Wat dat betreft slaan de inspecties nog niet eens zo'n gek figuur. Al jaren pro
beren zij, weliswaar op basis van vrijwilligheid, één lijn uit te zetten. Dat deze
voor verbetering en verdere structurering vatbaar is, zal geen enkele inspec
teur willen ontkennen. In zijn artikel gaat Caminada verscheidene malen uit
van de ideale situatie waarbij er een verplichte aanstelling van een archivaris
zou bestaan. Aan dat veronderstelde kader wordt enkele malen ten onrechte
het huidige functioneren van de inspecties gekoppeld. Het moge duidelijk zijn
dat in die situatie de inhoud van de functie aanzienlijk zou veranderen. Het
zou overigens niet betekenen dat het toezicht helemaal kan verdwijnen. We
weten evenwel reeds geruime tijd dat deze door velen gekoesterde wens poli
tiek onhaalbaar is gebleken. Daarom zullen ten aanzien van het archieftoe-
zicht, bij de totstandkoming van gekwalificeerd archiefbeheer - althans waar
dat nog niet gebeurd is èn de algemene coördinerende en adviserende taken
ten aanzien van de archieven in de provincie, de archiefinspecties de noodza
kelijke taken moeten blijven verrichten.
De toekomst
Er moet over de toekomst worden nagedacht. Wat kan er in samenhang met
de ervaringen en inzichten aan lijnen voor de toekomst van het archieftoezicht
worden uitgezet? Immers, het is voor een ieder - ook de inspecties - duidelijk
dat het archiefwezen grote veranderingen te wachten staat. Weliswaar zal het
uitgangspunt voorlopig ongewijzigd blijven: het toezicht op de naleving van
de Archiefwet, opdat archieven in goede en geordende staat bewaard zullen
blijven en ook op langere termijn op een goede wijze raadpleegbaar blijven,
niettemin moet men rekening houden met de nieuwe ontwikkelingen.
Er zijn globaal twee ontwikkelingen die invloed hebben op de inspectiewerk
zaamheden:
1 de autonome ontwikkelingen ten aanzien van archieven en het archiefwezen
in het algemeen zoals die de laatste jaren in versneld tempo plaatsvinden op
het gebied van archiefvorming, selectie en vernietiging, nieuwe informatiedra
gers, nieuwe opslagmethoden, nieuwe inventarisatie-, ontsluitings- en be-
heersmethoden, de openbaarheid, restauratie en (massa-)conservering van ar
chiefbescheiden etc.
2 de veranderingen ten aanzien van de archieven in een provincie (mede) door
de werkzaamheden van een archiefinspectie zelf: bijvoorbeeld door het in het
leven roepen van streekarchieven, de organisatie van de nazorg, het systema
tisch inventariseren van archieven, afstemming van inspecties met de gemeen
telijke inspecteurs en dergelijke.
Een sprekend voorbeeld kan hier wat nader worden uitgewerkt. Door de ont
wikkeling van 'netten' van gemeente- en streekarchieven kan de taak van de
inspecteur aanmerkelijk veranderen en zelfs verminderen. Immers, de lokale
of regionale archivaris is conform de Archiefwet verplicht toezicht op het be
heer uit te oefenen, hetgeen meestal betekent dat het aantal inspecties van de
provinciale inspecteur kan afnemen, zoals in de reactie op het voorlopig stand
punt van de minister ook al door de provinciale besturen was gesignaleerd.
Het heeft niet tot gevolg dat de provinciale inspectie volledig overbodig wordt:
het blijkt ondubbelzinnig uit de praktijk dat een terughoudend toezicht op de
zorg noodzakelijk blijft. Ondanks de aanwezigheid van een archivaris doen
er zich op gezette tijden problemen voor over de door een gemeente of water
schap uit te oefenen zorg voor de archieven, waarbij uiteindelijk het provin
ciale toezicht van doorslaggevende betekenis is. Evenmin betekent het tot stand
komen van streekarchieven het einde van de bemoeienis van de archiefinspec
teur. Het toezicht op de zorg door de besturen van deze gemeenschappelijke
regelingen, alsmede het bijstaan van de bestuursvergaderingen met 'onafhan
kelijk' advies op archivistisch terrein en bij archiefbeleidsbeslissingen blijven
belangrijke taakelementen. Ook kan de provinciaal archiefinspecteur funge
ren als adviespunt of als mediator tussen archivaris en zijn bestuur. Over het
algemeen geldt: hoe kleiner de archieforganisatie hoe sterker de behoefte. Maar
het feit blijft dat de taak van de archiefinspecteur, zoals omschreven in de wet,
hierdoor wordt gereduceerd. Het is duidelijk dat bij een dekkend net van ar
chiefdiensten zijn positie zich wijzigt en de inspecteur deels als een 'archief
consulent' is te beschouwen. Het is een nieuwe ontwikkeling binnen het ar
chiefwezen. Maar juist daar waar veel archivarissen en archiefdiensten
functioneren (ook bij waterschappen) is versnippering sterk.7 Dan is een over
zicht belangrijk voor sturing en beleid. Bovendien kan de inspectie als trait
d'union functioneren met de overige provincies, van, sod en rijksoverheid.
Juist die positie ter betere structurering van het archiefwezen in Nederland is
wezenlijk. Het uitbrengen van een overzichtelijk jaarverslag is daarbij belang
rijk, en voor algemene tendensen zouden de inspecteurs jaarlijks ook een ge
zamenlijke uitgave (bijvoorbeeld een 'themanummer' van Archiefperspectief)
moeten publiceren.
Nu eindelijk na twintig jaar van verplichte aanstelling er inderdaad in elke pro
vincie een inspecteur is benoemd, lijkt de figuur-zoals die in de wet staat
omschreven - van de provinciale inspectie door de veranderingen langzaam te
verouderen; door de verandering van de aard van het werk rijst de vraag in
hoeverre die nog in overeenstemming is met (de geest van de) Archiefwet.
Er is aanleiding voor bezinning, omdat de onder 1 en 2 genoemde ontwikke
lingen in het hele land en in de afzonderlijke provincies in mindere of meerde
re mate gestalte hebben gekregen. Met name de niet-inspectie-afhankelijke ver
anderingen betekenen voor de inspecties verzwaring van taken. Dan wordt de
'geïsoleerde' positie van de inspecteur des te sterker gevoeld. Het terrein wordt
vaak te veel omvattend om het geheel nog te kunnen overzien. Het feit dat
een ieder zelf het nieuwe 'archiefwiel' moet gaan uitvinden - afgezien van de
vraag of dat praktisch nog mogelijk is - laat het gebrek aan structurele samen
werking duidelijk zien. De toenemende verwevenheid van archiefvorming en
automatisering, de komst van nieuwe opslagtechnieken en de nationale con
serveringsproblemen maken een intensieve samenwerking tussen de inspecties
onderling en de rest van het archiefwezen onontkoombaar.8
Terwijl ondertussen de gezamenlijke inspecties (lopai) een landelijk over
leg, een eigen periodiek, een databank en een werkgroep in het leven hebben
geroepen, heeft Caminada niet geheel ongelijk met zijn kritiek op het feit dat
319