Prins Frederiks Hattinga-atlas,
in 1795 en 1814 een begeerde oorlogsbuit*
geweest, waarop boekerijen en archieven te koop werden aangeboden. Hij stelde
als kriterium: de stad heeft het gekocht, dus moet het terug naar de stad. Coster
en Poelman hadden overigens vóór die tijd de splitsing al grotendeels volbracht
volgens het herkomstbeginsel. Ook met de bibliotheek ging het zo. Schuitema
Meijer vond een oud register van de stadsboekerij, met de nummers erin. Als
een boek met dat nummer dan niet in de bibliotheek van het stadsarchief stond,
maar wel in die van het Rijksarchief, dan eiste hij het op. Dat was wel eens
zuur voor ons.'
Naast de functie van rijksarchivaris bekleedde Formsma, net als vele van zijn
collega's, ook die van provinciaal archiefinspecteur. Tot de invoering van de
Archiefwet 1962 was deze combinatie mogelijk. 'De inspectie kwam wel eens
wat tekort. Eens in de vijf jaar kwam ik overal langs. Er waren zoveel water
schappen. Als ze al te klein waren ging ik er niet naar toe. In de meeste geval
len lagen de archieven nog bij de boeren zelf. Ik ging met een ambtenaar van
het provinciehuis op stap. Van tevoren schreef ik altijd een briefje dat ik kwam.
Dan maakten ze tenminste de zaak een beetje netjes. Bij de gemeenten moest
ik dan vertellen dat ze een splitsing moesten maken in de archieven, b w
moesten een archiefbewaarplaats in de zin der wet aanwijzen. Maar de gemeen
teambtenaren begrepen daar niets van. Het lag toch allemaal in de kluis?
Als ik bij de waterschappen kwam, hadden ze het kasboek al klaar liggen,
want ze dachten dat ik daar voor kwam. Maar ik wilde juist de oudere stukken
zien die op de zolder lagen. Zo heb ik nog wel eens wat oude dingen gered.
Maar of de ordening door mijn bezoeken nu zo verbeterd werd, kan ik niet
zeggen. Ik kon ze ook niet duidelijk maken dat de stukken brandvrij opgebor
gen moesten worden en dat ze van belang waren. Een gemeentesecretaris zei
eens: 'Ik ben al twintig jaar secretaris en er is nooit een sterveling voor geweest!
Maar een ambtenaar van het provinciehuis erbij gaf wel wat gezag, want die
kon ook praten over verbouwingen en dergelijke. Er waren ook gemeenten
en waterschappen die het best vonden dat ik bij Gedeputeerde Staten klaagde
over de slechte huisvesting. Dit kon dan steun geven aan hun eigen plannen
voor verbouwing of nieuwbouw.'
Het mooie van het vak van archivaris is dat het niet zo geregeerd wordt door
de waan van de dag. Ook na tientallen jaren is zijn werk nog van belang. Dr.
W. J. Formsma is daar het levende bewijs van.
L. Aardoom en B. Woelderink
De Franse tijd heeft voor Nederland in vele opzichten een positieve betekenis
gehad, maar een aantal negatieve aspecten is ook niet te ontkennen. Zo is er
in die tijd nogal wat verloren gegaan, hetzij omdat de Fransen er geen waarde
aan hechtten, hetzij omdat ze het meenamen naar hun vaderland. De auteurs
van dit artikel, prof. dr. ir. L. Aardoom en de directeur van het Koninklijk
Huisarchief drs. B. Woelderink, tonen aan dat ook een reeks Hattinga-atlassen
als 'oorlogsbuit' naar Parijs vervoerd werd en daar spoorloos verdween.
Tot het belangrijkste dat ons land in de achttiende eeuw op kartografisch ge
bied voortbracht, behoort het werk van dokter Willem Tiberius Hattinga (1700-
1764) en zijn uit zijn huwelijk met Anna Maria Coutry (1710-1786) geboren
zoons, David Willem Carel (1730-1789) en Anthony (1731-1788). Hun atlas
senreeks neemt hierbij een centrale plaats in. Van de atlas van Staats-Vlaan-
deren, waartoe Willem Tiberius in september 1744 door David al een aanzet
kon laten zien, bestelde de Raad van State een jaar later een kopie. Deze op
dracht groeide allengs uit, zodat in 1751 een vijfdelige atlas van Staats-Vlaan
deren en een driedelige van Staats-Brabant werden opgeleverd. In 1754 kwam
een nog eens driedelige atlas van de frontieren van Gelderland, Overijssel en
Groningen gereed. Een vierdelige atlas van Zeeland werd gebaseerd op de groot
schalige kartering van die provincie in de jaren 1743-'53.
Drie reeksen atlassen en nog een vierde?
Over de Hattinga-atlassen is al veel geschreven1 en wel in de eerste plaats door
dokter Hattinga zelf die de delen van Staats-Vlaanderen en Staats-Brabant een
uitvoerig en informatief voorwoord meegaf- en in nagelaten brieven en noti
ties van zijn werk verslag deed.
Er zijn thans drie exemplaren van de atlassenreeks bekend. Ze berusten in
Nederlandse openbare archieven, zoals door Koeman'1 schematisch samenge
vat. Een in kalfsleer gebonden achtdelige reeks (a), beperkt tot Staats-
Vlaanderen (vijf delen) en Staats-Brabant (drie delen), berust onder inventa
risnummer OMM 343-350 bij de kaartenafdeling van het Algemeen Rijksar-
205
204