Provinciale archiefinspecties:
verleden, heden en toekomst1
P. J. Margry
Om 16 15 uur beëindigt Groenveld het symposium. Hij besluit dit congres naar
aanleiding van de overstap van de directeur van de Rijks archiefschool van
et archiefwezen naar de museumwereld met de uitspraak: 'Daar komt de heer
bigmond, en hij weet van vernietigen!
Noten
1 De organisatiecommissie van dit symposium
bestond uit: drs. F.C. Berkenvelder, drs H
Bordewijk, drs. Th.H.P.M. Thomassen en dr.
S. Groenveld. Het symposium is mede tot
stand gekomen dankzij de financiële steun van
de Morrenstichting.
2 Zoeklicht op zelfstandigheid' is een rapport
uit 1989 van het ministerie van wvc over de
mogelijkheden tot verzelfstandiging van de
rijksmusea en overige museale instellingen.
Het industrieel erfgoed en de kunst van het
vernietigen is een rapport van een door het
ministerie van wvc in oktober 1988 ingestelde
commissie die tot taak had de minister van ad
vies te dienen inzake het beleid op het terrein
van het industrieel erfgoed.
3 Amersfoortse courant5 juli 1989.
4 Zie tevens P.J. Horsman en Th.H.P.M. Tho
massen, 'Hee, ik dacht dat jij alleen maar typ
te! Taakverschuivingen en organisatieverande
ringen bij de rbk', in: Nederlands
Archievenblad (1989), 168-177.
5 Opgemerkt dient te worden dat Ketelaar de ac
tiviteit ten aanzien van particuliere archieven
buiten beschouwing laat.
6 Lexicon van Nederlandse archieftermen (Den
Haag, 1983), 13.
7 W.K. Lamb, 'The fine art of destruction' in:
Essays in memory of Sir Hilary Jenkinson
(1962), 50-56.
8 Zie A. van Giessel, F.C.J. Ketelaar, A.J.M.
den Teuling, Archiefbeheer in de praktijk (Al
phen a/d Rijn 1986), hoofdstuk selectie en ver
nietiging van archiefbescheiden, H. 4000.
9 Nederlands Archievenblad (1970), 343.
10 'Zoeklicht op zelfstandigheid', 4.
11 H.J. van Van Meerendonk, Handleiding voor
selektie en vernietiging (Den Haag 1983).
12 Zoals de algemene richtlijnen zeggen: het blij
vend belang van de in de archiefbescheiden
voorkomende gegevens voor de overheidsorga
nen, de recht- of bewijszoekenden en het histo
risch onderzoek.
13 In Polen bijvoorbeeld produceren slechts 1-2%
van de rond 10.000 archiefvormers materiaal
van permanente waarde (A. Kromnov, 'The
appraisal of contemporary records', in- Archi-
vum 26 (1979), 45-54.
14 Ketelaar licht dit toe aan de hand van de tech
niek die gebruikt is bij het haalbaarheidsonder
zoek naar de toepasbaarheid van procesbeheer
sing bij de directie Noordzee van
Rijkswaterstaat.
15 M. Rieger, 'Modern records retirement and ap
praisal practice', in: Unesco journal of infor
mation science, iibrarianship and archives ad
ministration 1/3 (1979), 200-209.
Summary
Peter Sigmond s depart as its director a symposium on the subject of 'The Art
Selecting In his new job as director of the 'Koninklijk Nederlands Leger
lectToTTUSeT Generaal H°efer' Wm meet again the difficulties of se
ction. During the symposium it was made clear that both in archives and in
points ofS °r Pr°blem W3S discussed from three
P nts of view: politics, museum and archives. The politician Asselbergs argu-
or a firm teamwork of politician and archivist. In his conclusion the «mu
seumman De Jong emphasized the importance of a thorough selection in art
works that goes along with the means related to the cultural and financial worth
pulses for'a ne °f °eneral State Archives' 8ave some ™-
p ses for new approach to appraisal. Instead of the appraisal of the archi
ves, we should appraise the record-creating agencies. An inspection of archi
ves must be directed to the composition of the governments action.
312
Vorig jaar keek oud-archiefinspecteur drs. I.W.L.A. Caminada terug op de
provinciale archiefinspectie. Zijn opinie prikkelde zijn collega's tot discussie.
Het voorontwerp voor een nieuwe Archiefwet had ook van alles in petto voor
de inspecteurs en maakte de prikkeling alleen maar heviger. De provinciaal
archiefinspecteur in Noord-Brabant (en opvolger van Caminada) drs. P.J. Mar
gry vertrouwt zijn mening toe aan het papier.
Ieder mens en iedere instelling dient zich op gezette tijden rekenschap te geven
van zijn eigen functioneren. Het is goed om eens stil te staan bij wat je doet
en wat er in het verleden is gebeurd en tot stand gebracht. Hoewel archivaris
sen ambtshalve het papieren verleden beheren, wordt het echte functioneren
niet vaak in retrospectief bekeken. Het is daarom verheugend dat in de 'Rib-
berink'-bundel Voor burger en bestuur dit voor de verschillende lagen van het
archiefwezen uitgebreid is gebeurd. Een van de weinige bijdragen hierin met
een meer opiniërend karakter is die van I.W.L.A. Caminada over twintig jaar
provinciale archiefinspecties.2 Het artikel verdient aandacht, maar vanwege
het genoemde karakter zijn kanttekeningen mogelijk èn noodzakelijk.
Caminada's artikel is één van de redenen om over het door de provincies
uitgeoefende archieftoezicht enige gedachten op papier te zetten. Een andere
reden is de verschijning en de bespreking in het veld van een concept
voorontwerp Archiefwet, waaruit impliciet een gewijzigde houding van de mi
nisteries van wvc en Binnenlandse Zaken ten aanzien van het archieftoezicht
viel op te maken. Terwijl een oud-archiefinspecteur in verwondering omziet
en tracht te evalueren, lijkt op hetzelfde moment 'Den Haag' reeds uitgespro
ken ideeën te hebben over hoe het toezicht functioneert of in de toekomst zou
moeten functioneren. Terwijl de een chargeert om zijn uitgesproken ideeën
over archiefinspectie aan het niet ingewijde publiek duidelijk te maken, be
stond er bij de minister de neiging enkele toezichtbepalingen in de Archiefwet
weinig genuanceerd aan te passen aan de algemene ideeën die er leven over
deregulering en een terugtredende overheid. Het is in dit verband zorgwek
kend dat de wetgever klaarblijkelijk op basis van onvoldoende specifieke in
formatie de Archiefwet ineens op dit niet onbelangrijke punt wenste aan te
passen. Dit bevreemdt te meer daar in het langdurig 'voortraject' voorafgaan-
313