De wens om de samenhang tussen de zuurgraad en de papierkwaliteit gedetail leerder uit te zoeken was de belangrijkste overweging om het tweede onder zoek uit te voeren. 4 Onderzoek 2 4-1 Een nader onderzoek naar de oorzaak van de breuk Om een antwoord te krijgen op een aantal gerezen vragen is een nader syste matisch onderzoek in een homogeen bestand gewenst. Dit zal meer duidelijk heid moeten geven over de relatie tussen de zuurgraad en het breken van pa pier, dan wel een nadere verklaring kunnen opleveren voor de (slechte) papierkwaliteit. Onze keuze is daarbij op de bevolkingsregisters gevallen, om dat dit bestand in het proefonderzoek relatief de meeste variatie vertoonde tussen wel en niet breken, het verschijnsel waarop onze aandacht zich vooral richt. Dit bestand bestrijkt nagenoeg de gehele onderzoeksperiode (1800 tot 1930) en is eenvoudig in tienjarenblokken in te delen. Alle zestien gemeenten zijn hierin vertegenwoordigd, waaronder reeds vroeg geïndustrialiseerde, zoals Eind hoven en Geldrop, en de van oudsher agrarische gemeenten, bijvoorbeeld Riet hoven, waarvan de archieven tot 1982 - het jaar van overbrenging naar de cen trale bewaarplaats - in de eigen gemeentehuizen hebben berust. Hierdoor kan de invloed van specifiek plaatselijke omstandigheden worden getoetst. Ten gevolge van de ervaringen opgedaan bij het proefonderzoek is besloten enkele mutaties in de bepaling van de meetgrootheden door te voeren. In het kort zijn het deze: vouwproef: gevouwen wordt tot 20 keer in plaats van 6. zuurgraad', de duur van de meting is verkort tot maximaal twee minuten Toegevoegd is de bepaling van: de papiersoort het ligninegehalte de aanwezigheid van hars-aluin-lijming. In bijlage 3 is toegelicht hoe deze gegevens gemeten zijn en waarom vernoem de mutaties zijn doorgevoerd. 56 Figuur 3 Zuurgraad naar ouderdom archief bevolkingsregisters gemiddelde HTÏÏTÏÏI5CK van de metingen 1820 1840 1860 1880 1900 1920 4-2 Resultaten Het verloop van de pH in de onderzochte bevolkingsregisters is in figuur 3 weergegeven. Feitelijk is dit een verfijning van figuur 2a, waar slechts zes tijd vakken onderscheiden zijn, terwijl we nu gedetailleerd aaneengesloten tienja renblokken bekijken. Tot 1840 is de zuurgraad 5,0 a 5,5, omstreeks 1860 is de waarde gemiddeld het laagst (circa 4,8), om na de eeuwwisseling weer iets boven de 5,0 te geraken. Uit de metingen blijkt, dat de gestelde grens voor brittle papier bij zes keer vouwen als norm niet voldoende ondubbelzinnig is. De indruk van het eerste onderzoek wordt wel bevestigd: er blijkt een grote groep te zijn waarbij de ene bladzijde binnen zes maal vouwen breekt, terwijl een willekeurig andere pagi na in het hetzelfde register dat niet doet. Met andere woorden, het benoemen van een stuk als brittle is in grote mate afhankelijk van een toevallig gekozen blad of van een verschil in het vouwen. De definitie is een stuk scherper om lijnd, wanneer de grens voor brittle papier gelegd wordt bij breken na tien vou wen. Gebleken is dat bij een norm van zes vouwen in circa 8% van de vouw- proeven een onjuiste conclusie getrokken wordt, als men slechts één blad meet, terwijl bij een norm van tien vouwen sprake is van een onjuistheid van onge veer 4%. Figuur 4 geeft het percentage breuk (tien of minder vouwen) weer per tien- jarenblok. Zoals we ook al eerder zagen zijn met name de bevolkingsregisters uit de tweede helft van de vorige eeuw in slechte staat. Vóór 1830 treffen we geen slecht papier onder de onderzochte stukken aan. 57 P-gradering Zweden Eindhoven UUB KB RA BV BS NA P 1 63 58 49 10 30 60 P 2 14 22 31 30 65 35 P 3 23 20 20 60 5 5 i i i i i i111 >-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 18