De provincie en het archiefbeheer op lokaal niveau J. N. T. van Albada 2 1990 lijkt een interessant jaar te worden voor de provinciale archiefinspectie. Wijdde in de vorige aflevering de inspecteur van Noord-Brabant een artikel aan deze bijzondere functie, nu bespeelt gemeentearchivaris Van Albada het toetsenbord van zijn pc om de discussie voort te zetten. 'Wie doet wat' lijkt een groter probleem dan 'wie is wie'. Een andere bijdrage aan een niet gevoer de polemiek. 1 Inleiding Een van de aantrekkelijke kanten van het ouder worden is dat je van tijd tot tijd kunt zeggen: 'oh, dat is al een keer gezegd, geprobeerd' (bedoeld: 'mislukt'). Wij oudere jongeren tonen daarmee aan dat wij in de traditie leven van de oudere ouderen en dat ook wij er niet vies van lijken te zijn soms vernieuwingen te willen blokkeren. Daarom zal ik mij niet mengen in de argumenten die de twee provinciale inspecteurs, die ik in mijn werkzaam leven als gemeentearchivaris tot nu toe heb meegemaakt, aanvoeren inzake het al dan niet succesvol (kun nen) zijn van de huidige of toekomstige provinciale archiefinspecties. Eerlijk gezegd, van de provinciale archiefinspecties heb ik geen al te hoge pet op. Hun nut heb ik nooit zo goed begrepen, tenminste niet voor een ge meente met een gemeentearchivaris. Dat zij onder de heidenen een Clio welge vallige taak kunnen verrichten is mij duidelijk. Maar laten zij het daar dan ook bij houden. En wanneer ik de CBS-enquêtes mag geloven, zijn zij daarin niet al te succesvol geweest. Haaks hierop staat dat ik de inspecteur éénmaal van stal heb gehaald om een rapport op te stellen over het in mijn toenmalige gemeente over de dyna mische en semi-statische archieven gevoerde beheer. Voor het resultaat was en ben ik de heer inspecteur zeer erkentelijk. Ook ben ik hem zeer erkentelijk dat hij mij niet voor de voeten gelopen heeft toen ik, een paar jaar later, in diezelfde gemeente een archiefbewaarplaats mocht realiseren. Ik moet er niet aan denken dat iemand die ook een handboek in de kast heeft, adviseert in bouwfysische problematieken. Eén eigenwijze archivaris is voor de meeste ar chitecten en hun bouwkundige adviseurs wel genoeg. 44 Inspectie En toch ben ik van mening dat er voor de 'inspecteur' wel degelijk een rol kan zijn weggelegd. Een rol waarvan sommige van mijn gemeentelijke collega's mogelijk zullen gruwen.' Een rol die overigens niet vervuld zal kunnen wor den door, zoals nu helaas veelal het geval, pas afgestudeerde collega's. Deze rol kan alleen worden vervuld door collega's die hun sporen in het vak al heb ben verdiend, de meest succesvollen, en wel als een bekroning van hun carriè re en niet als een eerste, en soms tevens laatste, stap daarop. Het lijkt mij alleen veel aardiger, zelfs beter, om deze taak aan een ander instituut op te dragen. De gangbare inspectiewerkzaamheden kunnen worden verdeeld in drie groepen: inspectie, advisering en representatie. Inspectie is ver want aan sanctie, een echte griffietaak. Advisering is verwant aan kennis, een echte 'kennistaak'. Mijn oordeel over de derde taak lijkt mij in dit kader niet relevant. De inspectietaak valt voor mij daarmee binnen het normale takenpakket van de provincie, een taak die elke middelbare of hogere archiefambtenaar, met enige bijscholing, zou moeten kunnen uitvoeren. Wanneer we de provincie Noord-Brabant als uitgangspunt nemen, mogen we veronderstellen dat voor geheel Nederland bij de realisatie van een sluitend net voor het gemeentelijk archiefbeheer 80 tot 100 archiefdiensten toereikend zijn. Het aantal diensten zou per provincie dan variëren van 4 tot 15 a 20. Gezien de kwaliteit der door snee gemeentearchivaris kan het repressieve toezicht dan worden uitgevoerd door een eenvoudige klerk der eerste klasse. 3 Advisering De huidige inspecteurs hebben het kennelijk wenselijk geoordeeld hun kennis samen te ballen in een kennisbank. Aangezien, voor zover valt waar te nemen, dit niet heeft geleid tot arbeidstijdverkorting, zal dit dus op termijn leiden tot kennisvermeerdering. Zou die kennis niet nog veel meer vermeerderd kunnen worden wanneer wordt overgegaan tot de oprichting van een werkelijk secto raal 'centre of excellence', mijns inziens bij voorkeur te verbinden aan een Rijks- archiefschool nieuwe stijl of desnoods aan de Vereniging van Nederlandse Ge meenten? Een 'kennisbank' waaraan alle lagen van het archiefwezen kunnen bijdragen? En die ook budgetten zou moeten hebben voor het uitvoeren van onderzoek en het ontwikkelen van nieuwe produktiemethoden? De in deze ken nisbank opgeslagen gegevens staan ten dienste van het totale vakgebied. 4 Een hypothese Een van de argumenten voor het handhaven van de rijksarchiefdienst in zijn huidige vorm in de discussies die geleid hebben tot het huidige ontwerp voor een nieuwe archiefwet, was de meerwaarde van een grote organisatie, zoals ruimte voor specialisten, centrale ontwikkeling van nieuwe produktiemetho den en, uiteindelijk, betere produkten voor de klant. 45

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 12