5 2 Resultaten De uitkomsten van deze steekproef geven een eerste inzicht in de toestand waarin de administratieve archieven zich bevinden. Globaal is de indruk, dat dit bestand enkele verschillen kent ten opzichte van de hiervoor onderzochte, zoals een lagere gemiddelde zuurgraad, meer lignine en minder aluin. Conclusies ten aan zien van mogelijke oorzaken van het geconstateerde verval zijn hieraan echter nog niet te verbinden, daarvoor zijn de resultaten nog te verkennend van aard. Een uitgebreider onderzoek in dit bestand is dan ook noodzakelijk. Uit de prognose van het vouwgetal blijkt het handvouwgetal in circa 80% van de gevallen overeen te komen met de uitkomst na de vouwproef. Statistisch is dit een hoge uitkomst, maar in onze ogen levert dit een te grote foutmarge op en is het niet bruikbaar. 6 Samenvatting Het schade-inventariserend onderzoek in de negentiende- en twintigste-eeuwse- archiefbestanden - bevolkingsregisters, burgerlijke-standregisters, notariële akten - geeft uitsluitsel over de kwaliteit van het papier van die bestanden. Het verval van het papier kent niet alleen grote verschillen tussen de bestanden on derling, maar ook naar de ouderdom van het materiaal. De periode 1850 tot 1900 blijkt de hoogste breukpercentages op te leveren. Om een mogelijke verklaring voor het verval te vinden zijn enkele factoren, die de samenstelling van het papier mede bepalen, onderzocht op de onderlin ge relaties tot het handvouwgetal. Aangetoond is dat de gemeten positieve cor relatie tussen de zuurgraad en de papierbreuk op een schijnverband berust. Van een rechtstreeks causale relatie is slechts in geringe mate sprake. De papiersoort - vezelig of glad - in combinatie met de tijd, blijkt feitelijk de hoog ste verklarende waarde te hebben voor de kwaliteit van het papier, in casu het handvouwgetal. Gebleken is verder dat, naast de pH, de aanwezigheid van hars-aluin-lijming niets of nauwelijks iets bijdraagt aan verklarende waarde. Lignine kwam in de onderzochte stukken te weinig voor om daaraan een con clusie te kunnen verbinden. Geconcludeerd kan worden, dat de 'Eindhoven-variant' een bruikbare me thode is voor schade-inventariserend onderzoek in archiefmateriaal. Aan de doelstelling is voldaan. Het onderzoek is eenvoudig uit te voeren. Binnen een bestand kan bepaald worden welke archiefbescheiden voor behandeling in aan merking komen op grond van het ouderdom van het archiefstuk en de papier soort. 62 Bijlage 1 Statistische verwerking en bepaling onderzoekssteekproeven Onderzoek 1 Bij dit eerste onderzoek wilden wij zo betrouwbaar mogelijke uitspraken doen over de aantasting van het archief voor elk van de drie bestan den, over elk van de te onderscheiden tijdvakken en per plaats van herkomst. Daarom is voor een gestratificeerde steekproefopzet gekozen. Aan de hand van de inventarissen was het eenvoudig om met random numbers per strata een aselecte steekproef te trekken. In totaal zijn 229 inventarisnummers onderzocht, te weten 60 bevolkingsre gisters, 71 registers burgerlijke stand en 98 pakken notariële akten. De uit komsten, die betrekking hebben op het totale bestand, zijn verkregen door de meetresultaten gestratificeerd op te hogen. De resultaten zijn via een database verwerkt en de statistische testen zijn met het spss-pc pakket uitgevoerd. Onderzoek 2 Net als bij het eerste onderzoek hebben wij de aselecte steek proef gestratificeerd naar tijdsperiode. In totaal zijn 153 registers in willekeu rige volgorde onderzocht. Om bovendien testen uit te kunnen voeren in hoever re een aantal meetgrootheden pH, handvouwgetal, beoordeling papiersoort) in verschillende omstandigheden (temperatuur, relatieve vochtigheid, beoor delaar) diverse uitkomsten geven, zijn 53 registers tweemaal onafhankelijk van elkaar gemeten. Uit deze herhaalde metingen, waarbij geen inzage mogelijk was in de meetresultaten van de keer daarvoor, bleek dat de te meten groothe den feitelijk door één meting betrouwbaar genoeg vastgesteld werden. De uit komsten van de pH, het vouwgetal en de papiersoort bleken een verwaarloos bare variatie te vertonen bij een verschillend blad, temperatuur, vochtigheid en beoordeelaar. Onderzoek 3 Het te onderzoeken bestand bestaat uit ruim 27 000 inventaris nummers uit de periode 1811 -1945Per inventarisnummer kan de omvang van het stuk sterk variëren van een dossier met enkele bladen tot een lijvig register bijvoorbeeld een militieregister. Van belang is de opsplitsing in zestien gemeen ten, waarvan de meeste iets meer dan duizend inventarisnummers hebben. De kleinste is Heeze (500 nummers) en de grootste Eindhoven (3 300). Globaal is de verdeling 60% dossiers en 40%, voor het merendeel, registers. Hiertus sen is een duidelijk onderscheid te maken. Bij de registers, die per eenheid homogeen van papiersamenstelling zijn, kan volstaan worden met één meting (bladzijde ongeveer in het midden) om de kwa liteit van het stuk te karakteriseren. De dossiers echter bestaan uit verschillen de soorten papier, zodat niet zonder meer duidelijk is, wanneer een dossier als geheel als brittle te kwalificeren is. Het percentage van de dossiers dat brittle verklaard wordt, heeft betrekking op het percentage brittle bladen over het geheel van de dossiers. Wij zijn als volgt te werk gegaan: uit de beschikbare inventarisnummers is een random steekproef genomen. Betreft het een dossier, dan is elk tiende blad gemeten, wat een gemiddelde aantal van vier metingen per dossier opleverde. Bevat het dossier minder dan tien stukken dan is een blad in het midden on derzocht. In de overige inventarisnummers is een pagina in het midden van een deel beproefd. In eerste instantie is een steekproef van 117 metingen ver- 63

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 21