1964. De volledigheid laat het een en ander te wensen over. In vergelijking met
de archieven van Leiden en Utrecht is dat van Groningen aanzienlijk kleiner.
Het verschil lijkt mij niet alleen te verklaren uit het feit, dat Groningen van
deze drie hogescholen de kleinste was. Ik sprak reeds het vermoeden uit dat
de betrokkenheid van de universiteitsbestuurderen en de gedisciplineerdheid
van de faculteitsarchivarissen voor de kwaliteit van de archieven meer van in
vloed zijn.
6
Wensen
Ten behoeve van het onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse uni
versiteiten verdient een aantal zaken meer aandacht. In de eerste plaats zou
het zijn toe te juichen als de universiteiten, al was het in het gebruikelijke ka
der van een gedenkwaardig jaar, de draad oppakten van het publiceren van
een deel van het archiefmateriaal, zoals in de alba gebeurde. Het laatste Gro
ningse album is van 1915, dat van Utrecht stopt deels in 1886, deels in 1936
en in Leiden is men wat betreft het wetenschappelijk personeel tot 1974 geko
men, maar zijn de studenten duidelijk onderbelicht. Over de andere instellin
gen hoef ik in dit verband nauwelijks te spreken. Hier en daar is een namen
lijst verschenen (Handelshogeschool Rotterdam, Vrije Universiteit Amsterdam,
of ook bij studentenverenigingen), een album is meer. Misschien is het argu
ment om geen album te publiceren steeds geweest dat het inmiddels om aan
tallen mensen gaat die niet kunnen worden vergeleken met die uit de vorige
eeuw. Naar onze mening een extra reden de periodes tussen de alba zo kort
mogelijk te houden. Een suggestie kan wellicht ook zijn een verdeling per fa
culteit te maken.
In de tweede plaats lijkt het-we lieten dat al doorschemeren - een goede
zaak wanneer het proces van inventariseren en verder ontsluiten van de archieven
door de archiefdiensten - bijvoorbeeld in de vorm van repertoria zoals die van
mevrouw Tonckens of van Van Kalveen - als een doorlopende taak zou wor
den opgevat. De meest recente toegangen tot de archiefstukken zijn over het
algemeen de duidelijkste en wekken het vertrouwen dat het zin heeft met de
nieuwste inzichten verder te gaan met archiefdelen, die nog op bewerking wach
ten. In Groningen zou dat bijvoorbeeld het archief van de senaat en de facul
teiten kunnen zijn. Dat wij ten aanzien van het Universiteitsarchief in Leiden
in dit opzicht ook nog het een en ander hebben te verwachten, werd hierboven
reeds duidelijk. Ook in Utrecht zou het archief van senaat en faculteiten een
bewerking verdienen als het curatorenarchief al heeft gekregen. Het ligt, zei
men mij in Utrecht, op bewerking te wachten, maar dat ligt het al enkele ja
ren. En ook Van Kalveen heeft zijn inventaris in zijn vrije uren samengesteld.
Dat zijn niet bepaald feiten die bij ons het vertrouwen wekken dat men van
officiële zijde voldoende van het belang van een goede ontsluiting van de uni
versiteitsarchieven is doordrongen.
Tot slot wil ik herinneren aan de genoemde gevaren waaraan archiefmateri
aal blootstaat: brand, verspreide bewaring, wanbeheer en meer van dergelijke
rampspoeden. Aan het beheer van het huidig archiefmateriaal wordt op som
mige plaatsen ook nu geen hoge prioriteit gegeven. Van sommige faculteiten
42
is bekend dat men er maar slordig mee omgaat. In dat opzicht is er dus niets
nieuws onder de zon. Nog steeds vindt men materiaal dat later van belang kan
zijn, over diverse gebouwen, vleugels en vertrekken verspreid en bestaan er
soms nauwelijks richtlijnen voor wat en hoe er bewaard zou moeten worden.
Bij enkele universiteiten staat het aanblijven van de archivaris ter discussie of
heeft men een dergelijke functionaris niet eens in dienst.
Met het oog op het vastleggen van ons verleden zouden we van de archiefge
schiedenis iets moeten leren. Hoe begrijpelijk het streven naar zo weinig mo
gelijk archiefmateriaal ook is, een brand zou daarvoor niet nodig moeten zijn.
Voor de universiteitsgeschiedenis is het van groot belang dat de universiteiten
en de archiefdiensten zorgvuldig omgaan met de archivering, bewaring en ont
sluiting van de verschillende universiteitsarchieven. Misschien bieden moder
ne technieken voor het opslaan van gegevens hier uitkomst. Te denken is daarbij
niet alleen aan de mogelijkheden van de computer, maar misschien ook aan
de beeldplaat. Het zou niet alleen de veiligheid van de archieven kunnen ver
hogen, tegelijkertijd zou het voor de toegankelijkheid van de archieven veel
kunnen betekenen. Stelt u zich eens voor: nauwelijks meer wachttijden en ge
automatiseerde zoek- en analysemogelijkheden.
Gelet op de lage prioriteit die de huidige samenleving lijkt te geven aan cul
tuur in de ruime zin van het woord en daarbinnen aan het vastleggen van het
verleden ben ik nu evenwel waarschijnlijk afgegleden van het formuleren van
wensen naar het beschrijven van wensdromen.
Noten
Drs. Harry de Vries was, tot zijn plotseling
overlijden eind 1989, bij de Erasmus Universi
teit Rotterdam werkzaam en verrichtte onder
zoek naar de Nederlandse universiteitsgeschie
denis.
1 Rijksarchief Groningen, Universiteitsarchief,
Archief Curatoren na 1815, inv. no. 341, brief
no. 315.
2 Zie ook h. de vries, 'De transformatie van de
Nederlandse Universiteit van 1815 tot 1940' in:
Batavia Academica v (1987) 2, 31-42.
3 w.j.formsma en F.c.J. ketelaar, Gids voor de
Nederlandse archieven (Weesp 1967), 67 e.v.
4 c.a. van kalveen, Inventaris van het archief
van het college van curatoren van de Rijksuni
versiteit te Utrecht 1815-1954 (Utrecht 1986) en
n. tonckens en c.l.hogardi, Systematisch re
pertorium op de ingekomen stukken bij het
college van curatoren van de Groningse univer
siteit, 1815-1876 (Groningen 1985).
5 Zie hierover h. de vries, 'Centralisatie van be
leid. De colleges van curatoren aan de Neder
landse universiteiten van 1815-1940', in: Jaar
boek Centraal Bureau voor Genealogie 43
(1989) 221-249.
Summary
The archives of the Dutch universities are interesting historical sources. The
author gives a survey of these archives and shows the incompleteness, the pos
sibilities for the users and other details. He wishes that the archivists pay more
attention to the university-archives.
43