ders uit de steden. Onder de verantwoordelijkheid van de stichting zullen twee
congressen gehouden worden, daarnaast komt de Table Ronde in Haarlem bij
een. In april 1991 zal een nationaal congres in Groningen plaats vinden. Voor
dit driedaags congres zal een bijdrage van 150,per deelnemende collega
worden gevraagd. Vervolgens wordt er een internationale congres in oktober
1991 in Maastricht gehouden. Voor deze manifestatie is een subsidie van
240.000 van het ministerie van wvc toegezegd; met andere fondsen en subsi-
diënten wordt nog onderhandeld. De eigen bijdrage voor dit congres zal 200,
bedragen.
Tevens komt er een nationale manifestatie, bestaande uit een zeer omvang
rijke archieftentoonstelling alwaar het archiefwezen zich aan den lande pre
senteert. Voor deze manifestatie worden de nodige gesprekken met het Ge
meentearchief Amsterdam gevoerd. De tentoonstelling die in de zomer van 1991
gehouden zal worden, vindt hoogstwaarschijnlijk plaats in de Nieuwe kerk te
Amsterdam. Daarnaast zal de Lustrumstichting nog een aantal kleine aktivi-
teiten brengen, zoals het uitgeven in samenwerking met de uitgeverij Waan-
ders van een aantal thematijdschriften: Wie ben je? Wat doe je? Waar woon
je? Ook zal een archiefkalender worden uitgegeven. Tevens zal mogelijker
wijs een aantal muziekstukken, die zich in de diverse archieven bevinden, wor
den uitgevoerd.
Ook zal een bundel met essays verschijnen met als thema 'Orde'. Het be
stuur heeft in dit alles een bescheiden rol. Wel stelt het zich ten doel in 1991
een uitgave het licht te doen zien over de geschiedenis van de vereniging, die
als honderdjarige de oudste beroepsvereniging in de wereld is. Tevens zal er
een aantal speciale lustrumartikelen op de markt worden gebracht.
7 Rondvraag
G. Baldé vraagt waarom het bestuur niets aan ledenwerving heeft gedaan
bij de leerlingen van de archiefschool 1989-1990. De voorzitter antwoordt dat
er inderdaad dit jaar geen vertegenwoordiging van het bestuur bij de school
is geweest. Drs Th. Thomassen licht toe dat mevrouw Bos is gevraagd naar
de school te komen, maar zij bleek door persoonlijke omstandigheden niet in
staat te zijn geweest daadwerkelijk acte de présence te geven. De voorzitter
zegt toe alsnog de school te benaderen.
Dr A.J. Kölker vraagt hoe ver het nu met de nieuwe archiefwet staat. Dr
F.C. J. Ketelaar beantwoordt deze vraag, zeggende dat de Archiefraad advies
gegeven heeft over het tweede voorontwerp, waarop in juni een impliciete reactie
van het ministerie gekomen is. Het tweede ontwerp is niet meer dan een
praatstuk, dat goed bestudeerd moet worden. Het definitieve ontwerp van de
wet zal met de minister besproken moeten worden.TJaarna volgt goedkeuring
in de ministerraad, waarna het mogelijk in april naar de Raad van State gaat.
Deze vraagt om een nader rapport. Vervolgens gaat het voorzien van commen
taren naar de Kamer, waar het mogelijk in het voorjaar van 1991 zal worden
behandeld. Tenslotte gaat het naar de Eerste Kamer en hopelijk wordt de wet
dan in 1992 in het Staatsblad gepubliceerd.
Vervolgens wordt de vergadering gesloten. De presentielijst werd door 60 le
den getekend.
In memoriam
Mejuffrouw dr S. W. A. Drossaers 1886-1986
Sophia Wilhelma Alberdina Drossaers heeft een hoge ouderdom mogen be
reiken. We hebben in haar persoon de oudste archivaris van Nederland verlo
ren. Niemand zal dit naar mijn overtuiging willen tegenspreken. Het moge het
uitgangspunt van dit herdenkingsartikel zijn.
Als jonge volwassen vrouw heeft mejuffrouw Drossaers de tijd vóór 1914
welbewust meegemaakt en beleefd. Voor de thans fungerende archivarissen
moet dit volkomen onvoorstelbaar zijn. Naar mijn indruk heeft mejuffrouw
Drossaers in haar rijzige gestalte en in haar hele uiterlijke verschijning altijd
iets van dit lang vervlogen tijdperk weten te bewaren. Louis Couperus zou haar
wellicht, als hij haar zou hebben gekend, een plaats in een van zijn romans
waardig hebben gekeurd, maar mejuffrouw Drossaers dient toch ook uit an
der oogpunt te worden beschouwd. Zij was een geëmancipeerde vrouw met
een heldere, critische geest en een voor haar tijd moderne levensinstelling.
Al mogen Louis Couperus en de familie Drossaers elkaar niet gekend hebben,
ze hebben een opvallend kenmerk gemeen: hun nauwe band met het voorma
lige Nederlandsch-Indië. De grootvader Jacobus Bartholomeus en de vader
Adrianus Gerardus Drossaers hebben te 's-Hertogenbosch het levenslicht aan
schouwd, de eerste in 1812, de tweede in 1836, maar enkele maanden later,
nog in hetzelfde jaar 1836 ondernam het gezin - man, vrouw en kind - de reis
naar Indië. Als opziener der genie te Bandjermasin (Zuidoost Borneo) begon
Jacobus Bartholomeus aan zijn veertigjarige Indische loopbaan, die gevarieerd
en belangwekkend is geweest. Volgens de familie wordt hij in notariële acten
aangeduid als industrieel. Vooral door zijn bouwkundige activiteiten heeft hij
zich onderscheiden. Zo stond in het vroegere Batavia het Paleis van Justitie
op zijn naam. Hij is daar ter stede lid geweest van het Koninklijk Instituut
van Ingenieurs, tevens ouderling van de Protestantse gemeente. Te Buitenzorg
is hij 28 juli 1877 overleden om vervolgens op de begraafplaats Tanahabang
(Weltevreden, Batavia) te worden bijgezet.
86
87