vereniging gezeten, belast met de ledenadministratie. Juist door zijn zitting in besturen en commissies en geregeld bezoek aan de VAN-vergaderingen heeft Onno veel vrienden gemaakt in de archiefwereld buiten Groningen. Daar zijn functie bij de inspectie weinig perspectief bood, was het werk hier voor hem, ambitieus als hij was, niet langer aantrekkelijk. Toen in 1980 een hoofd werd gevraagd voor de op te richten Centrale Ar chiefselectiedienst, solliciteerde hij hiernaar. Medio november 1980 werd hij benoemd in deze functie. Hij trad hierdoor in dienst bij het ministerie van Bin nenlandse Zaken. De dienst werd gevestigd te Winschoten, mede om het wer kloosheidsprobleem in die regio te verminderen. De dienst werd opgezet voor een periode van minimaal tien jaar en zou 200 mensen omvatten. Het doel was schonen van archieven. Door een omscholing zouden werklozen gevormd wor den tot doelmatige arbeidskrachten. Weinigen zullen beseft hebben wat voor enorm werk er verricht moest worden om uiteindelijk een goed functioneren de dienst te verkrijgen. De huisvesting was een probleem. Begonnen in een voor malig confectie-atelier verhuisde de dienst al spoedig naar een kartonfabriek in mottenballen, Okto. De omscholing van werklozen was niet de oplossing om een goed personeelsbestand te krijgen. Velen moesten van elders aange trokken worden. Een organisatie opbouwen voor een dienst met 200 perso neelsleden kan ook niet in wat verloren uurtjes volbracht worden. De omvang van het personeel groeide geleidelijk, begin janauri 1983 ruim 80, begin 1985 ruim 100 tot uiteindelijk ongeveer 175 personen. Door de inkrimping van het ambtenarenapparaat was het geplande aantal van 200 al sterk teruggebracht. Enorm veel werk heeft Onno verzet om een goed draaiende dienst op te bou wen. Medewerking van alle zijden was helaas niet zijn deel. Vele moeilijkhe den kruisten zijn pad, waaraan hij met zijn werklust en eeuwig optimisme het hoofd bood. Dat er niet direct een grote stroom geschoonde en geïnventariseerde archie ven uit Winschoten terugkwam, begon zijn superieuren te verdrieten. Per 1 maart 1985 werd Onno van zijn functie ontheven. Een klap die bijzonder hard aankwam en wel op het moment dat de eerste paal voor een nieuw, voor deze dienst ingericht gebouw geslagen zou worden. Menigeen zou totaal verslagen zijn, maar in Onno kwam een niet te temmen vechtlust boven om zijn positie en zijn eer te redden. Door een uitspraak van het Ambtenarengerecht werd hij in het gelijk gesteld en per 1 oktober 1985 kon hij zijn werkzaamheden her vatten. Dit alles had de sfeer nu niet bepaald verbeterd en veel moeilijkheden moesten nog het hoofd geboden worden. Met bewonderenswaardige kracht heeft hij dat gedaan. Toen november 1986 het nieuwe gebouw officieel in gebruik werd genomen, kon hij met trots de vele bezoekers rondleiden. De werkzaamheden waren, ondanks de wisselingen in het personeelsbestand, op gang gekomen. De eerste inventaris verscheen in 1984 en in 1985 verschenen er al 16. Vol goede moed zette Onno de arbeid voort. Helaas doemden er spoedig donkere wolken aan de horizon op. In augustus 1987 moest Onno, vrij onver wacht, een zware en ingrijpende operatie ondergaan. Een periode van bestra ling volgde, maar Onno toonde een buitengewoon sterk karakter en ging al lerminst bij de pakken neerzitten. Tijdens zijn ziekte onderhield hij de contacten met zijn dienst en ontwikkelde nieuwe plannen voor de toekomst. Na een heer- 260 lijke vakantie met zijn vrouw, doorgebracht in Oman, hervatte hij vol goede moed in het voorjaar van 1988 zijn werk. Zijn onverbeterlijk optimisme hield hem op de been. Kenmerkend was zijn uitspraak dat hij niet keek naar het geen hij niet meer kon, maar naar dat wat hij nog wel kon. Halverwege 1988 sloeg de ziekte opnieuw toe en wel in die mate, dat velen het somber inzagen. Onno zelf rekende op herstel en een eventüele kwade wending was ook niet bespreekbaar. Ook de volgende ingrijpende therapie mocht slechts voor heel korte duur helpen. Gedurende zijn ziekte bleef hij vol goede hoop en in zijn betere ogenblikken werkte hij aan plannen voor zijn dienst en verrichtte on derzoekingen op genealogisch of historisch terrein voor vrienden en bekenden. Het einde kwam, na veel lijden, op 28 april 1989. Op 3 mei is Onno begra ven op de begraafplaats in Hoogezand. Een geweldige echtgenoot, een fijne vader, een voortreffelijk collega en een zeer goede vriend was heengegaan. Enige honderden vrienden en bekenden waren op de begraafplaats aanwezig, onder wie velen van de CAS en de archiefwereld. Ontroerend waren de woorden die zoon Frans aan de groeve sprak. Grote indruk hebben de woorden van Vasalis op mij gemaakt, die Onno's moeder voordroeg: Zóveel soorten van verdriet ik noem ze niet Maar één 't afstand doen en scheiden En niet 't scheiden doet zo'n pijn Maar 't afgesneden zijn. Jenne Meinema 261

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 33