De geldigheid van deze hypothese erkennende ben ik vlijtig op zoek gegaan naar een mogelijke pendant voor de gemeentearchieven. Want ook wij heb ben toch recht op deze heerlijkheid. Het bevreemdde mij dat ik vrijwel geen medestanders vond in mijn speurtocht, het zal aan mij gelegen hebben en niet aan het onderwerp. Want het spreekt toch voor zich dat het fantastisch zou zijn wanneer er ook op het niveau der gemeentearchieven gezamenlijk gestreefd zou worden naar betere produktiemethoden en betere produkten? Zou het niet heerlijk zijn wanneer de onderzoekers (klanten dus) in een provincie dezelfde archieven op dezelfde niveau's volgens eenzelfde methodiek ontsloten zouden weten? Onverschillig of het conventionele archieven betreft, of foto's, kaar ten of boeken? Zou het niet fantastisch zijn wanneer gemeentearchivarissen daarvoor ook nog zoveel mogelijk eenzelfde planning zouden hanteren? Zou dan niet ook de heerlijkheid van specialisatie in zicht komen? Al die fantasti sche zaken, tot nu toe alleen voorbehouden aan de rijksarchiefdienst, zouden die niet ook ter beschikking moeten komen van de werkers op het laagste ni veau, en daarmee van elke burger en buitenman? 5 Realisatie Hoewel ik, om reden van symmetrie, voorstander was en ben van de vorming van provinciale archiefdiensten (waarom zouden de provincies niet voor hun eigen archieven moeten/mogen zorgen en de gemeenten en waterschappen en instellingen van weldadigheid wel?) en van de opheffing van de huidige pro vinciale archiefinspecties, komt de geldende en komende wetgeving mij goed uit. Want die maakt het mogelijk om met slechts geringe aanpassingen van de geest van de wet een organisatie op te bouwen voor tenminste de provincia le archiefinspectie en het gemeentelijk archiefbeheer, die mij voldoende pet bezorgt om deze bij een ontmoeting met een provinciale archiefinspecteur even te kunnen lichten - mits de inspecteur althans aanstalten maakt zijn hoed ge lijktijdig af te nemen. De goede verstaander zal, gebruikmakend van de ingre diënten hierboven aangereikt, nu inzien dat ik streef naar een netwerkstruc tuur, een netwerk waarin elk der niveau's een onderscheiden rol vervult. Het interessante van een netwerk is dat het slechts tweedimensionaal is, en dus geen formele hiërarchie kent. Bij een netwerk wordt gezag aan kwaliteit ontleend en niet aan een of ander meer of minder obscuur artikel van een of andere wet of aan de geest daarvan, die tot op heden beter onder de kurk had kunnen blijven. Ik zou graag zien dat in de nieuwe wet niet alleen de verplichting tot de aanstelling van een gemeentearchivaris werd opgenomen, maar ook de ver plichting tot samenwerking. Bijvoorbeeld door een formele instelling cq er kenning van de landelijke kringen van gemeente- en waterschapsarchivarissen. In een dergelijk netwerk vervult de provinciaal archiefinspecteur, zolang zijn functie moet bestaan, de functie van adviseur. Zijn gezag ontleent hij aan zijn kwaliteit en niet aan het briefpapier van GS. Deze adviseur woont de vergade ringen van de gemeente- en waterschapsarchivarissen in zijn provincie bij. Hij adviseert inzake de gezamenlijke ontwikkeling van een beleid (zelfs normen) binnen de provincie ten aanzien van acquisitie, ontsluiting en beschikbaarstel ling. Hij beheert enige bescheiden (provinciale) fondsen, die dienen als smeer- 46 middel of als worst, te houden voor de neus van minder willige honden. Hij is een werkelijke alter inter pares, die in staat is, eventueel tezamen met colle ga's uit andere provincies, voor het gemeentelijk archiefbeheer interessante producten te ontwikkelen. In feite ontstaan er zo twee netwerken, één voor het gemeentelijk archief wezen en één voor het rijksarchiefwezen. Twee netwerken die competitief sa menwerken waar dat voor producten en dus de klanten, maar ook de mede werkers, zinvol is. Netwerken waarbinnen die medewerkers ook (tijdelijk) naar een ander punt moeten kunnen overstappen; immers kwaliteitsverbetering van de medewerkers zou een gemeenschappelijke zorg kunnen zijn. 6 Vrees en ergernis Het argument dat de gemeentelijke autonomie een dergelijke kwaliteitsverbe tering van het archiefbeheer op gemeentelijk niveau zou blokkeren, wordt ook hiertegen natuurlijk weer van stal gehaald. Merkwaardig toch dat dit argu ment wel bij archieven opgeld doet en niet bij archeologie. Wanneer de ge meentelijke autonomie leidt tot een situatie waarin een archiefbewaarplaats drie maanden gesloten wordt omdat er verhuisd wordt, of de studiezaal voor een aantal maanden 's ochtends gesloten wordt omdat er een organisatieon derzoek plaatsvindt, dan kan mij die gemeentelijke autonomie gestolen wor den. Dit is een vorm van wanbegrip en wanbeheer, waarin moet (kunnen) wor den ingegrepen, bij voorbeeld na een klaagschrift van de lokale genealogische vereniging, desnoods op briefpapier van GS en geconcipieerd door die klerk der eerste klasse. 7 Verzoening of doem De goede lezer begrijpt dat van mij veel op de schop mag. In een wereld waar in grenzen tussen systemen van de ene op de andere dag vergruizen, moet daarin de organisatie van ons archiefwezen als een Atlantikwal blijven wachten op de verlossing door de slijtende werking van eb en vloed? Wanneer wij met ons vak vooruit willen in tijden waarin de goeroe's 's ochtends niet weten te voor spellen wat er 's avonds gebeurt, zullen we daarin niet eens zelf het initiatief tot verandering nemen om te komen tot structurende en structurele samen werking? Gewoon omdat we dat willen? Of willen we liever bij mooi weer in de tijd van de baas fijn van de ene naar de andere bewaarplaats blijven fietsen, of gewoon liever blijven slapen? Ieder voor zich, want zo zijn we toch ook? Wanneer het gezag geen structuren oplegt, kunnen wij werkers die toch ook zelf maken, of geldt dat alleen voor voormalige kameraden? Gelukkig ben ik geen goeroe. Daarom durf ik te voorspellen dat ik het nog mee zal maken dat de slapers en de fietsers, zonder dat zij het merken, door hun 'bazen' in hun eigen archief zullen worden opgeborgen en dat naast die archieven centra zullen worden opgericht, bestemd voor het beheer van de mo dernere archieven. Deze voorspelling zal alleen niet uitkomen voor diegenen, die de moed hebben een stukje van hun, vermeende, zelfstandigheid op te ge- 47

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 13