Hoewel het hier geïnventariseerde archief een 'generale instructie voor de Lan
taarnopstekers op de Zeeuwse stromen' bevat uit 1808, lijkt er eerst sedert 1835
sprake te zijn geweest van een regelmatige archiefvorming. Tijdens de waters
noodramp van 1953 is een onbekend gedeelte van het archief verloren gegaan.
Kaarten en tekeningen zijn in de hier beschreven archieven nauwelijks aanwe
zig omdat het district van de Scheldemonden sinds 1880 over een eigen hydro
grafisch ambtenaar beschikt.
De inventaris, die 95 pagina's telt, is keurig verzorgd. De opgenomen aan
duidingen voor het aanvragen van de archiefbescheiden en het vermelden van
de bronnen verdient, evenals de aanduiding van de procedure om toestemming
te krijgen voor raadpleging van archivalia jonger dan 50 jaar, navolging.
p. C. M. hoppenbrouwers, Inventaris van het archief van het tertiarissencon-
vent van Sint Catharina teHeusden (1308) 1316-1588 (1598), 's-Hertogenbosch,
1987. Inventarisreeks van het Rijksarchief in Noord-Brabant, nr. 36.
Onderzoekers willen nog wel eens de klacht naar voren brengen dat moderne
inventarissen te weinig informatie geven waar zij mee uit de voeten kunnen.
Met name wordt daarbij dan het ontbreken van een inhoudelijke ontsluiting
bedoeld. Het is dan ook aardig dat met deze inventaris een onderzoeker, de
mediëvist Hoppenbrouwers, het heeft aangedurfd de handschoen op te pak
ken om zelf een archief te ontsluiten. Het is, zoals te verwachten viel, een zeer
eigenzinnig werkstuk geworden, naar aanleiding waarvan menigeen in archie-
venland wellicht de wenkbrauwen zal fronsen (of reeds gefronsd heeft).
In het kort gezegd komen de bezwaren van Hoppenbrouwers tegen de klas
sieke inventaris van een middeleeuws archief met veel charters erop neer dat
enerzijds de vaak gecompliceerde inwendige structuur van meerledige, dat wil
zeggen uit meerdere akten bestaande oorkonden, aan het zicht worden ont
trokken en dat anderzijds het inhoudelijke verband tussen meerdere, onder
één inventarisnummer geplaatste oorkonden verdwijnt. Men krijgt pas een beeld
na het moeizaam bijeenharken van alle relevante akten her en der uit de re-
gestenlijst.
Om deze bezwaren te ondervangen heeft Hoppenbrouwers de belangrijkste
informatie uit het traditionele regest opgenomen bij de beschrijving van de stuk
ken in het inventarisdeel. In plaats van de regestenlijst heeft hij een chronolo
gische lijst van akten en een eveneens chronolische lijst van oorkonders opge
nomen. De gebruiker van de inventaris hoeft dus niet mper van inventarisdeel
naar regestenlijst te springen voor inhoudelijke informatie, en van regesten-
lijst naar inventaris om de stukken daadwerkelijk op zijn werktafel in de stu
diezaal te krijgen, maar vindt alle relevante informatie bijeen onder de betref
fende inventarisnummers. Een nadeel is wellicht, maar de doorsnee onderzoeker
denkt daar ongetwijfeld heel anders over, dat de inventaris voor een archief
van betrekkelijk geringe omvang (1 m volgens de opgave in het archievenover
zicht) wat volumineus is geworden: 216 bladzijden voor een inventaris van 346
nummers. Er staat echter veel tegenover: veel inhoudelijke informatie, een be-
knopte, maar zeer informatieve inleiding over de geschiedenis van het klooster
en de lotgevallen van het archief en zeer uitgebreide aanwijzingen voor de ge
bruiker. Tenslotte is er een vijftal bijlagen, een index op persoonsnamen en
een index op plaatsnamen toegevoegd.
Inhoudelijk bevat het archief vooral gegevens met betrekking tot de eigen
dom, het bezit en het beheer van goederen en renten. Over het conventsleven
zijn, zoals meestal het geval is, veel minder stukken overgebleven, alhoewel
Hoppenbrouwers daar toch nog een twaalftal inventarisnummers over heeft
kunnen beschrijven.
a. delahaye, G. J. van donschot, Inventaris van het administratief archief
van de gemeente Putte1706-1810 en 1811-1937 en van het archief van het bur
gerlijk armbestuur van Putte, 1811-1964, z.p. 1988. Inventarisreeks Streekar
chief Nassau-Brabant, 2.
w. F. l. reijnders, Inventaris van hel administratief archief van de gemeente
Zundert, (1873) 1928-1966 (1976), alsmede van de gedeponeerde archieven van
de distributiedienst Zundert, 1939-1952, de culturele vereniging 'Podium', 1954-
1960 en de culturele vereniging 'Climax', 1964-1970, z.pl., 1988. Inventaris
reeks Streekarchief Nassau-Brabant, 3.
Het onderzoek naar de geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw is
een van de snelst groeiende en nog steeds groeiende takken van geschiedbeoe
fening, ook, of misschien wel juist op regionaal en lokaal niveau. Voor beoe
fenaars van deze tak van geschiedvorsing vormen de archieven van de gemeenten
natuurlijk ware schatkamers. Het is dan ook een goede zaak dat steeds meer
lokale archiefdiensten deze negentiende- en twintigste-eeuwse archieven inven
tariseren en in de vorm van gemakkelijk leesbare en raadpleegbare inventaris
sen aan het publiek beschikbaar stellen. De hierboven genoemde inventaris
sen van het streekarchief Nassau-Brabant illustreren deze stelling in ruime mate.
Van de inventaris van het archief van Putte werd het eerste gedeelte vervaar
digd door de ambtsvoorganger van de huidige archivaris, A. Delahaye. De
assistent-archivaris Van Donschot tekende voor het tweede en derde deel, ter
wijl de huidige archivaris, R. C. M. Jacobs het geheel van een summiere inlei
ding voorzag. Een index ontbreekt echter, wat veel onderzoekers een groot
gemis zullen vinden.
De inventaris van Zundert van de hand van Reijnders bevat wel een behoor
lijke en redelijk uitvoerige inleiding met de relevante informatie over de ge
schiedenis van de gemeente en het archief. Uit deze inleiding blijkt ook dat
Reijnders de archiefcode-VNG als uitgangspunt heeft genomen, maar omwille
van de publieksvriendelijkheid de codenummers heeft vervangen door een nu
merieke notatie. Een persoonsindex ontbreekt. Daarentegen is wel een zaak
index opgenomen.
Tot slot is het opmerkelijk dat de inventarissen van Reijnders en Van Don
schot, hoewel beiden zich hebben gebaseerd op de archiefcode-VNG, bij de gro-
SM-D
282
HThMR
283