meteen aangenomen. Als gevolg hiervan verkreeg en verkrijgt het instituut con
necties in de netwerken waar de collecties vandaan komen. Het iisg steekt van
ouds veel tijd en energie in eigen wetenschappelijk onderzoek. Hiervoor is zelfs
een aparte afdeling in het leven geroepen. Een wetenschappelijk onderzoeker
van elders treft binnen het instituut dan ook altijd een kundige gesprekspart
ner, een evenknie.'
Als het gaat om het beeld dat een complex als het iisg naar buiten wil verto
nen, wijst Fischer er met nadruk op dat het iisg een infrastructuur wil bieden
om goede plannen op het terrein van de sociale geschiedbeoefening, die lijden
onder gebrek aan geld of organisatorische mogelijkheden, toch uitgevoerd te
krijgen. Daartoe heeft het iisg bijvoorbeeld een eigen uitgeverij opgericht en
zijn in het nieuwe onderkomen uitgebreide faciliteiten voor internationale con
gressen en tentoonstellingen aanwezig. Een centre of excellence dus? Fischer:
'Dat is wat zwaar uitgedrukt.'
De automatiseringsactiviteiten van het iisg zijn weliswaar omvangrijk, maar
voor het archiefwezen minder interessant aangezien de absolute prioriteit bij
de ontsluiting van de bibliotheek en documentatie ligt. De retro-invoer van
de catalogus in een van de Canadese geac company gekocht systeem is vrij
wel gereed, dan volgt de systematische toegang nog en pas daarna zijn de ar
chieven aan de beurt. Het is de bedoeling tot een generale index op alle collec
ties te komen door de archiefgids in de database te brengen en daaraan
vervolgens nog alle namen uit de inventarissen (maar geen onderwerpen of be
schrijvingen) toe te voegen. 'Als iemand bijvoorbeeld in Domela Nieuwenhuis
geïnteresseerd is, wordt hij zo in een oogopslag naar alle correspondentie en
literatuur verwezen.' Het archievenoverzicht, met gegevens over openbaarheid
en toestemming tot raadpleging, is al wel in de studiezaal in een geautomati
seerd bestand aanwezig. Andere beheersgegevens zijn nog niet of nauwelijks
in geautomatiseerde vorm voorhanden. De produktie van inventarissen en plaat
singslijsten geschiedt met behulp van tekstverwerking.
'Restaureren is zonde van het geld'
Een ander actueel probleem voor archiefbeheerders wordt gevormd door de
restauratie- en conserveringproblematiek. Deze klemt op het iisg te meer om
dat het instituut voornamelijk negentiende- en twintigste-eeuwse bescheiden
bewaart. Juist de informatiedragers uit deze periode zijn in steeds sneller tem
po aan verval onderhevig. Ook hierover heeft Fischer een duidelijke opvat
ting. 'Naar mijn idee moet je niets restaureren, tenzij er een hele gegronde re
den is om het wel te doen. Anders is het zonde om daar je geld aan te besteden.
Je kunt er je hele jaarlijkse budget in stoppen en dan ben je over 300 jaar nog
niet klaar. Conserveren doen we uiteraard wel, we zorgen er door de omge
vingsfactoren te reguleren voor dat het autonome verval zo veel mogelijk ver
traagd wordt. En we verfilmen veel. Bij de originele informatiedrager ligt mijn
prioriteit absoluut niet. Hoe vaak komt het nou voor dat iemand daar speciaal
naar vraagt. Ja, met Marx of Engels, maar dat ligt volgens mij aan die "gekke"
298
Russen die alles willen weten. Als ze een vlek zien, willen ze weten of Marx
zweette en als Marx iets heeft doorgestreept, dan denk ik dat hij dat daar niet
wilde laten staan, maar dan willen ze toch weten wat daar stond. Ik denk dan
"pech gehad, het kost razend veel om die 1 op de 100 000 bezoekers tevreden
te stellen.'" Overbodig te vermelden dat het iisg niet met een restauratie-atelier
is toegerust. Anderzijds wordt ook (nog?) niet tot vernietiging van originelen
na verfilming overgegaan.
In samenhang met het voorgaande beziet Fischer het vraagstuk van de nood
zaak tot schoning van archieven eveneens primair vanuit een bedrijfsecono
misch perspectief. 'Voor mij is de vraag of je wel of niet moet schonen overi
gens een kostenvraagstuk. Wat kost het om het papier gewoon maar in het
magazijn op te slaan, met de toegang die er is en wat kost het als je de zaak
laat schonen.' Op basis van deze kosten-baten-analyse heeft het iisg voor de
korte en middellange termijn vooralsnog voor vrijwel integrale opslag van ar
chieven gekozen. Dit besluit is mede ingegeven door de omstandigheid dat het
voor het merendeel archieven van 'unieke' archiefvormers betreft, die slechts
zelden hun gelijke vinden en evenmin in een hiërarchische relatie tot elkaar
hebben gestaan. Inhoudelijke overlappingen komen daardoor minder voor dan
bij overheidsarchieven het geval is. Tenslotte speelt de pure kwantiteit bij de
archieven (circa 6 km) veel minder dan bij de gedrukten, die circa 60% van
de ruimte innemen.
Het NEHA
In het nieuwe gebouw van het iisg zijn nog enkele instellingen gehuisvest, die
organisatorisch op verschillende manieren met het iisg in verband staan. Het
Audio-VNueel Archief (ava), een onderdeel van de vroegere Stichting Film
en Wetenschap te Utrecht, huurt gewoon ruimte en staat los van het iisg. Wel
worden alle films van het iisg door het ava beheerd. Het Persmuseum, een
aparte stichting met een eigen budget, is daarentegen helemaal geïntegreerd.
Het museum geeft zijn budget aan het iisg op voorwaarde dat het instituut
bepaalde taken uitvoert. Dat het neha huisvesting heeft gevonden bij het iisg
is gezien de historie niet verwonderlijk en lag gezien de kleine bezetting (2,5
formatieplaats) ook voor de hand.
Naast het beheer van de wereldberoemde economisch-historische bibliotheek
wordt bij het neha momenteel hard gewerkt aan het registratieproject bedrijfs
archieven. Het is de bedoeling om bedrijfstakgewijs een overzicht tot stand
te brengen van zowel de nog bij bedrijven berustende als de reeds door archief
diensten of documentatiecentra geacquireerde bedrijfsarchieven in Nederland.
De informatie wordt gepubliceerd in gidsen die volgens een vast stramien zijn
opgezet. Eerst wordt de geschiedenis van de bedrijfstak belicht op basis van
literatuurstudie, dan volgen het archievenoverzicht en een literatuuroverzicht,
in het bijzonder van de gedenkboeken. Een index sluit het geheel af. Gidsen
over de proefprojecten bank- en verzekeringswezen zijn al verschenen.
'Het is de bedoeling dat het project een jaar of drie duurt en dat het Cen-
299