als grondstof bevat, of minstens als één van de grondstoffen. Voelt papier glad
en hard aan, dan is het als glad benoemd. Deze soort is meestal ook harder
en stugger dan het vezelige papier. Dit gladde papier is vermoedelijk niet uit
lompen samengesteld en/of sterk verlijmd. Tevens is het absorptievermogen
van het papier nagegaan, ofwel het al dan niet snel opnemen van vloeistoffen
in het papier.
Bepaling ligninegehalte Het ligninegehalte van papier is te beschouwen als
de maat voor de hoeveelheid hout die papier bevat. Het is te bepalen met be
hulp van een oplossing van een gram phloroglucinol in een mengsel van 50
ml methanol, 50 ml geconcentreerd zoutzuur en 50 ml gedestilleerd water. De
ze oplossing is slechts enige dagen houdbaar en dient in een donker glas be
waard te worden. Van deze oplossing wordt een druppel van circa 0,1 ml op
het papier aangebracht. Indien verkleuring optreedt, ongeveer na een minuut,
betekent dit dat er lignine in papier aanwezig is. Bij dit onderzoek is alleen
onderscheid gemaakt tussen geen en wel lignine (verkleuring van bruin tot
paars). De test is uitgevoerd aan de onderzijde van het testblad.
Bepaling hars-aluin-lijming De aanwezigheid van hars-aluin-lijming is bepaald
met behulp van een aluminontest, een oplossing die lichtrose van kleur is. Een
druppeltje daarvan wordt op de onderzoekspagina aangebracht, waarna na
ongeveer tien minuten het testresultaat kan worden afgelezen. Gedurende de
ze tijd dient wel regelmatig met een glasstaafje door de testdruppel geroerd
te worden. De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen: geen verkleu
ring of verandering: resultaat negatief (0); verkleuring naar rood met zeer fij
ne donkerrode korreltjes in de oplossing: resultaat positief, korrels los (1); ver
kleuring naar rood met donkerrode vlekjes in het papier: resultaat positief,
korrels vast (2). De test is uitgevoerd aan de onderzijde van de testpagina.
Materiële staat van het inventarisnummer Vanaf het tweede onderzoek zijn
de gegevens met betrekking tot de materiële staat van het inventarisnummer
opgenomen. Het betreft informatie over de band als geheel of over de staat
van de kaft. Met betrekking tot de inhoud van het inventarisnummer is nage
gaan welke vormen van schade daarin voorkomen. Deze gegevens zijn meege
nomen omdat zij informatie verschaffen over de te verwachten conserverings-
en restauratiebehoefte op termijn.
Bijlage 4 Metingen onderzoek 3
Bepaling handvouwgetal Uit onderzoek 2 is gebleken dat de breuk die op
treedt tussen tien en twintig keer vouwen, statistisch te verwaarlozen is en dat
de normverlegging naar tien vouwen voor brittle-papier bruikbaar is. Bij dit
derde onderzoek is daarom tot maximaal tien keer gevouwen.
Bepaling papiersoort Aan de soort papier is doorslagpapier toegevoegd. Dit
is een zeer dunne, bijna doorzichtige papiersoort, waarop veelal met behulp
van karbon tekst is geschreven of getypt.
66
Bepaling ligninegehalte De proef is op dezelfde wijze uitgevoerd als bij on
derzoek 2. Deze keer is echter onderscheid gemaakt tussen de hoeveelheden
aanwezige lignine. De gradering verloopt van geen naar veel lignine:
0 is negatief;
1 is bruine verkleuring (weinig lignine);
2 is lichtpaars (matig) en
3 is paars tot donkerpaars (veel lignine).
Noten
1 HENK J. PORCK, WIM J.TH. SMIT en WIJNAND W.
goossens, 'Schade-inventariserend onderzoek:
Een oriënterende schade-inventarisatie binnen
de boekencollectie van de Koninklijke Biblio
theek', in: Open 21 (1989), 393-396. Ten gevol
ge van de (nieuwe) wet gemeenschappelijke re
gelingen is het streekarchief opgenomen in een
nieuw samenwerkingsverband. De naam
Zuidoost-Brabant is dien overeenkomstig ge
wijzigd in de in hierboven genoemde.
