de kaarten die werden gekocht, maar het is wel bijna zeker dat in 1786 het aan
bod uit 1771 was herhaald. Zo kon Anna Maria Coutry kort voor haar
dood zij overleed in september 1786 de wens van wijlen haar man dat zijn
ingebonden atlassen aan Prins Willem zouden komen, alsnog in vervulling zien
gaan.24 Het zou haar misschien nog extra voldoening hebben gegeven als zij
had geweten dat de prins de aankoop bestemde voor zijn jongste zoon, de
twaalfjarige (Willem George) Frederik, evenals haar man in 1759 had getracht
de Hertog van Brunswijk over te halen zijn toen nog elfdelige atlassenreeks
te laten kopen voor de jonge Prins Willem. Misschien werden de kaarten en
de atlassen voor Frederik op 15 februari 1786 wel het verjaarscadeau dat aan
zijn vader op 8 maart 1759 voorbij was gegaan.
De Fransen troffen ze, naar Berthaut verhaalde, in 1795 in Den Haag aan
en zullen geen onderscheid hebben gemaakt tussen de bezittingen van vader
en zoon. Trouwens de laatste was in 1793 en 1794 al hun militaire tegenstan
der geweest. Na een eervolle militaire loopbaan in de strijd tegen de Fransen
overleed hij in 1799 te Padua in Italië.25
Adjudant Volkier Rudolph Bentinck van Schoon-
heeten (1738-1820) verzorgde in 1786 de betaling
aan de weduwe Hattinga-Coutry.
Foto Iconographisch Bureau, 's-Gravenhage.
Zo moeten de vijftien in 1786 aan Willem v
verkochte atlasfolianten er hebben uitgezien: 'extra
keurlijke franse banden door Mandelgreen'.
Collectie ara, omm 349 (deel n Staats-Brabant).
Foto ARA.
Slechts acht banden voor de Raad van State
Het ligt inderdaad voor de hand te veronderstellen dat de vijftiendelige atlas
senreeks die de Fransen in 1795 meenamen, dezelfde was als die welke in 1786
door Prins Willem v van de weduwe Hattinga zou zijn overgenomen. Koe
man veronderstelde immers al dat ook de door Berthaut bedoelde 15 volumes
in folio' ingebonden waren en er is verder nergens sprake geweest van een zo
afgewerkte reeks. Tenzij het achtdelige stel A als het restant van de prinselijke
atlas wordt gezien.26 Er zijn echter verschillende redenen waarom laatstbedoel
de opvatting als onhoudbaar moet worden verworpen.
Zoals bekend werd met de inlijving van ons land bij Frankrijk in 1810 het
Hollandse Dépot-Generaal van Oorlog te Amsterdam ingelijfd bij het Dépot
de la Guerre te Parijs27. Zo kwam het dat de Franse directeur, de generaal San
son, op 18 september van dat jaar bij onze gewezen minister van Oorlog, ge
neraal C. R. T. Krayenhoff, informeerde naar de voortgang met het werk aan
de grote topografische kaart van Holland. Luitenant-kolonel M. J. de Man
mocht, als directeur van het Amsterdamse filiaal, zijn chef in Parijs op 30 sep
tember hierover schrijven. Het is deze correspondentie waarop Berthaut28
doelde. Hij is vaak geciteerd, maar stukken betreffende deze briefwisseling
zijn ook in Nederland bewaard gebleven. Niet alleen wilde Sanson29 graag we
ten in hoeverre in Amsterdam bij de samenstelling van de kaart van Holland
voor wat betreft Zeeland gebruik gemaakt was van het werk van de Hattin-
ga's, 'mais encore si dans les collections du Dépot de la Guerre ou autres, 1'
on possède plus ou moins que ce que nous avons de cette même oeuvre qui
consiste en 4 volumes sur la Zeelande, 5 volumes sur la Flandre, 3 volumes
sur le Brabant, et 3 volumes sur la Gueldre, le Groningue et 1' Over-Yssel et
le tout autographe'. De Man30: 'Quant aux cartes faites par les frères Hattin
ga on les a toujours considérées comme des ouvrages soignés et trés exacts (mais
d'un genre ancien) on s'en eu même servi dans une grande partie de la feuille
ou est la Zeelande, après s'ètre assuré de leur exactitude et fait les changements
quels laps du tem(p)s avait occasionné; ci-joint la liste de leurs oeuvres, que
nous possédons au Dépot'. De bijgevoegde lijst verantwoordde de negen bla
den van de grote kaart van Zeeland die in 1753 en daarvóór aan de Raad van
State waren geleverd, schaal 80 roeden op een duim, 'dans des étuis de bois';
verder een kaart van Hasselt, Zwolle en Hattem (90 roeden op een duim) en
dan: 'Cinq Atlas de la Flandre et 3 du Braband, 1751'Dat was alles. Opmer
kelijk is 1 dat de tweebladige grote kaart van Staats-Vlaanderen van 1745 toen
al ontbrak31, 2 dat slechts (de) acht atlasdelen van Staats-Vlaanderen en Staats-
Brabant aanwezig waren en 3 dat er verder maar één Hattinga-kaart was.
Dat het Depót te Amsterdam slechts acht atlasdelen van Hattinga bezat werd
nog een bevestigd toen in maart 1811 een groot deel van de bezittingen naar
Parijs werd verscheept. In kist nummer 5 bevonden zich, naast een dertigtal
kaarten en een deel van de bibliotheek van het Dépot, 'huit atlas de Hattin
ga'32. De acht delen gingen dus óók naar Parijs, maar kwamen blijkbaar in
1816 terug.
De acht delen waarvan steeds sprake is, moeten de atlassen van Staats-Vlaan
deren en Staats-Brabant hebben gevormd die Hattinga in 1751 aan de Raad
213