De bewaarplaats van het archief van de ontpolderde polder Kralingen De bewaarplaats van het archief van de ont polderde polder Kralingen De bewaarplaats van het archief van de ontpolderde polder Kralingen "zwervend bestaan" 50f 'zwervend bestaan'.50 'voorlopig geplaatst in de "archievekast" van het gesticht'.50 De eerste twee koppen zijn weliswaar goed afgebroken, maar geven een lelijk beeld. Kop 3 geeft-in dit geval-de juiste manier van afbreken. Door op het omslag kapitalen te gebruiken die nogal dicht op elkaar staan is de titel niet prettig leesbaar en zelfs onleesbaar. Probeer altijd afbrekingen als 'Inventaris van de archieven van de Maasuit de tijd. Het wisselen van wel beginkapitaal en niet begin kapitaal is terug te vinden door het totale boek. Tussen het nootcijfer en de interpunctie hoeft géén spatie te worden geplaatst. Het plaatsen van platte tekst (leestekst) tussen verticale lijnen - welke zwaar der zijn dan de tekst - leiden het oog af van waar het omgaat. Kortom, de con trasten liggen verkeerd. Als een kop onderaan de bladzijde staat moeten daar minimaal drie regels tekst onder staan. Wanneer dat niet het geval is kan men het beste de kop verhuizen naar de volgende bladzijde. De lezer zal de inhoud van de kop vergeten zijn door het ombladeren of het verspringen van de ogen. Hetzelfde geldt voor een korte regel bovenaan een bladzijde met daarna een kop. Zo'n korte regel zal door de lezer niet gelezen worden omdat de zwaarde re kop zijn aandacht trekt. Probeer in teksten waar het niet nodig is woorden met een beginkapitaal niet af te breken. De best leesbare teksten (welke niet zijn uitgevuld) zijn die waarvan alleen sa mengestelde woorden zijn afgebroken. Bijvoorbeeld aan-knopingspunt in plaats van aankno-pingspunt, of eind-examen in plaats van eindex-amen, of hart operatie in plaats van hartop-eratie. De omslag en de titelpagina moeten grote verwantschap hebben. Een regel is dat er op de titelpagina wel meer mag staan maar niet minder. In het geval van deze uitgave kan men moeilijk zien aan het omslag waar het binnenwerk over gaat. Maak niet te lange regels. Een stelregel is dat men niet meer dan 65 tekens op een regel mag hebben. Let op! Spaties zijn ook tekens. Te lange regels gaan ten koste van de leesbaarheid. Nootcijfers betreffende een regel volgen altijd na de interpunctie. 250 Van boven naar beneden. Slechte aanhalingstekens, een haak na een nootcijfer, wat niet nodig is en de noot - voor het aangeven van een regel staat altijd na de interpunctie. De juiste manier van het gebruik van aanhalingstekens en nootcijfers. Een aanhaling binnen een aanhaling. Het plaatsen van punten achter koppen is niet nodig en zelfs af te raden. Als men eenmaal begint met het plaatsen van punten is men verplicht om ook punten te plaatsen achter enkele woorden. Bij het gebruik van koppen - de structurering van de tekst - is het héél belang rijk om een goed onderscheid aan te brengen tussen de verschillende koppen. Kop 1 is meestal groter dan de platte tekst, eronder een aantal witregels, de eerste regel van de platte tekst staat op een vaste lijn (de schouderlijn). Bij voorbeeld de hoofdstukkop kan over één, twee of drie regels lopen, de platte tekst begint altijd op regel 14. Zie hiervoor bijvoorbeeld het Archievenblad. Kop 2 is een vette letter, corps is gelijk aan de platte tekst, erboven staan twee witregels en eronder staat één witregel en de kop is 4 mm ingesprongen. Kop 3 is een cursieve letter, corps is gelijk aan de platte tekst, erboven staat één witregel, eronder staat één witregel en de kop staat 4 mm ingesprongen. Gaat men meer witregels boven en onder koppen plaatsen dan gaat een kop zweven. Er zijn natuurlijk veel goede opvattingen van het structureren van een tekst. Probeer het inspringen van stukken tekst te voorkomen. Iedere volgende in springing wil namelijk zeggen dat er minder tekens op een regel kunnen. Op een gegeven moment passen er op een regel zo weinig tekens dat de tekst niet meer is uit te vullen. Het beeld van de pagina - een mooie kolom - is dan ook helemaal verloren. Door een goede opbouw van de tekst is het vaak niet nodig om in te springen, zie daarvoor deze uitgave. Het plaatsen van paginacijfers in de inhoudsopgave kan op verschillende ma nieren. Ver achter de tekst waardoor men geen lijn meer kan herkennen tussen de inhoudsopgave en het paginacijfer. Het cijfer cursief en drie spaties achter de inhoudsopgave wat een goed leesbaar beeld geeft. Of zoals bij het Archie venblad, voor de inhoudsopgave. Natuurlijk is er nog veel meer te zeggen over het goed presenteren van teksten. Eén ding is echter het belangrijkste: als het voor de opsteller niet goed en hel der leesbaar is, is het voor de gebruiker zeker niet leesbaar. 251

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1989 | | pagina 28