tot de afsluiting van het archief in 1968 (invoering Mammoetwet) lijkt het ar chief namelijk nagenoeg compleet te zijn en dat heeft de inventarisator kenne lijk zo willen houden: zelfs gedrukte circulaires, die ook nu nog het Ministerie van Onderwijs een zekere faam geven, zijn in de inventaris opgenomen. Naast het archief van de rector is in deze inventaris tevens het archief van het college van curatoren opgenomen dat een aanvang neemt in 1783. Dit col lege was belast met bestuurlijke en toezichthoudende taken namens het Ge meentebestuur. Na inwerkingtreden van de Mammoetwet verloor het zijn wet telijke basis, maar bleef tot de opheffing in 1983 ten gevolge van de Wet medenzeggenschap in het onderwijs als adviserend college voortbestaan. De recente afsluiting van dit archief maakt dat niet alleen bepaalde stukken met betrekking tot sollicitanten voor de rectorsvacature 1967, maar ook de stuk ken betreffende disciplinaire maatregelen tegen leerlingen 1969-1980 nog niet openbaar zijn. SM-D M.c. van leeuwen-canneman, Inventaris van het archief van de familie Vosmaer 17e-20eeeuw. 's-Gravenhage, 1988. Centraal Register Particuliere Archieven. De familienaam Vosmaer/Vosmeer duikt in Holland voor het eerst in de loop van de zestiende eeuw op. De stamvader van de Vosmaers, Wouter Arendsz. Vosmaer, was goudsmid in Delft. Zijn nazaten behoorden tot het midden van de achttiende eeuw tot de gegoede middenstand. Jacob Vosmaer (1717-1781) was de eerste die een openbare functie bekleedde en goede contacten opbouw de met de stadhouderlijke familie. Via huwelijk raakten de Vosmaers in deze periode verwant aan onder meer de familie Scheltus, die een reputatie had op gebouwd als particuliere drukker van de Staten van Holland. In 1799 ging de Scheltusdrukkerij in Vosmaerhanden over en in 1814 werd Gualtherus Vosmaer benoemd tot directeur van de in dat jaar opgerichte Algemeene Landsdrukke rij. Deze Vosmaer huwde met een telg uit het gefortuneerde Zeeuwse geslacht Radermacher. Naast een hoogleraar kruid-, schei- en artsenijkunde en diverse beambten in het binnenlandse bestuur in Indonesië bracht de familie in de negentiende eeuw ook de beroemde literator Carel Vosmaer (1826-1888) voort. Deze be nutte de vrije tijd waarover hij als griffier van het kantongerecht in Oud- Beijerland beschikte, om zich verder op het terrein van de literatuur te ont wikkelen. Zijn benoeming tot substituut-griffier bij het gerechtshof van Zuid- Holland en vervolgens tot griffier van de Hoge Raad bracht hem in contact met het kunstzinnige Haagse milieu van zijn tijd. Doordat hij op uitgebreide schaal correspondeerde met vele kunstenaars, wetenschappers en collectioneurs is het aandeel van Carels papieren in het familiearchief Vosmaer omvangrijk. Zelf na de dood van zijn vader belast geweest zijnde met het beheer van dit archief, nam Carels zoon Gualtherus, die als hoogleraar in Utrecht trouwde met zijn studente Catalina Suzanna Roëll, dit beheer over en voegde er archi valia van de verwante families Van Meerten en Clant aan toe. Ook na het over- 280 lijden van mevrouw Vosmaer-Roëll bleef het familiearchief in Leiden in parti culiere handen berusten tot het crpa in 1986 met financiële ondersteuning van het NOT-fonds de ordening en beschrijving ter hand nam. De hier beschreven inventaris is daarvan het resultaat. SM-D marcia zaaijer, Archieven van het rijksloodwezen, 6e district, monden van de Schelde, (1808) 1835-1950 (1961). Z.p., z.j. Rijksarchief in Zeeland inven taris 4. De oorsprong van het rijksloodswezen ligt in feite in een institutionalisering van diverse particuliere loodsenverenigingen. Van oorsprong waren de groot ste belanghebbenden, de Zeeuwse en Hollandse steden, afhankelijk van hun landsheer voor het organiseren van loodsdiensten en het aanbrengen van be tonning. Aan het begin van de zeventiende eeuw volgde de instelling door de Staten van Holland en West-Friesland van een overkoepelend lichaam genaamd het College van Commissarissen tot de Pilotagie. In Zeeland ontbrak een der gelijk toezichthoudend instituut van gewestelijke zijde. Hier bleven de steden tot 1795 zelf het toezicht uitoefenen. Van toen af was het Comité tot Zaken van de Marine onder andere belast met het toezicht. De band tussen loodswe zen enerzijds en die met defensie anderzijds bleef bestaan tot 1980. Sinds laatst genoemd jaar valt het loodswezen onder het ministerie van Verkeer en Wa terstaat. In 1830 werd het Rijksloodswezen in districten verdeeld en volgde ook in het 6de district Monden van de Schelde de benoeming van een inspecteur- generaal. Desalniettemin betekende eerst de Loodswet van 1859 het einde van de particuliere loodsdiensten. Hoewel het loodswezen te maken kreeg met in grijpende technische ontwikkelingen (van zeil naar stoom- en andere vaartui gen, gebruik van moderne navigatiemiddelen als radio en radar) heeft het tot 1957 geduurd alvorens een nieuwe Loodswet aanpassing op flexibele wijze van moderne ontwikkelingen mogelijk heeft gemaakt. De inventaris begint met het archief van de (onder)inspecteur/directeur van het Rijksloodswezen te Vlissingen. Dit districtshoofd, die verantwoordelijk was voor alle zaken rond beloodsing, betonning, bebakening en verlichting, had een aantal commissarissen onder zich in diverse standplaatsen die belast wa ren met het dagelijks bestuur van de loodsdienst en de dienst der betonning, bebakening en verlichting. Een ontvanger van de loodsgelden stond in iedere standplaats de commissaris bij. Naast het archief van het districtshoofd bevat deze inventaris tevens de beschrijvingen van de archieven van de commissaris alsmede van de ontvanger te Vlissingen. Eén van de standplaatsen was Antwerpen. Dit is een gevolg van het na de Belgische opstand gesloten Scheldetractaat dat onder meer een beloodsing van de Schelde voorziet door èn België èn Nederland. Iedere gezagvoerder stond het tot 1944 vrij zelf een keuze te maken. Dat heeft een zekere concurrentiestrijd tot gevolg gehad. Een concurrentiestrijd die overigens mogelijkerwijs grotere vormen zal krijgen indien de reeds vergevorderde plannen om het loodswezen te privatiseren doorgang zullen vinden. 281

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 43