden was. Om die
reden werd dan ook besloten om eerst het werkboek voor de archieven van
1838-1940 te maken en de periode van 1811-1838 daarna te bewerken. Inmid
dels is dat eerste werkboek, 1838-1940, onlangs verschenen.
Dat de commissie het met het vereiste van spoed bij het recht eind had, wordt
onder andere bevestigd door het feit dat onlangs de hier te bespreken inventa
ris is verschenen.
Friesland telde vanaf 1838 drie rechtbanken, gevestigd te Leeuwarden, Sneek
en Heerenveen. De laatste twee werden opgeheven in 1877 respectievelijk 1923.
In 1982 werd het eerste gedeelte van het archief van de rechtbank van Heeren
veen, tegelijk met andere rechterlijke archieven, overgebracht naar het Rijks
archief aan de Boterhoek te Leeuwarden. Met de daarna in 1986 nog verkre
gen aanvulling meet het archief inmiddels 50 strekkende meter. In 1987 werd
de inventarisatie van het archief van de voormalige rechtbank te Heerenveen
en verwante archieven ter hand genomen door E. Kraaibeek als stagewerkstuk
in het kader van zijn opleiding aan de Rijksarchiefschool. Het eindresultaat
werd in druk uitgegeven door de Centrale Archief Selectiedienst te Winscho
ten onder leiding waarvan de inventarisatiewerkzaamheden mede plaats vonden.
De inventaris wordt zoals dat hoort voorafgegaan door een gedegen inlei
ding. De 'Geschiedenis van de archiefvormende organen' is onderverdeeld in
de hoofdstukken 'Organisatie van de rechterlijke macht' en 'Taak en samen
stelling'. Wellicht was het beter geweest om binnen het laatstgenoemde hoofd
stuk de zittende en staande magistratuur als afzonderlijke onderwerpen te rang
schikken en te behandelen, doch dit mag slechts een schoonheidsfoutje heten.
Na de 'Geschiedenis van de archieven' en 'Verantwoording van de bewerking'
volgen nog 'Wenken voor het onderzoek in de archieven'. Wie in dit hoofd
stuk een handleiding voor het onderzoek in de onderhavige archieven verwacht
aan te treffen, komt bedrogen uit. Juister was het geweest om, zoals ook uit
de eronder gerangschikte paragrafen blijkt, te spreken over 'Wijzen van pro
cederen' of 'Procesgang', want dat is in feite wat achter de 'Wenken' schuil
gaat. Verder ontbreekt in deze inleiding, behoudens in de 'Geschiedenis van
de archieven' de couleur locale. Het valt toch niet aan te nemen dat er hele
maal niets over de externe geschiedenis van de desbetreffende instellingen zou
zijn te vertellen. Over het geheel genomen is het echter, zoals gezegd, een ge-
97