Revolutie in het archief? J. F. J. van den Broek Vrijwel dagelijks worden wij via de media geconfronteerd met de ontwikke lingen in de Sovjet-Unie, die gekarakteriseerd worden met de termen perestrojka en glasnost. Of deze processen zich ook in ons vakgebied voordoen, was uit de Nederlandse kranten nog niet te halen. De Groningse gemeentearchivaris drs. J. F. J. van den Broek las evenwel in de Literatoernaja Gazeta een discus sie over de noodzaak van veranderingen in het Sovjet-archiefwezen. Er zijn veranderingen op til in het Sovjet-archiefwezen. Tijdens het grote con gres van volksafgevaardigden dat in juni van dit jaar in Moskou is gehouden, is de behoefte aan een Archiefwet nadrukkelijk aan de orde gesteld. De gede legeerde S. Averintsev, corresponderend lid van de Akademie van Wetenschap pen van de ussr, presenteerde een door 324 archiefmedewerkers onderteken de brief, waarin op de noodzaak van zo'n wet werd gewezen. Inmiddels heeft 'Glavarchiv'1 een ontwerp-Archiefwet opgesteld die weinig nieuws biedt. On der onze vakgenoten heeft dit tot de nodige opwinding geleid. Ook de bui tenstaander kan iets van de discussies volgen, omdat men tegenwoordig in de Sovjet-Unie niet schroomt controversiële zaken uitgebreid en openhartig in de pers te behandelen. Een goed voorbeeld hiervan is het artikel dat mevrouw S. Zjitomirskaja, hoofd van de afdeling manuscripten van de Leninbibliotheek in Moskou, op 19 juli 1989 in de Literatoernaja Gazeta heeft gepubliceerd. In haar artikel, dat de titel draagt 'Geheimhouding is niet het enige punt', geeft zij lucht aan haar ergernis over de toestand in het Sovjet-archiefwezen en aan haar afkeuring over de in haar ogen volslagen ontoereikende pogingen van Glavarchiv' om zich aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Zij blijkt een van die vakgenoten wier geweten ongeschonden is gebleven, ondanks de vele decennia van repressie en de angst, passiviteit, uitzichtloosheid en het cy nisme die daarvan het gevolg waren en die de Sovjet-maatschappij van van daag kenmerken. Dat zij in haar verlangen naar fundamentele veranderingen misschien wat overspannen verwachtingen koestert, hoeft ons niet te verba zen. Onze Sovjet-collega's hebben immers maar een uiterst beperkte kennis van de stand van zaken in de vrije wereld en het gevaar is levensgroot, dat ze onze verworvenheden en mogelijkheden schromelijk overschatten. Haar arti kel roert problemen aan die ook ons niet onbekend zijn, maar is in de eerste plaats een hartekreet die niet alleen aandacht maar ook respect verdient. Onvindbaar Mevrouw Zjitomirskaja begint haar artikel met een verhaal over een onvind baar archiefstuk. Het gaat om het protocol, dat moet zijn opgemaakt van de opening van de graftomben van de tsaren in het begin van het Sovjetbewind. Dat protocol zou uitsluitsel kunnen geven over de vraag of tsaar Alexander I in november 1825 werkelijk in Taganrog is overleden, of dat hij, zoals een hardnekkige legende wil, stiekem van zijn hoge post is gedeserteerd en ergens in Siberië nog 40 jaar heeft geleefd. Als dit verhaal waar zou blijken te zijn, zou dit een volkomen ander licht werpen op de politieke toestand in Rusland aan de vooravond van de Dekabristenopstand. Maar waarom is dat protocol onvindbaar? Dat komt, zegt de schrijfster, omdat lang niet alle archiefstuk ken die samen het 'Staatsarchieffonds' vormen, ter beschikking van de weten schap staan. En dat heeft weer alles te maken met het feit, dat het Sovjet archiefwezen in de loop van de decennia een aantal 'anti-wetenschappelijke, onnatuurlijke' functies is opgedrongen, waardoor het wel ernstig ziek móest worden. Het Sovjetbewind is destijds goed begonnen. Bijvoorbeeld met de ope ning van de Staatsarchieven, de publikatie van de geheime internationale ver dragen van de tsaristische regering en de ruime verspreiding van het pamflet 'Spaart de archieven', dat door Lenin zelf was goedgekeurd. Maar daarna is men begonnen de historische wetenschap te perverteren tot een selectiemachi ne van feiten die het beeld van de vaderlandse geschiedenis konden ondersteu nen, zoals dat voor eens en vooral door de 'Korte Cursus Geschiedenis van de Bolsjewistische Partij' is vastgelegd. Vervolgens heeft men generatie na ge neratie de bevolking valse voorstellingen over het verleden van het land en zijn cultuur ingetrechterd. Het spreekt vanzelf, dat dit alles de rol van de archie ven in noodlottige zin heeft beïnvloed. Van behoeder en propagandist van het volksgeheugen - functies waartoe de archivaris in feite is geroepen - werd hij voor alles de schildwacht bij de archiefstukken, hoewel de werkelijke inhoud daarvan de gigantische mythologische constructie geenszins zou kunnen doen instorten, maar hooguit een beetje aan het wankelen brengen. Niemand kon deze vernederende vervalsing ontlopen. Na de bekende reso lutie over de tijdschriften De Ster en Leningrad,2 zo bekent Zjitomirskaja, heeft ze eigenhandig de fiches met de namen van Blok, Brjoesov en alle andere symbolisten uit het kaartsysteem van de Leninbibliotheek verwijderd, in de hoop ze te kunnen bewaren en nog eens het moment te zullen beleven, dat ze weer op hun plaats zouden mogen staan. Zo heeft ze na het 20e partijcongres de brieven van Fjodor Raskoljnikov aan Larisa Rejsner3 'geopend' en later, na een nieuwe aanwijzing, weer 'gesloten' en, op bevel van 'Glavlit'4 het dag boek van Boenin5 Vervloekte dagen strikt geheim gehouden. Decennia van manipulatie binnen een ideologisch bepaalde bevelstructuur heb ben ertoe geleid, dat de Sovjetarchiefdienst perfect is toegerust tot het verval sen van de geschiedenis, maar niet in staat is om archiefstukken van nut te doen zijn voor de wetenschap en het maatschappelijk bewustzijn. De geheimhouding van de belangrijkste departementsarchieven schijnt ve len op dit moment het enige kwaad te zijn. Maar in werkelijkheid is de situatie ingewikkelder en droeviger. Inderdaad, de geheimzinnigdoenerij valt het meest 322 323

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1990 | | pagina 16