Dr. W. J. Formsma:
een mensenleven in de archieven
Een gesprek met Paul Brood
Nadat Geesink in 1932 op wachtgeld was gesteld heeft de gemeente Zwolle hem
voor zijn salaris min zijn wachtgeld per 1 februari 1933 wederom in dienst ge
nomen, nu als gemeentearchivaris voor drie dagen per week (de overige dagen
was hij directeur van het provinciaal Museum.3 Omdat men midden in de oor
log, toen Geesink pensioengerechtigd werd, bang was als opvolger een NSB-er
te krijgen, is hij aangebleven. Voor de gemeente Zwolle was het voordelig hem
'levenslang' te handhaven en dat 'levenslang' duurde tot 1968 toe, toen de dood
°P 92-jarige leeftijd er een eind aan maakte. Een jaar eerder had hij zijn ze
ventigjarig jubileum in ambtelijke dienst gevierd.4
R. A.D. Renting
Noten
Het 'depot'van het gemeentearchief van Zwolle in het stadhuis vóór de verhuizing in 1969.
Foto: gemeentearchief Zwolle.
1 G. J. ter Kuile in nab 1968, 153.
2 nab 1989, 19 (noot 58).
3 nab 1932/1933, 177-179.
4 Dank aan drs. F. C. Berkenvelder voor de mij
verstrekte inlichtingen.
196
Het is in de wereld van archivarissen niet ongebruikelijk dat zij die hun 65e
jaar bereiken, de dagelijkse gang naar hun werkplek niet kunnen of willen beëin
digen en nog vele jaren de studiezalen of (geprivilegeerd) de depots van 's lands
archiefbewaarplaatsen frequenteren. Van sommigen houdt ook de produktie
van wetenschappelijk werk niet op. Eén van de meest bekende representanten
van deze groep mensen is dr. W. J. Formsma, tot 1968 rijksarchivaris in Gro
ningen en aktief geweest in vele functies in het Nederlandse archiefwezen. On
danks zijn gevorderde leeftijd is zijn geest nog helder en heeft hij over vele
aktuele zaken een mening. Paul Brood, redakteur van dit blad en Formsma s
'achterkleinzoon' in de functie van rijksarchivaris in Groningen, sprak met
hem over het vak en vooral de mensen die dat vak beoefenden in de serie De
historie van de archivaris.
Het appartement van dr. W. J. Formsma in de Groenesteinflat in de Groning
se wijk Helpman biedt een mooi uitzicht over stad en ommelanden. Het inte
rieur voldoet precies aan de verwachting: degelijk, niet zo jong meer, maar
ook niet ongezellig; een grootouderlijke sfeer. Een boekenkast, vanzelfspre
kend, domineert het vertrek. Formsma zelf is thuis niet anders dan op de plaat
sen waar ik hem eerder ontmoette: bescheiden, een beetje afwachtend, maar
vooral vriendelijk. Zijn vertrouwen moet je verdienen. Ruim zestig jaar gele
den stapte hij het Nederlandse archiefwezen in. Een middagje praten is voor
hem een vogelvlucht over bijna een mensenleven in de archieven. 'Leuk, al
die herinneringen ophalen', zou hij na afloop zeggen. Maar voor mij is een
gesprek met hem vooral het luisteren naar verhalen over mensen en gebeurte
nissen die je alleen van het papier kent. Hoogleraren als prof. H. Brugmans
en prof. I.H. Gosses hebben hem als student en doctorandus gehad.
Van oude mensen...
'Brugmans gaf altijd dezelfde colleges. Dan moest je een scriptie maken en
die moest je voorlezen. Hij gaf daar ook helemaal geen kritiek op. Met mijn
197