Het treinstation Jonfosse in Luik, als reizigersstation nog altijd in gebruik, waarvan de goederendepots als rijksarchief in gebruik zijn geweest van 1931 tot 1988. Rechts het hoofdgebouw, met kantoren, studiezaal en woning van de conciërge. Links van de spoorbaan het tweede depot. De verbindingsgang loopt onder het spoor. Ie ruiten sneuvelden, zodat de winterse elementen vrij spel hadden met de ar chiefstukken. Er werd gered wat nog gered kon worden.2 Tussen degenen die in de Kerstdagen van 1944 hielpen met puinruimen, was ook een zekere Geor ges Hansotte, de latere rijksarchivaris, die zo zijn eerste ervaring met het ar chiefwerk opdeed!3 Uit oogpunt van rationeel archiefbeheer was het depot van Jonfosse een re gelrechte ramp. Toen enige jaren geleden de Belgische televisie opnamen maakte voor een serie over de wetenschappelijke instellingen in België, had de came raploeg in Luik weinig moeite om een apocalyptisch beeld te schetsen van de materiële toestand van deze archiefbewaarplaats. Dat de toestand onhoudbaar was, wist men overigens al jaren. In 1965 was het depot al propvol en de stich ting van een hulpdepot in Hoei, in dat jaar, bood geen structureel soelaas.4 De studiezaal was een verhaal op zich. Ingericht in de bovenkamer van de voormalige stationschef, met veel schuiven en wringen (de stukken onder de stoelen!) niet meer dan een twintigtal plaatsen biedend, stoffig en gehorig, en waar regelmatig een trein langs kwam denderen of tuffen, al naar gelang. Te gen het middaguur kon men de omhoog kronkelende geuren uit de keuken van de conciërge snuiven, hetgeen de bezoekers feilloos inlichtte over 's mans me nu en tevens het teken was dat het sluitingsuur van de studiezaal tussen de mid dag weldra aan zou breken. Een romantische studiezaal, dat wel. Maar het con tinu lopen, het 'baliewerk' zoals de binnenkomende telefoontjes en het 356 Het nieuwe gebouw van het Rijksarchief in Luik. Links op de foto de voor vrachtwagens toegankelijke loskade, rechts op de foto de parkeerplaats voor bezoekers en de ingang. Aan de achterkant het vijf verdiepingen tellende depot. Foto auteur. geroezemoes van praatgrage bezoekers waren weinig bevorderlijk voor de con centratie die nu eenmaal nodig is voor serieus historisch onderzoek. In 1973 werd besloten tot nieuwbouw. Ditmaal was er een uitstekend over leg tussen rijksarchivaris en architect, zodat het nieuwe gebouw geheel beant woordt aan het moderne eisenpakket voor archiefbewaarplaatsen. Toch duurde het nog tot 1986 voordat het nieuwe gebouw klaar kwam. En zelfs daarmee waren de problemen nog niet de wereld uit: het gebouw heeft nog zo'n twee jaar leeg gestaan (slechts bewoond door de conciërge), omdat er simpelweg geen rekken waren om de archiefstukken op te zetten! Ook de verhuizing van het oude naar het nieuwe gebouw geschiedt naar wat men boven de grote rivieren 'Belgische toestanden' pleegt te noemen. Liet eigen personeel doet het 'erbij', maar heeft wel de beschikking over de legendari sche camion van het Algemeen Rijksarchief van Brussel. Tout est bien qui finit bien, eind goed al goed, het nieuwe gebouw staat er dan toch, in de rustige, bijna landelijke voorstad Cointe, boven op de groene heuvels achter het centraal station (Gare des Guillemins) van Luik. Veel be zoekers zullen het als een nadeel ervaren dat het niet meer in de stad gelegen is waar men, aangezien de studiezaal tussen de middag gesloten is, een dag archiefonderzoek kon combineren met een stadswandeling. Daar staat tegen over dat het uitstekend te bereiken is, ook met openbaar vervoer, dat men de auto voor de deur kwijt kan, dat het geheel toegankelijk is voor gehandicap ten en dat de voorzieningen niet te vergelijken zijn met het oude gebouw. Het gebouw bestaat uit vier vleugels rondom een binnentuintje, met ieder een eigen functie. De eerste vleugel, toegankelijk voor vrachtwagens, met een eigen loskade, is bestemd voor binnenkomst van de archieven, ontsmetting, schifting en inventarisatie. Op de verdieping bevindt zich een grote sorteer- ruimte. Voordat de archieven het depot in gaan, zijn ze dus op orde. De tweede vleugel bestaat uit het eigenlijke magazijn, waarin plaats is voor in totaal 25 357

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 33