2 Eindrapport, resulterend uit een breed overleg
tussen beleidsfunctionarissen en conserverings-
deskundigen uit het Nederlandse archief- en bi
bliotheekwezen, uitgebracht aan de ministers
van wvc en o w (oktober 1988). Inmiddels
heeft op 1 maart 1989 de Raad voor het Cul
tuurbeheer i.o. hierover advies uitgebracht aan
de minister van wvc onder nummer mr-89-134,
dat gebaseerd was op advies nr. 351 van de Ar-
chiefraad van 28 februari 1989.
3 De start van ons onderzoek lag in het voorjaar
van 1988. Vanaf deze beginfase zijn de eerste
twee auteurs van het artikel in Open
dr. H. J. Porck en W. J. Th. Smit, als adviseurs
betrokken geweest bij ons onderzoek. In een
later stadium zijn eveneens adviserend opgetre
den mevrouw dr. J.Hofenk de Graaff, verbon
den aan het Centraal Laboratorium voor on
derzoek van voorwerpen van kunst en
wetenschap te Amsterdam, en de heer P. Vlas
veld, voorzitter van de Vereniging van archief
restauratoren in Nederland. Om een statistisch
verantwoorde steekproef uit de te onderzoeken
bestanden te maken is de inschakeling van een
statisticus noodzakelijk. Gelukkig konden wij
een beroep doen op ir.K. van der Hoeven, sta
tisticus verbonden aan de afdeling Onderzoek
en Statistiek van de gemeente Eindhoven. De
waarnemingen zijn verricht door onze restaura
toren, de heren P. W. A. van den Akker en
R. Jadoenath.
4 sarah Buchanan, Sandra coleman, Deteriora
tion survey on the Stanford University Libra
ries Green Library Stack collection (June
1979).
5 RANDALL BOND, MARY DECARLO, ELISABETH
henes, en eileen snyder, 'Preservation Study
at the Syracuse University Libraries', in: Colle
ge Research Libraries, vol. 48 (1987),
132-147.
6 jonas palm, per cullhed, 'Papierqualitat: Ei-
ne vergleichende Studie zur Schadenfeststellung
an den Bestanden der Universitatsbibliothek
von Uppsala', in Restauro 94 (1988), 38-43.
7 Michael pollock, 'Surveying the Collections',
in: Library Conservation News, no. 21 (1988),
4-6. (i.e. Survey of the condition of paper and
bindings in the British Library's printed book
collection).
8 judithh. hofenk de graaff, 'De verzuring van
het Nederlandse boekenbezit', in Open 18
(1986), 549-550.
9 g.dijkstra, 'Lange ketens worden korter:
Chemische processen in papier', in: Open 18
(1986), 525-532.
10 Statistisch wordt het verband tussen twee groot
heden uitgedrukt in de zogenaamde correlatie-
coëfficient. Deze varieert van 1,00 bij een maxi
maal verband tot min 1,00 bij een tegengesteld
verband. De hier gemeten correlatie was 0,10
met een significantieniveau van p<0,10, het
geen aangeeft, dat er van tenminste 90% waar
schijnlijkheid sprake is van enige, niet op het
toeval berustende samenhang.
11 jonas palm, per cullhed, Deteriorating Paper
in Sweden: A deterioration survey of the Royal
Library, Gothenburg University Library, Upp
sala University Library and the National Archi
ves. Stockholm: Riksarkivet, 1988.
12 Significant op niveau p 0,01.
13 Uit het onafhankelijk herhaald meten van de
pH bleken de afwijkingen tussen onderlinge me
tingen verwaarloosbaar en niet afhankelijk van
temperatuur, relatieve vochtigheid of andere
meetomstandigheden te zijn. Bovendien is de
zuurgraad van een aantal papierhoekjes nog
maals gemeten in het laboratorium van de kb,
waarbij de gemeten waarden werden bevestigd.
14 Dit onderscheid is vrij eenduidig, in die zin, dat
er weinig papier is dat bij het toewijzen naar
deze twee categorieën moeilijkheden oplevert.
Bij herhaalde, onafhankelijke beoordeling is
praktisch altijd eenzelfde papiersoort benoemd.
15 Door de heer Porck zijn enkele monsters uit de
onderzochte registers nader onderzocht. Ver
moed werd namelijk, dat mogelijk de zware op-
67