in significante mate af van de toestand en de kwaliteit van de informatie over
de archieven. De toestand daarvan is volgens de schrijfster echter negentiende-
eeuws.
De gepubliceerde archiefgidsen dateren uit de jaren, waarin men zijn best
deed te verbergen in plaats van aan het licht te brengen. In de regel ontbreken
zelfs bestandsoverzichten op fiches. Inventarissen van bestanden zijn vaak te
beknopt, kryptisch en zonder verstand van zaken opgemaakt. De opzet van
geautomatiseerde archief-informatiesystemen staat al 25 jaar in de kinderschoe
nen. Dat alles is een anachronisme, dat misschien zou passen bij een ontwik
kelingsland. En onder zulke omstandigheden wagen de archiefbonzen in de
pers een verwijt te maken aan het adres van de onderzoekers, dat zij geen haast
maken met het bestuderen van de bestanden, die nu wijd open zouden staan.
De onderzoekers weten van die bestanden helemaal niets af! De archieven heb
ben zelf niets gedaan om, toen de grendels van de deur gingen, de gemeen
schap te laten weten, wat er achter die deur zat. Achtergehouden informatie
is immers onbekend, omdat het bestaan ervan onbekend is. Je zou zeggen, merkt
Zjitomirskaja bitter op, dat de archiefleiding toch moet snappen, dat dit on
verdraaglijk is. Maar helaas, ze snapt het niet.
Het onlangs door 'Glavarchiv' opgestelde programma voor de 'ontwikke
ling en vervolmaking van het systeem van wetenschappelijke handleidingen'
voor de komende tien jaar vermag de schrijfster evenmin vertrouwen in te boe
zemen. Er is geen hoop op veranderingen, zegt ze. Er zal nog een aantal gidsen
volgens het treurige, verouderde stramien uitgegeven worden en er komen ook
enkele nieuwe inventarissen en bestandsoverzichten. Dit verbazingwekkende
programma tracht de meest elementaire vormen van dienstverlening in het ar
chiefwezen, zoals het verstrekken van bestandsinventarissen in de leeszalen en
het door bezoekers laten gebruiken van kaartsystemen, te laten doorgaan voor
een symptoom van ongekende vooruitgang. Met dit programma zal de Sovjet-
Unie bij het aanbreken van de 21e eeuw zeker vijftig jaar achter zijn bij de
wereldwijd voortijlende informatievoorziening inzake archieven.
Aan dit alles zit een bijzonder treurige kant. De archivaris verliest het besef
een dienaar van de cultuur te zijn, op wie de hoge plicht rust draden te knopen
tussen het verleden en het heden. De aan dit beroep eigene bereidheid om, met
voorbijzien aan eigenbelang, zijn uiterste best te doen om andermans onder
zoekingen succesvol te maken verdwijnt. De op elke archivaris rustende plicht
om onderzoekers via de kortste weg naar de meest volledige informatie te bren
gen is allang vergeten. Slechts een enkeling heeft het hier en daar volgehouden
deze houding te propageren. Maar dat kwam hem vaak op vervolging te staan.
Op het eerste plan staat tegenwoordig dat type archivaris, dat niet alleen de
legendarische eruditie van vroegere ambtgenoten mist, maar zelfs niet thuis
geeft wanneer het gewone kennis omtrent de inhoud van de bestanden betreft.
En zo n persoon heeft zich dan ook nog het recht toegeëigend de wetenschap
pelijke belangen van onderzoekers te controleren en op hun verzoekschriften
tot inzage zijn eigen ongerijmde beslissingen te schrijven: 'Afgewezen. Wijkt
af van opgegeven thema'.
326
Omwenteling is noodzakelijk
Wat moeten we doen aan deze ingekankerde kwalenvraagt Zjitomirskaja zich
af. In de archiefwereld is geen behoefte aan afzonderlijke verbeteringen hier
en daar, zelfs niet aan een hervorming. In feite is er een revolutie nodig. Zij
stelt voor de omwenteling als volgt aan te pakken:
1 Er moet een wet komen op de archieven, die gelijkelijk verplichtend is voor
alle maatschappelijke en staatsinstellingen die archiefbestanden beheren. Zij
moet strenge regels geven zowel inzake hun verplichtingen als inzake het recht
van de gemeenschap op toegang tot de stukken en op informatie erover.
2 De Centrale en Republieksarchieven, alsmede de bewaarplaatsen van andere
departementen moeten zelfstandig worden. De Districts- en Rayonarchieven
moeten in beheer blijven bij de plaatselijke Sovjets. 'Glavarchiv' moet ver
dwijnen en zijn functies mogen niet worden overgedragen aan andere buro-
kratische lichamen.
3 Er moet een hooggekwalificeerd wetenschappelijk-methodologisch centrum
komen voor het archiefwezen met als taak de uitwerking van een programma
voor de ontwikkeling van de archiefinformatie.
4 Er moet een vereniging van archivarissen worden opgericht, die opkomt voor
de beroepsbelangen van de archiefmedewerkers.
Tenslotte dringt Zjitomirskaja erop aan nu eindelijk eens tot goede afspraken
te komen met andere landen inzake de uitwisseling van kopieën van archiefstuk
ken, zodat buitenlandse bronnen voor de Russische geschiedenis in de Sovjet-
Unie zelf geraadpleegd kunnen worden.
Het is nog nooit vertoond, zo besluit de schrijfster haar artikel, dat geschie
denisexamens op school moesten worden afgelast, omdat een land zich eens
klaps bewust werd van het feit, dat de tot dan toe onderwezen geschiedenis
vals en vertekend is. 'Maar als we onze kinderen de waarheid omtrent het ver
leden willen leren, zal een revolutie in het archief niet kunnen uitblijven.'
Het recept: inventarissen
Naar aanleiding van dit artikel verscheen in de Literatoernaja Gazeta van 16
augustus 1989 een drietal reacties, die eveneens behandeling waard zijn.
Onder het kopje 'Het recept: inventarissen' wordt een brief afgedrukt van dr.
Patricia Kennedy-Grimsted, een bekend Amerikaans onderzoekster en lid van
de Amerikaans-Russische commissie voor samenwerking op het terrein van
archieven. Zij is vooral bekend door haar omvangrijke Archives and manu
script repositories in de USSR.
In haar brief kondigt Grimsted het spoedige verschijnen in de American Ar
chivist aan van een artikel van haar hand, waarin ze de tegenwoordige toe
stand van de archiefdienst in de USSR onder de loep neemt. Zij is het eens met
Zjitomirskaja: het Sovjet-archiefwezen moet gereorganiseerd worden en er is
dringend behoefte aan een archiefwet. Aan de hand van het begrip 'toeganke
lijkheid' wijst zij op het verschil tussen de Amerikaanse en Sovjet-toestanden.
327